DE ONDERGANG VAN AMSTERDAM
Guido van Driel • Oog & Blik 72 p. (SC)
|
|
De opgang van van Driel |
|
De strips van autodidact (da's iemand die alles op zijn eentje leerde) Guido van Driel zijn geen spek voor ieders bek. Voor zij die het wel lusten staat er een nieuwe strip op het schap dat alvast in onze op alfabet gerangschikte stripbibliotheek naast Om Mekaar in Dokkum prijkt. We durven vermoeden dat van Driels lezers tot nu toe geen ontgoochelingen hebben opgelopen bij het lezen van elk nieuw album. Ook deze keer zal dat niet anders zijn. De Ondergang van Amsterdam sproot voort uit een vraag van het tijdschrift Vrij Nederland, die iets wilde doen naar aanleiding van 400 jaar Rembrandt in 2006. Twee gepubliceerde afleveringen waren slechts de voorbode voor deze meer uitgebreide graphic novel.
De jonge zwarte Titus (genoemd naar Rembrandts zoon) probeert zich gevoelens voor te stellen bij een schilderij van de Nederlandse kunstschilder met de profeet Jeremiah die buigt onder de gedachtes aan de ondergang van het oude Jeruzalem. Titus renoveert samen met Robuuste Robbie (zijn fysieke verschijning herken je misschien van Gutsman-tekenaar Erik Kriek) een huis waar hij meteen zijn intrek in heeft genomen. Door het venster op de bovenverdieping slaat hij de mensen op het plein gade. Robbie maakt hem ongerust met zijn verhalen over de opwarming van de aarde en het gevaar dat Amsterdam op een dag overspoeld zal raken. Robbie heeft steeds een zwemvest bij, zo ver gaat zijn eigen angst. Het wordt eens te duidelijker wanneer Titus bij Robbie op bezoek gaat. Robbie heeft er een opgeblazen reddingsboot klaar staan. Krantenknipsels herinneren aan de overstroming van New Orleans. Versuft slentert Titus vervolgens door de straten van Amsterdam. Op pagina 58 wordt nu ook zijn grootste angst 'waar': een putdeksel kan het opkomende water niet slikken en wordt omhoog gestuwd. Dit wordt de ondergang van Amsterdam...
In overwegend koele, blauwe kleurtinten schildert en kliedert van Driel er op los. Het is een versterking van de optornende melancholie, maar al te zwaar wordt het verhaal daardoor niet. Of het is bedoeld als waarschuwing voor het geklooi van de mensheid met het milieu, zouden we eens aan hem moeten vragen, hoe dan ook ligt dat er allerminst dik op. Na het dichtklappen van het redelijk snel uitgelezen album rest de verzuchting van een tevreden leesbeurt. We geven nog mee dat het lelijke masker op de cover eigenlijk een stopcontact is uit de jaren twintig. |
|
> DAVID STEENHUYSE — maart 2007 |