MURENA 4 Voor Hen die Gaan Sterven...
Philippe Delaby + Jean Dufaux • Dargaud 48 p. (SC)
|
|
Meester van de schaduwen |
|
Murena 3 werd door jou, lezer van De Stripspeciaal-Zaak, verkozen tot het vierde beste album van 2001. Daarmee liet het terecht kleppers als Soda, Aasgieren en andere Tien Geboden achter zich. Hoe hoog dit deel zal eindigen, weten we nog niet. Feit is dat de tandem Delaby-Dufaux hier een ware topprestatie levert. Voor de enkelen die Murena niet kennen: het vertelt het leven zoals het is van Julia Agrippina en haar zoon, keizer Nero. De bloedmooie Agrippina doet er nog steeds alles aan om de ware heerseres van Rome te worden. Ze smeedt complotten, ze verleidt, ze moordt. Helaas onderschat ze daarbij de politiek genialiteit van haar zoon.
Scenarist Jean Dufaux slaagt er in om een waarheidsgetrouw beeld te schetsen van de politieke intriges, het zinloze geweld en de bacchanale orgieën van het antieke Rome. In tegenstelling tot Jacques Martin koketteert Dufaux niet met zijn historische kennis, maar gebruikt hij deze enkel als achtergrond voor zijn sprankelende dialogen. Perfectionist Delaby tilt het geheel op een hoger niveau.
Was Murena in de eerste delen enkel een "Alex met ballen", dan heeft de reeks er nu een ziel bij gekregen. Delaby is er immers in geslaagd ogen te doen spreken (bijvoorbeeld op pagina 5, 21 en 26). Angst, jaloezie, lust en aanvaarding, elke emotie zit vervat in één oogopslag. Bovendien is Delaby, na het afzweren van zijn arceringtechniek, een ware meester van de schaduwen geworden. Subtiel, maar o zo doeltreffend, weet hij een wervelend spel van licht en ruimte te creëren binnen de beperkingen van de kaders. Dat levert ondermeer de meest pakkende gevechtsscènes op sinds Vae Victis!.
Een nieuwe Murena is helaas pas voorzien voor 2006. Momenteel is Delaby — als vervanger van Rosinski — bezig met een nieuwe vierdelige cyclus van de De Klaagzang van de Verloren Gewesten. Verwacht je dus aan een barbaarse impressie van de vroege middeleeuwen, veel gehavende mensen, helmen met deuken en af en toe een prille schoonheid. |
|
> WOUTER PORTEMAN — oktober 2002 |