ROBBEDOES EN KWABBERNOOT 47 Parijs onder de Seine
Jose Luis Munuera + Jean David Morvan • Dupuis 48 p. (SC)
|
|
Geslaagde terugkeer naar de ronde neuzen |
|
Na een zelden geziene promotiecampagne laat uitgeverij Dupuis begin september eindelijk het gloednieuwe, 47ste deel van Robbedoes en Kwabbernoot los op het publiek. Na bijna zes jaar zijn de verwachtingen natuurlijk hooggespannen. Tel daarbij nog eens de auteurswissel en je kan je de nieuwsgierigheid voorstellen waarmee door liefhebbers naar dit album wordt uitgekeken. Tome en Janry verlieten de reeks na een weinig gesmaakte restyling in het vorige album, Als in een Droom. Met Fransman Jean-David Morvan en Spanjaard José-Luis Munuera krijgen we twee jonge auteurs voorgeschoteld. Scenarist Morvan horen we te kennen van levendige avonturenstrips als daar zijn Konvooi, Al'Togo en Imago Mundi. Munuera tekende eerder ondermeer al Merlijn (op scenario van Sfar, deel 1 verscheen onlangs bij Silvester) en Nävis, de spin-off Nvan Konvooi. Dupuis koos dus duidelijk voor twee auteurs die goed in de markt liggen bij een jong publiek. Voor de robots en alle soorten high-tech toestellen kreeg de tekenaar hulp van Buchet (Konvooi). De decors van de Franse hoofdstad kwamen dan weer tot stand dankzij Porcel (Reality Show), toevallig de buurman van Munuera.
In hun eerste album, Parijs onder de Seine, berijden beide heren duidelijk heel wat van hun favoriete stokpaardjes: flitsende actiescènes, futuristische voertuigen en kostuums en een grote rol voor hoogtechnologische uitvindingen. De graaf van Rommelgem heeft een nieuwe uitvinding die water rechtstreeks in wolken omzet en zo makkelijk verplaatsbaar maakt. Wanneer vrienden uit het verleden dan nog vijanden blijken te zijn, moeten Robbedoes en Kwabbernoot de uitvinding uit slechte handen trachten te houden.
Bij momenten blijken de moderne elementen wat te vloeken met de klassieke personages en hun al even traditionele voorgeschiedenis. Toch verdienen Morvan en Munuera zeker een voldoende, alleen al voor hun durf om zo radicaal te breken met de stijl van hun voorgangers. En ging een van de eerste verhalen van Franquin ook al niet over een op hol geslagen robot? Anderzijds moeten we ook durven toegeven dat Robbedoes en Kwabbernoot al een tijdje niet meer de commerciële topper van weleer is. De keuze voor twee jonge auteurs kan dan ook ingegeven zijn in een poging om de reeks opnieuw te doen aansluiten bij de leefwereld van de jongeren. Op dat vlak kunnen we Parijs onder de Seine alleen maar geslaagd noemen. Met dit nieuwe deel keren Robbedoes en Kwabbernoot terug naar hun klassieke ronde neuzen-stijl, maar zetten ze inhoudelijk een stap in de tijd richting 2004. |
|
> MARC BASTIJNS — september 2004 |