BRAMMETJE BRAM 1 Knevel de Killer
Eddy Ryssack + Eddy Ryssack/Frans Buissink • Hauwaerts Uitgeverij 80 p. (HC)
|
|
Appreciatie |
|
De Belgische tekenaar en tekenfilmanimator (hij regisseerde de allereerste, rudimentaire filmpjes van De Smurfen) Eddy Ryssack was de eerste voorzitter van de Vlaamse Onafhankelijke Stripgilde en eerste directeur van het Belgisch Centrum voor het Beeldverhaal. Hij zette zich in voor zijn beroep en zijn vakbroeders. In 1994 moest hij uit gezondheidsoverwegingen noodgedwongen stoppen met tekenen, tien jaar later overleed hij op 75-jarige leeftijd na een lang aanslepende ziekte. Ondanks publicaties in werkelijk alle grote stripbladen in België (Robbedoes en Kuifje), Nederland (Sjors en Eppo), Frankrijk (Pilote) en Duitsland (Zack) is hij nooit echt doorgebroken als striptekenaar met een onvergetelijk œuvre. Alleen Brammetje Bram zal wellicht een belletje doen rinkelen. Het moet nu wel lukken dat Ryssack vanaf dit jaar opnieuw onder de aandacht wordt gebracht in een integrale reeks van Brammetje Bram bij Arboris en verder twee archiefuitgaven en dit bijzondere album bij Hauwaerts Uitgeverij.
Het voorheen nooit als Nederlandstalig album verschenen Knevel de Killer is het allereerste Brammetje Bram-verhaal waarin we uiteraard kennismaken met Brammetje en zijn kat Knarf die per ongeluk terechtkomen op het piratenschip van kapitein Knevel en zijn bonte gezelschap piraten. Na heel wat tegenstand en dankzij de tussenkomst van een prinses mag Brammetje aan boord blijven als scheepsmaatje. Brammetje en de prinses kunnen het goed met elkaar vinden. Zij wordt in opdracht van de koning van Pidalgië terug naar haar land gebracht, want Knevel is de enige piraat die in staat is zijn schip De Zeemadelief met zijn opvarenden langs de gevaarlijke zeewegen te manœuvreren. Knevel heeft zijn eigen snode plannetjes om zoveel mogelijk (los)geld binnen te halen, maar er zijn ook nog andere kapers op de kust.
Het verhaal bevat veel actie, achtervolgingen en een klassieke spanning uit de jeugdbladen van weleer en tegelijk leest dat gedateerd. Je moet het wel in de juiste publicatiecontext willen zien. Daarom vinden we het jammer dat er niet wat meer omkadering en introductie te lezen valt. Er staat niet eens vermeld in welk jaar en in welk tijdschrift het verhaal voor het eerst verscheen (antwoord: in 1970 in het stripweekblad Sjors). Voor meer informatie zullen we onze toevlucht moeten zoeken tot de integrales van Arboris die alle duizend platen van Brammetje Bram wil bundelen, of lees ook al eens dit artikel.
Voor deze uitgave zijn alle originelen opnieuw gescand en aangevuld met een zevental knap uitgewerkte potloodpagina's en een reeksje losse potloodillustraties, een korte voorstelling van de personages en een overzicht van anderstalige uitgaven van het verhaal. Als (hernieuwde) introductie valt vooral Ryssacks souplesse op die een grote invloed van tekenfilms verraadt. Er zit zoveel beweging in dat de personages bijna van het papier springen. Alleen al door de tekeningen, het plezier van dynamiek en detail, kaapt Brammetje Bram onze appreciatie. |
|
> DAVID STEENHUYSE — mei 2017 |