Over een maand of drie is het alweer 61 jaar geleden dat het redactiehulpje dat zó op zijn plaats is op een tijdschriftenuitgeverij als een reality-tv-ster in het Witte Huis of een actrice op auditie bij B.D.P. voor het eerst opdook ten lokale Robbedoes. Hoeba, hoeba, hop, hop! Op het laatste nippertje van het zestigste feestjaar van Guust Flater brengen Nederlandse en Vlaamse stripauteurs hun hommage aan de antiheld aller antihelden, naar het voorbeeld van een in oktober verschenen Frans-Waals voorbeeld. Met wisselend succes steken de laatkomers der Lage Landen hún grote voorbeeld Franquin naar de kroon.
Marc Legendre mag als alom gerespecteerd stripauteur de spits van de verjaardagstaart afbijten, al doet hij dat enkel in woorden (als alom gerespecteerd scenarist mag hij dat), omdat hij naar eigen zeggen het niet met een poging tot gag durft op te nemen tegen Franquins Guust: "de aardigste vorm van humor" die "geen dubbele bodems noch cynisme of sarcasme nodig heeft om te scoren". Hij waarschuwt overigens zijn collega's die het wél wagen dat het een tour de force is van Franquin om "niet met een mopje voor kleuters te eindigen". Om maar meteen het party pooperen achter de rug te hebben: Stedho (Red Rider) en Wauter Mannaert (El Mesías) hadden die goede raad van Legendre beter ter harte genomen, want hun bijdragen zijn wat zoutloos: hun koei'n staan op spring'n. Ook vrij voorspelbaar is de gag van Willy Linthout, die Guust op z'n Urbanust opvoert en een collegiaal steekje geeft aan de blijkbaar traag werkende Luc Cromheecke.
Daar is misschien wel iets van: Cromheecke heeft dezelfde gag die hij met Sti (Het Godvrrgeten Eiland) maakte voor de Franstalige hommage — net als bij Linthout en anderen een uit de hand lopende Guust-creatie — gerecycleerd voor deze Nederlandstalige editie. Daarmee is hij overigens de enige. In de zuidelijke Gaston-hommage worden de zestig bijdragen allemaal kort ingeleid door een voorstelling van de respectieve auteurs, wat soms wel nodig is bij een aantal nobele onbekenden. Een verwijzing naar het œuvre van de (soms niet evidente) auteurs in de noordelijke Guust-hommage had misschien ook wel gemogen of ten minste toch een auteursnaam bij elke bijdrage (om niet voortdurend naar de inhoudstafel achteraan te moeten bladeren). À propos: de noordse hommage telt slechts 48 gags. Flater? Ach welnee, dat is ook een leeftijd die het vieren waard is!
Net zoals Maarten Vande Wiele (Zeep) grafisch zichzelf blijft en Pieter De Poortere Boerke op z'n Guusts brengt, blijft Kim Duchateau (met een Jannie die ook wel eens op onze schoot mag komen zitten! Ook een jammie-Jannie bij Thomas Du Caju!) trouw aan zijn typische universum door de wereld op z'n kop te zetten. Eric Heuvel (January Jones) had een beetje hetzelfde idee, maar werkt het minder overtuigend uit. Kim is zo op dreef dat hij een tweede Guust-gag uit zijn systeem wilde, geïnspireerd op André Franquins Zwartkijken, waarin Guust een wrede hedendaagse wereld treft met uiteraard twintig jaar achterstallige post. Ook een blik in de toekomst gunnen ons Charel Cambré (Amoras) met de personages in het rusthuis en een leuke Franquinse pointe. We treffen Guust ook in het verleden, met een omstandig speelplaatsverhaal van liefst vier pagina's door Nix (Kinky & Cosy), die overigens ook bijdroeg aan de zuiderse hommage (maar met een andere — en betere — gag, die zich afspeelt in de redactiekantoorsetting).
