EEN VERHAAL VAN ROBBEDOES EN KWABBERNOOT 2 Het Moeras van de Tijd
Frank Le Gall • Dupuis 56 p. (SC)
|
|
Leuke nostalgie |
|
Wat gebeurt er als de geestelijke vader van Theodoor Cleysters een verhaal van Robbedoes en Kwabbernoot maakt? Dan blijven wij de nacht voor de verschijning kamperen voor de deur van onze stripboer, tiens! Om dan vervolgens met klamme handjes huiswaarts te keren en het boek in één ruk uit te lezen... en toch een beetje teleurgesteld te zijn. Frank Le Gall creëert een prima 'Kwabberdoes'-sfeertje en een ongeziene plot (Robbedoes die door de tijd reist, al gebeurde dat reeds eerder in een stokoud verhaal van Jijé en een nieuwer van Tome & Janry), maar zijn verhaal geraakt niet over de lat die Vehlmann haalde in het eerste deel.
Een hulpkreet van Zwendel, verstuurd in de 19de eeuw, die in de 21ste eeuw terechtkomt bij Rommelgem. Daarmee begint dit bizarre verhaal. Professor Barabas is ziek en daarom moeten onze vrienden gebruik maken van de Zwendeltijdmachine om meneer Z achterna te gaan. In 1865 is de energie immers niet voor handen om het onontbeerlijke tijdgat te maken dat een terugkeer mogelijk maakt. De ene energiecapsule die Zwendel nog had, is wel gebruikt, maar een rat sprong voor zijn neus door het gat (typisch ratten!). Rommelgem brengt dus een nieuwe capsule mee, maar bij het openen van het tijdgat is het Spip die terugkeert naar het heden en de rest achterlaat (typisch eekhoorns!). Wat volgt is het verhaal van Spip die alles in het werk stelt om hulp te zoeken in het heden én het verhaal van de anderen die in 1865 proberen te ontsnappen aan de ongure Pensensnijder. Tezelfdertijd proberen ze ook een oplossing te zoeken om terug te keren.
De sfeer en de stijl zitten daarbij volledig goed, maar de opeenvolging van toevalligheidjes en gemakkelijkheidsoplossingen (het neefje, de boletus leut,...) is een domper op de feestvreugde. De fysicus in ons doorprikt daarenboven ook moeiteloos de geciteerde tijdstheorieën, maar goed: dat is een typisch zeer voor elk verhaal waarin men met de vierde dimensie probeert te spelen. Kortom: de naam Le Gall en de voorganger in de reeks, losten de torenhoge verwachtingen net niet genoeg in. Wat overblijft is een leuk maar niet onvergetelijk album met een onmiskenbaar nostalgische toets en een origineel uitgangspunt. Een kopman die met zijn krachten woekert, maar op het einde de sprint verliest. Hij heeft echter wel de koers gemaakt en de deugddoende verzorgingstafel (en een schaarsgeklede masseuse!) staat dan ook terecht voor hem klaar. |
|
> PETER D'HERDT — april 2007 |