DE OGEN VAN DE KAT
Mœbius + Alejandro Jodorowsky • Sherpa 56 p. (HC)
|
|
Mœbius is groot |
|
Tussen 1988 en 1997 gaf Arboris de tiendelige reeks Verzamelde Werken van Mœbius uit waarin veel losse (kort)verhalen van het inmiddels legendarische alter ego van Jean Giraud gebundeld raakte. Sommige albums zijn hopeloos uitverkocht. Sherpa geeft nu twee heruitgaven uit in een zevendelige Mœbius-collectie en we hopen dat al die oude verhalen op de manier worden uitgegeven zoals Sherpa nu met tonnen respect voor het oorspronkelijke werk doet: op groot formaat, mooi papier, onberispelijk drukwerk en een bijkomende redactie met leerrijke voorwoorden van Mœbius (bij de kortverhalenbundel Wat Is het Heelal Toch Klein) en Alejandro Jodoorwsky (bij De Ogen van de Kat) die de verhalen in de juiste context plaatsen. In dezelfde collectie verscheen al een heruitgave van De Hermetische Garage van Majoor Fataal. Van diezelfde majoor is een heruitgave van De Man van Ciguri op komst.
De Ogen van de Kat was oorspronkelijk een albumpje dat Les Humanoïdes Associés voor een publiciteitscampagne uitgaf. Het mocht niet verkocht worden en de auteurs werd gevraagd het gratis te maken. Ze kregen dus geen royalty's. Financieel gezien is het voor de lezer van nu een héél duur album voor een nagenoeg tekstloos verhaal van één prent per pagina dat je in enkele minuten hebt uitgelezen. Maar als we daar voorbij kijken, rest een grafisch zeer sterk album waarin elke prent een hoge illustratieve waarde heeft. De prent waarop een arend zijn prooi, een kat, te pakken heeft, leidt al lang een eigen leven en wordt vaak gepubliceerd bij artikels over Mœbius/Jean Giraud of bij uitbreiding om te bewijzen dat strips wel degelijk kunst kunnen zijn. Op groot formaat springt Mœbius' weergaloze tekentalent nog beter in het, euh, oog. Zijn arceringen, strakke lijnen en het gebruik van rasters doen denken aan negentiende-eeuwse gravures. De juxtapositie (om maar eens een moeilijk woord te gebruiken) van repetetieve linkerpagina's en de werkelijke actie op de rechterpagina's kantelt voorbij de helft plots om. De pointe is daarbij onvergetelijk. Voor een gratis bonusalbumpje hebben Mœbius en Jodorowsky indertijd grote kunst afgeleverd.
Kunst? In de eerste plaats vinden we strips entertainment net zoals films of literatuur dat in de meeste gevallen ook beogen. In elk van die vakjes zijn er buitenbeentjes die entertainment op een hoger niveau brengen, zonder dat we hier nu willen neerkijken op al wat daaronder valt, integendeel. Mœbius is ook zo'n buitenbeentje. In het voorwoord van Wat Is het Heelal Toch Klein reikt hij een reeks elementen aan over de achtergrond of de aanleiding tot de zes gebundelde kortverhalen. Voor een snelle lezer stellen de sf-scenariootjes met zwarte humor niet veel voor en hij zal niet trappen in een trucje om citaten uit literair werk rond te strooien. Er is dus al een voorwoord voor nodig om bijkomende symboliek te zien. Maar stel je nu eens voor dat je deze strips dik dertig-veertig jaar geleden las in een periode dat dergelijke verhalen ongezien en grensverleggend waren. Voor Girauds eigen carrière was het eerste gebundelde verhaal, Is de Mens Goed..., een eerste belangrijke stap die hem wereldfaam zou opleveren bij strip- en filmmakers. Het langste verhaal, het door Dan O'Bannon geschreven The Long Tomorrow, is een detectivestrip om op te trippen. Na het floppen van Jodorowsky's plan om Dune te verfilmen, betrok O'Bannon (die werd gevraagd om de special effects van Dune te verzorgen) Mœbius bij een nieuw filmproject dat hij voor Ridley Scott zou uitvoeren. Dat leverde Alien op. In die league speelde Mœbius dus mee.
Oké, de scenario's van Wat Is het Heelal Toch Klein vallen licht uit. Maar ook hier maakte Mœbius er weer onvergelijkbare platen van. Ook de kleuren zijn mooi om een tijd langer naar te staren. We vragen ons soms af hoe het stripmedium voor volwassenen verder had kunnen evolueren als Mœbius nog leefde en hoe hij nieuwe media zou gebruiken om zijn stripkunst aan een nieuwe generatie geïnteresseerden zou presenteren. De traditionele lezers van papieren albums die wij zijn, zijn al lang dankbaar voor de hernieuwde kennismaking met dit oudere werk. Het heelal is misschien klein, maar Mœbius is groot. |
|
> DAVID STEENHUYSE — augustus 2017 |