Nogal wat auteurs probeerden trouw te zijn aan dit Guust-universum: Pieter Hogenbirk en Herman Roozen (De Ruyter), Floor de Goede (Flo) en de lichtjes absurde Serge Baeken (Sugar). Ook Gerben Valkema (Elsje), ook verantwoordelijk voor de coverillustratie van de softcovereditie, respecteert het Guust-biotoop en komt zelfs grafisch griezelig dicht bij het origineel. De prijs voor de beste imitatie gaat in het zuiden naar Marc Delaf (Mooie Navels). Ook Aimée de Jongh (Snippers) blijft op de redactie met een weliswaar vrij onguustse innovatie-implosie involving een livecam en kaka-humor.
Een aantal auteurs doet een gelijkaardige poging tot actualisering van Guust: Daan Jippes (Donald Duck) komt op de proppen met een personal manager voor Guust (een gag die herinnert aan de latexgrappen), Kenny Rubenis (Dating for Geeks) doet Guust de redactie verfraaien met een flaterual reality-bril, Floris De Smedt laat een virtuele vergadering met De Mesmaeker in het gebruikelijke honderd lopen. Ook Pruimpit tracht met zijn tijd mee te gaan bij Fokke en Sukke door het hele archief op één noodlottig klein usb-stickje te zetten...
Die bijdrage van Jean-Marc Van Tol, Bastiaan Geleijnse en John Reid is een van de cartoons die bepaalde auteurs afleverden in de noordelijke hommge: van Robert van der Kroft (Claire), Ken Broeders (Apostata) en Urbanus (idem) tot Mark Borgions (Het Geluidshuis), Conz (De Tweede Kus) en Jan Bosschaert (van alles). De zelf bijna zestigjarigen Boss en Karl (Meersman) tonen ons hun beeld van een zestigjarige Guust, net als Milan Hulsing op de coverillustratie van de hardcovereditie (al hopen wij er op die leeftijd toch niet zó bejaard uit te zien!). Daar waar de bijdragen van Michiel de Jong (atoomstijler) en Carll Cneut (prentenboekenillustrator) eerder illustraties dan cartoons zijn, zijn die van Griffo (Giacomo C.), Romano Molenaar (Storm) en Philippe Delzenne (Jommeke) eerder illustraties van slechte cartoons. Ook de bijdrage van Hec Leemans is veeleer een schaamteloze reclame voor zijn eigen reeks F.C. De Kampioenen. Dan nog liever de verjaardagsverrassing van Marcske Vertongen door Wim Swerts.
Smokkelden ook hun eigen personages in de gag, maar dan beter geslaagd: Peter de Wit (Guust op consultatie bij dokter Sigmund), Ilah (Cordelia moved de kat en de meeuw over) en Gerard Leever (Suus & Sas morfen met Guust in een Guust & Sas). Ook Merho maakte een goede, typische Guust-gag met een bijrol voor Kiekeboe en een hoofdrol voor Van de Kasseien. Jonas Geirnaert viert de triomfantelijke terugkeer van Kabouter Wesley, die de hele Robbedoes-redactie laat ontslaan. Hanco Kolk slaagt zelfs in een grap met louter zijn eigen S1ngle-personages.
We signaleren voor de volledigheid nog hoe Wilbert van der Steen (Zon) zijn fantasie de vrije Frankensteinloop laat, Randall Casaer (Slaapkoppen) en Steven Dupré (De Roofdierenclub) een persoonlijke touch geven aan hun Guust-bijdrage, maar wijzen erop dat vooral Michaël Vincent (Flikken) en Milan Hulsing (De Aanslag) erin geslaagd zijn niet echt een gag of verhaaltje te vertellen, maar in twee scènes van thuiskomen in een liefdevol nest goed de warmte weten uit te drukken die uitgaat van Guust, een kwaliteit die Marc Legendre met zijn "aardigste vorm van humor" bedoelt en toch veelal de eeuwigheidswaarde van Guust uitmaakt. Noord, zuid, oost, west, Guust best. |