De jonge priesteres Nura draagt zorg voor de goden Holgos, Machabura en Belsem. Het gaat slecht met het drietal, de mensen brengen geen offergaven meer omdat ze niet langer in goden geloven. Belsem, god van de zuivering, belichaming van de intelligentie, de zuivere ziel en de geestelijke verheffing, is er het minst erg aan toe, maar ook hij kwijnt weg. Op een dag ontvangt Nura een schamele aalmoes en een brief uit het naburige Luchenia, verstuurd naar alle goden. Het is een noodkreet, de hertog lijdt aan een geheimzinnige ziekte en Denos, zijn jongere broer, vraagt ten einde raad de goden om hulp. Belsem en Nura hebben geen keuze en nemen de opdracht aan. Door smeekbeden te verhoren, geeft een god immers zin aan z'n bestaan. Wat volgt is een flinke dosis maatschappijkritiek in een wat middeleeuws en exotisch aandoende setting met enkele wijsheden en levenslessen als bonus.
Deze nieuwe reeks mikt op een jong publiek en dan lijkt het scenario op het eerste zicht hoog gegrepen. Daar lijken de auteurs zich weinig van aan te trekken. En het is waar, ook al zullen kinderen niet elke speldenprik voelen, de boodschap die Jean-Gaël Deschard uitdraagt, is ook voor hen niet mis te verstaan. Egoïsme, je verantwoordelijkheden ontlopen, het doodnormaal vinden dat jij geholpen wordt, het zijn slechts enkele van de thema's die Deschard aansnijdt. Hij doet dat met figuurtjes die zich boven iedereen verheven voelen en andere wiens taak het is die eerste te dienen, hij voert personages op die materialistisch leven tot hen iets overkomt en ze hulp van boven nodig hebben en allemaal spelen ze hun rol zoals ze in poppenkasten doen. Als een kind een theatervoorstelling van FroeFroe kan volgen, dan zeker deze Kami. Ook visueel spreekt het album kinderen aan en ouders zullen wat blij zijn dat hun kroost net deze strip van het schap in de supermarkt pakt. Alles ademt lieflijkheid en schoonheid al is dat schijn. En daar wringt het schoentje, grafisch had het duidelijker gemogen.
Uitgevers en redacteurs buigen zich met overmatig enthousiasme over het scenario van een strip. Ze overladen de scenarist met op- en aanmerkingen, geven tips, corrigeren en wijzigen dat het een lieve lust is. Dat gebeurt veel minder of niet met het tekenwerk. Toch zouden veel strips er wel bij varen als zo'n redacteur over de kennis en de tijd zou beschikken om ook over het tekenwerk een ongezouten mening te geven. Juliette Fournier is jong en barst van het talent, maar blijkbaar mist ze een heel klein beetje sturing. Al haar personages hebben grote amandelogen, niemand lijkt ouder dan twaalf en voor de goden zocht ze inspiratie bij Pokémon en co wat heel erg manga en tekenfilm aanvoelt. Dat zou geen probleem mogen zijn, maar het gaat toch mis omdat de personages op geen enkel moment in het verhaal iets anders dan schattigheid uitstralen. Ze missen expressie waardoor het poppetjes blijven die ons niet raken.
Ook de inkleuring overtuigt niet. Het gebruik van kinderkamerverf moest voor frisheid zorgen, maar door het gebrek aan contrast en tinten die iets zwaarder werden aangezet, blijft alles flets en veel te braaf.
Kami heeft potentieel, maar moet de kans krijgen om te groeien. |