Bibliografie van Bruno Maïorana
• D
Bibliografie van Alain Ayroles
• D
• Sabels en Galjoenen
• Zeven
• Zeven (deel 4)
GARULFO 1-2
1. Een Kikker met Ambitie - 2. Van Kwaad tot Erger


Bruno Maïorana + Alain Ayroles • Arboris
48 p. (HC & SC)
Sprookje wordt lachmerrie

Er was eens... een kikker. Die kikker heette Garulfo. Hij was het beu om een kikker te zijn en wilde daarom een mens worden. Dankzij de betovering van een heks werd hij een echte prins. Maar Garulfo ondervond al snel dat het leven van een mens ook niet van een leien dakje liep. Hij wilde trouwen met Pipa, waarvan hij dacht dat ze een prinses was, en bracht daardoor de koning in verlegenheid. Bovendien werd de echte prinses, Hephylie, natuurlijk stikjaloers (vooral nadat Garulfo haar, om persoonlijke redenen, een trap onder haar achterste had gegeven). Wat voor Garulfo een sprookje moest worden, werd al snel — gelukkig voor ons — een ware lachmerrie.

Verantwoordelijke voor die lachmerrie, is ongetwijfeld Alain Ayroles, die net zoals bij Sabels en Galjoenen, van een bestaande fabel een geslaagde bewerking maakt. Met vaak zeer subtiele humor kan hij met zijn verhalen zowel de jeugd als de volwassenen boeien. Neem daar nog de grafische uitwerking door Maïorana bij die ergens op de grens tussen realisme en tekenfilmstijl balanceert, en je krijgt een ijzersterk duo met een al even sterke strip.

En zo was er eens... een uitgeverij. En zij waren het na één deel beu om Garulfo uit te geven in het Nederlands. Maar dankzij de betovering van Arboris, wordt deze reeks dus toch nog voortgezet. Kort na elkaar gaven ze de twee eerste delen uit. Deze twee delen vormen een afgewerkt verhaal daar Ayroles het oorspronkelijk zo voorzien had. Het was op aangeven van Masbou (Sabels en Galjoenen) dat het uiteindelijk toch nog een zesluik werd. De volgende vier delen zullen ook door Arboris uitgegeven worden en ze kunnen wat ons betreft niet snel genoeg komen. In afwachting sussen we onze honger met kikkerbilletjes in looksaus. James, laat het volgende bord maar komen!

> PETER D'HERDT — februari 2004