Champions League-finale, 28 mei 2016: Real Madrid versus Atlético Madrid. In de drieënvijftigste minuut, bij een 1-0 stand, haalt Yannick Carrasco de prins van de Koninklijke, Cristiano Ronaldo, zwaar onderuit. De Portugese sterspeler wordt afgevoerd met een verward kapsel en ziet zo het EK aan zijn neus voorbijgaan. In de tribune schreeuwen de uitzinnige fans van Real hun woede en afkeer uit voor stadsgenoot Atlético. Voorafgaand aan de wedstrijd had deze Madrileense derby de eeuwige rivaliteit tussen beide clubs al op de spits, de rechts- en de linksback én alle andere teamposities gedreven. De fans van los Colchoneros of de 'matrassenmannen' beantwoorden de hatelijke spreekkoren met boegeroep en geschimp op los Merengues. Eerder in de wedstrijd maakten ze al misbaar rond het Real-doelpunt van Ramos, dat nochtans duidelijk buitenspel was. Het blijft niet bij geroep en getier. Vuurpijlen en rookbommen belanden op het veld. Supportersgroepen verlaten hun vakken en bestormen het terrein. Fans gaan hun tegenstanders te lijf. Met slaan, trappen, kloppen en schoppen wordt een bloedige broederstrijd uitgevochten in de arena. De voetballers zijn inmiddels de catacomben ingevlucht. De gevechten slaan over op de gehele Madrileense bevolking. Schermutselingen leiden tot ware rellen. De politie staat machteloos tegen zoveel geweld. Een week lang is in hoofdstad Madrid niemand veilig op straat. De helft van de stad wordt in de as gelegd. Liefst drieëndertig kerken gaan in vlammen op. De opstand keert zich gaandeweg tegen koning Felipe, van wie geweten is dat hij een Real-fan is, maar zich niet voor of tegen beide facties wenst uit te spreken en wiens ordetroepen heethoofden van béide groeperingen laat oppakken. Het oproer dreigt uit te monden in een revolutie. Het aftreden van de koning wordt geëist door beide partijen. Uiteindelijk grijpt het leger in, naar verluidt tegen de wens van de koning. De opstand wordt na een week bloedig neergeslagen door de militairen. In het Bernabéu-stadion worden liefst dertigduizend gedode opstandelingen geteld, van zowel het Real- als het Atlético-kamp. De bloedigste opstand in de geschiedenis van het voetbal zou de annalen ingaan als de Nike-opstand, naar de shirtsponsor van beide teams...
In een parallel universum dus. Dat hadden de Kick Wilstra- of FC Knudde-fan onder jullie al wel begrepen. Echter, deze fantasie maakt je een beetje duidelijk wat er in het jaar 532 in Constantinopel aka Byzantium aka Istanbul heeft plaatsgevonden toen een wagenren in de hippodroom een nachtmerrie van geweld werd tussen de blauwen en de groenen en keizer/kop-van-Ju(s)tinianus er bijna het hachje bij inschoot. En inderdaad, dertigduizend anderen wel. Om het helemaal sappig te maken: zijn keizerin, Theodora, speelde een niet onaanzienlijke rol in het drama. Zoals Agusta bij ons meteen corruptie oproept, brengt de Augusta weinig verheven gemengde gevoelens naar boven. Geen wonder dat Maxentius maximaal voor haar valt én van haar af wil. Dit is een wild beest dat hij niet getemd zal krijgen. Miauwkes.
Vae victis! De sandalenstrip heeft er een nieuwe telg bij. Alex, Apostata, Arminius en de anderen verwelkomen in hun midden ene Maxentius, dierentemmer van het circus en stiefbroer van femme fatale Theodora — die eigenlijk een aflevering in de reeks Bloedkoninginnen waard is. In de eerste pagina's van de gelijktijdig verschenen eerste en tweede delen in de reeks leren we meteen over de hoge, maar vergeten afkomst van Maxentius. Zijn merkwaardige relatie met de keizerin wordt verduidelijkt in het tweede boek, waar de kleine Maxentius (Mini-entius dus) bij de weduwe van een koninklijke dierentemmer belandt en bij haar dochtertjes, onder wie zijn toekomstige vrouw Anastacia en Theodoraatje.
Anders dan bijvoorbeeld een Alex vertellen moderne sandalenstrips al lang niet meer afzonderlijke verhalen, maar brengen ze opeenvolgende episodes uit een leven, van een hoofd- of een nevenpersoon. In dit geval zijn we via Maxentius getuige van het bijzonder eventvolle regime van keizer Justinianus, dat even kleurrijk was als dat van elke hedendaagse Bieber. Eigen keizerrijk stichten? Check. Rechtsgeschiedenis schrijven? Check. Barbaren in het Westen verslaan? Check. 'Eeuwige vrede' sluiten met de Perzen? Check. Handel opzetten met India en China? Check. Grootste christenkerk van de oudheid bouwen (Hagia Sophia)? Check. Stof genoeg voor enkele educatieve Oom Wimpjes, zouden we denken.
Toch vermijden Carlos Rafael Duarte en Romain Sardou te belezen of uitleggerig over te komen. Al laten ze wel eens een steekje vallen, bijvoorbeeld bij de te snel afgeraffelde ontdekking-van-de-schat-van-Jeruzalem-met-dodelijke-anagram-valstrik. De historische Nika-opstand in boek 1 is nog indrukwekkend (absurd) en dankbaar om te verweven in een (fictief) theocratisch complot tegen de keizer. Al laten de auteurs na de religieuze verschillen tussen de blauwen en de groenen te tonen, waardoor totaal onduidelijk is wat beide groepen van elkaar onderscheidt behalve hun paardenrenteamvoorkeur. Maar de tournee die keizerin Theodora in deel 2 opzet door het keizerrijk (waarbij ze stoute steden weer in de pas doet lopen) is niet echt een spannende plot te noemen. Deel 2 is eigenlijk een lange illustratie van de onweerstaanbare macht die ze over de arme Maxentius heeft.
De tekeningen zijn wat saai (niet de zwierige superherostijl van Gloria Victis of sensueel als Murena), maar zuiver en fraai. De keuze van het tijdperk is dapper en wekt bij sommigen allicht interesse voor dit boeiende Oost-Romeinse Rijk dat — op de wip tussen Oost en West — eigenlijk flink wat parallellen en een actueel linkje vertoont met de krampachtige verhouding tussen het Westen en het Nabije-Oosten vandaag. Een parallel universum, we zeiden het al. |