Bibliografie van Steven Dupré
• Coma
• De Herinnering aan Abraham
• De Lustige Kapoentjes
• Experimenten
• Façade
• Guust: Gefeliciflaterd!
• Het Kerstkind
• Het Verhaal van Kortrijk
• Interpol
• Kaamelott
• Max & Mummie (deel 1)
• Midgard
• Mortigan
• Pandora Box (deel 3)
• Sarah & Robin
• Wolf
• Wolf
Bibliografie van Valérie Mangin
• Alex Senator
• De Gesel Gods
• De Laatste Trojaan
• Drakko
• Drie Christussen
• Experience Death
• KGB
• Klein Mirakel
• Levenslijnen
• Luxley
• Spiegelingen
DE ROOFDIERENCLUB 2
Het Feest


Steven Dupré + Valérie Mangin • Casterman
48 p. (SC)
Een strip noir voor minder gevoelige lezertjes

Nadat rijkeluiskindje Elizabeth in het vorige deel heeft ontdekt dat haar vader er buiten zijn uren kannibalistische nevenactiviteiten op nahoudt, is ze in lethargie verzonken. Een nieuwe ontmoeting met schoorsteenveger Jack, de jongen die haar tot de gruwelijke ontdekking uit het vorige deel heeft geleid, doet haar bruusk ontwaken. Samen smeden ze een driest en luguber plan om wraak te nemen op de roofdieren van de gelijknamige club.

Scenariste Valérie Mangin had ons in het eerste deel het Londen van de negentiende eeuw, niet toevallig de wieg van zowel de industriële revolutie als de grizelroman, leren kennen als een poel van zinloos geweld. De verschrikkelijk ongelijke klassenstrijd, waarbij de kaste aan de top van de piramide de arme arbeidersgezinnen domineerde en opofferde in naam van de vooruitgang, verwerkte ze tot een straffe metafoor. De zogenaamde gentlemen werden onder haar pen niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk roofdieren die tijdens feesten in hun club de kinderen van hun werklui verslonden. Een macaber uitgangspunt waar ze in dit tweede deel in heuse film noirstijl nog een schepje constante dreiging aan toevoegt. Uiteindelijk mondt de uitzichtloze rollercoaster uit in een desastreuze afwikkeling met een abrupt en niet zo happy einde.

Tekenaar Steven Dupré lijkt zich perfect te vermaken met het sfeertje en de spanning die hij voor dit verhaal moet creëren. Hij goochelt met inventieve pagina-indelingen en zijn passie voor filmtrucs en -technieken komt meermaals tot uiting bij perspectiefwisselingen en de keuze voor welbepaalde camerastandpunten. De verrassende bladspiegels zijn een ware lust voor ons lodderig oog en Stevens eerder klassieke — sommigen zouden het oubollig noemen, maar die sommigen hadden dan net hun glaasje te veel op — stijl leent zich perfect tot het tijdvak en de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt.

Inkleurder Roberto Burgazzoli vult uitstekend aan met een somber en claustrofobisch kleurenpallet dat qua drukkende sfeerschepping doet denken aan de eveneens trieste ambiance van de recente televisiereeks Peaky Blinders (die zich echter zowat vijftig jaar later en in Birmingham afspeelt).

Onder dwang van een met zijn hakbijl zwaaiende boeman (wat een onzalig idee trouwens om de o zo treffende originele titels van de Franse albums The Bogeyman en nu ook weer The Party om te zetten naar eerder lompe Vlaamse equivalenten als De Boeman en — godbetert — Het Feest) zouden we als negatieve opmerking enkel het houterige voorkomen van Liz' vader kunnen spuien. Maar dat kan ook gewoon aan de man zijn opkomende jicht liggen, hij loopt tenslotte de helft van de dag al in zijn kamerjas rond.

De Roofdierenclub is een macaber tweeluik geworden dat af te raden is voor de gevoelige kijkbuislezertjes, maar dat de liefhebbers van het genre via een prima combinatie van stemming en onderhuidse spanning (de dreigende strijkers op de achtergrond denk je er haast vanzelf bij) aan de pagina's zal gekluisterd houden.

> PETER D'HERDT — augustus 2017