NARWAL
Wide Vercnocke • Bries 96 p. (SC)
|
|
Een ster |
|
In zijn debuutalbum Mijn Muze Ligt in de Zetel en de opvolger Wildvlees, allebei uitgegeven door Bries, speelde Wide Vercnocke met het transformeren of het vergroeien van het menselijk lichaam met respectievelijk een sofa en een hert. Ook in Narwal tapt hij van hetzelfde vaatje, maar meer dan een nieuwe oefening op het transformatiethema is Narwal een ode aan het lichaam.
Een narwal is een tandwalvis uit de Noordelijke IJszee waarvan er in april 2016 nog eentje aanspoelde in Bornem. Door zijn lange, vooruitstekende tand wordt hij de eenhoorn van de zee genoemd. Vercnocke ziet er een speer in en fantaseerde verder over een man die door een blessure zijn verleden als speerwerper en tienkamper moest opgeven en nu als materiaalmeester in een turncub werkt. Hij bewondert een hordenloopster die hij op een dag in de douches begluurt. Zij weet dat hij het moeilijk heeft sinds zijn blessure en verwijst hem door naar een sjamaan die haar al goed heeft geholpen. Die sjamaan geeft aan het begin van elk hoofdstuk (sessies genoemd) levenslesjes. Dat doet hij vaak in zijn blootje terwijl hij rituele handelingen uitvoert. Samen trekken ze ook naar de IJszee om er narwallen te spotten. Er zit magie in hun hoorn en dat willen ze eruithalen ook.
Er zit ook magie en inventiviteit in dit fraaie album. Alleen al de cover, waarvan de hoorns van een groepje narwallen de titel van de strip vormen, is een sterk staaltje illustratief inzicht. Boven elke hoornpunt staan letters die samen de naam van de auteur geven. Het is misschien een weergave van Vercnockes vermoedelijke bescheidenheid, maar des te meer van een ingetogenheid die als een sluier over het album hangt.
We zijn al nieuwsgierig naar Vercnockes volgende transformatie want hij blijft ons verbazen. Tegelijk hebben we niet het idee dat zijn ster al voldoende schittert. Staat die bescheidenheid hem in de weg? |
|
> DAVID STEENHUYSE — oktober 2016 |