HET MEISJE VAN DE YUKON 1 De Trap naar het Goud
Siniša Radovic + Philippe Thirault • Dupuis (Impressie(s)) 56 p. (SC)
|
|
Een vrouwengeschiedenis |
|
Hoewel hij nog nooit in de Verenigde Staten geweest is, noemt Philippe Thirault zichzelf een groot liefhebber van de Amerikaanse geschiedenis en cultuur. Dat bleek al uit zijn vorig werk, zoals bijvoorbeeld Lucy, eveneens verschenen in de Impressie(s)-collectie van Dupuis. Deze western speelt zich rond 1850 af. Het Meisje van de Yukon een halve eeuw later en ook een pak noordelijker.
Maar wie is nu dat meisje? Vier kandidaten strijden om de eer. Alle vier trekken ze voor een aparte reden naar het noorden van Canada. Christina bijvoorbeeld volgt braaf (nu ja, ze trapt het thuis gewoon af) haar vriendje Justin, die aangestoken is door de goudkoorts. Onderweg ontfermen ze zich over de achtjarige Alison die door haar ouders in de steek is gelaten, ook al om in de Klondike op zoek te gaan naar het materiële geluk. Op de trein raken Christina en Justin bevriend met Lew Frane. Goud interesseert hem niet. Het is Jane, zijn ex-vrouw, die hij wil terugvinden. Drie vrouwen gehad, en ook nummer vier is een speciaal geval. Eentje met een hele bijzondere reden om Justin te achtervolgen...
De trap naar het goud is een knap eerste deel met alle ingrediënten voor een goede strip: spanning, emoties, drama. Thirault stelt de vele hoofdpersonages voor zonder het verhaal uit het oog te verliezen, waardoor het scenario nooit slabakt en tot de laatste bladzijde blijft boeien.
De Joegoslaaf Siniša Radovic kwijt zich behoorlijk van zijn eerste grote taak als striptekenaar. In een vorig leven was hij nog financieel directeur van een lingeriebedrijf. Zijn tekenwerk is minder verfijnd en opwindend, maar vakwerk is het alvast, mede door de prima inkleuring. Radovic is er in ieder geval in geslaagd om enkele mooie scènes in beeld te brengen, zoals bijvoorbeeld de adembenemende, maar aartsgevaarlijke Chilkoot Pass, ook wel de trap naar het goud genoemd.
Of deze strip de trap naar de roem betekent voor beide auteurs valt af te wachten. Maar wij vinden het een sterk eerste deel dat ons doet uitkijken naar het vervolg. |
|
> JEROEN FRANçOIS — april 2005 |