Als een besmettelijke ziekte overspoelen ze de laatste tijd de markt: conceptreeksen. Het recept: men neme één scenarist. Marineer hem in een vast gegeven. Verdeel hem in losstaande stukjes over evenveel tekenaars. Kruiden met wat marketing. Klaar! Pandora Box is er zo eentje. Alcante gebruikt de zeven hoofdzonden als kapstok en hangt er wat Griekse tragedies aan. Elk verhaal staat op zichzelf, maar een blinde vrouw (die — hand erop! — op het einde Pandora zal blijken te heten) en de projectie van mythologische plagen en rampen naar een hoogtechnologische maatschappij, weven als een rode draad alles aan elkaar.
In deel 3 belicht Alcante de gulzigheid en hij doet dat met een verhaal rond dolle koeien. "K3!" zien we jullie al denken, maar het gaat wel degelijk om echte koeien, met het BSE-syndroom. Tézé (niet toevallig een verwijzing naar Theseus en zijn strijd met de minotaurus) is de zoon van de Franse minister van volksgezondheid, Pierre-Paul Egée (naar Aegeus, vader van Theseus) en wordt aangesteld als hoofd van de Franse veterinaire dienst. Wanneer een variant van Creutzfeld-Jacob de kop opsteekt, is hij één van de verantwoordelijken die deze dreiging het hoofd moeten bieden.
In een bijwijlen erg moraliserend verhaal, balanceert Alcante met wisselend succes boven de gapende diepte van de overdreven dramatiek. Dupré, van zijn kant, brengt het allemaal knap in beeld en switcht vlotjes tussen een hyperrealistische stijl, dieren op zijn Duprés en het 'Sarah & Robins' van vanouds (kijk maar naar de boer die met zijn kalf wegvlucht voor de mensen van de "opruimdienst"). De geslaagde wisselwerking tussen tekenaar en scenarist, uit zich opvallend tijdens de restaurantscène, waar de overgang tussen vleesfabriek en consument pijnlijk reëel in beeld wordt gebracht. Hopelijk krijgt die wisselwerking, na het gedwongen afscheid van Coma bij een andere uitgeverij, een succesvol vervolg.
Ook Pignault, die het vierde deel voor zijn rekening neemt, helpt het mank lopende verhaal bijtijds terug recht, hoewel hij misschien iets te opvallend het ambachtelijk tekenwerk laat voor digitale uitdraaien. Dat vierde deel, waarin de wellust centraal staat, brengt ons naar de wereld van de cyberseks. Alweer geen K3, inderdaad, maar wel een man die de virtuele realiteit introduceert in de pornowereld. Vanaf heden geen pompjes meer maar een helm die rechtstreeks de gepaste hersenplaatsjes stimuleert en kunstmatige gewaarwordingen doet ontstaan. Fijn! Ewan Orfey — right, Orpheus! — is de man in kwestie die bier zal vervangen als ideale middel om lelijke mensen aan seks te helpen. Op zoek naar het perfecte model stoot hij op Shannon Eurydice, die hij behalve in zijn programma, ook wel in zijn bed wil krijgen. Dat deze romance zal eindigen in een tragedie had hij — mits het aandachtig lezen van zijn Griekse klassiekers — kunnen voorspellen...
Na vier delen Pandora Box is de conclusie duidelijk: het concept staat — zelfs meer nog dan in De Tien Geboden — als een huis. De verwerking van de Griekse mythes in namen en gebeurtenissen zijn vaak geniaal, maar vormen jammer genoeg de enige subtiliteit in het verhalend werk. Veel verder dan een veredelde B-roman gaat elk album op zich jammer genoeg niet, maar dankzij de verdienstelijke tekenaars wordt alles toch netjes boven de middelmaat uitgetild. Kortom, degelijk werk dat hoogstwaarschijnlijk, net als De Tien Geboden, pas echt goed is als het in zijn geheel wordt gelezen. |