Bibliografie van Erik Vandemeulebroucke
• De Avonturen van Jim Lont
• Dobberman + Van Geyt
UIT DE ARCHIEVEN VAN 2
Erik


Erik Vandemeulebroucke • Hauwaerts Uitgeverij
80 p. (HC)
Herwaardering

Stripwinkeliers hadden niet veel tijd om de pas laat aangekondigde twee eerste albums Uit de Archieven van te bestellen. De oplage bedraagt per album amper tweehonderdvijftig genummerde exemplaren waarvan het album van Hurey blijkbaar al afstevent op een uitverkochte status. Erik Vandemeulebroucke kan vooral in Antwerpen en Limburg op een herkenning teren door zijn James Bond-parodie Jim Lont.

Hurey geniet een grotere bekendheid (in voornamelijk Vlaanderen dan) omdat hij enkele jaren een toen gemoderniseerde versie van de gagreeks De Lustige Kapoentjes tekende. Aan hem hebben we de sexy Poes te danken, zijn versie van Marc Sleens Bikini. Verder hertekende hij een paar albums van Nero, assisteerde zowel Berck als Jean-Pol voor respectievelijk Sammy en Kramikske, en creëerde ook nog Jan Heibel, Ketje en Co en Pili-Pili. Al deze reeksen verschenen in album. Een ruime selectie van zijn overig werk, voor onder meer Kuifje, Het Volk, Ons Volkske en veel losse illustraties en cartoons, is minder bekend. Daar brengt deze prachtig uitgegeven hardcover verandering in, toch voor die tweehonderdvijftig happy few.

De in deze bundel opgenomen verhaaltjes stellen nochtans niet veel voor. Het realistisch getekende ridderverhaal De Nieuwe Avonturen van Lancelot (uit 1965 op scenario van Jacques Acar) maakt duidelijk waarom Hurey zich beter thuisvoelde in het humoristisch register. De Diamanten van Ali-Ben-Baba (1962) is kinderlijk eenvoudig, maar dat was ook wel de bedoeling voor het beoogde leespubliek van Ons Volkske. Zijn vrijere werk, met schilderijen, ontwerpen voor wenskaarten en op Martinique verkochte trekpoppetjes, spelen zijn veelzijdig talent uit en tonen aan wat voor magnifiek kleurgevoel hij wel had. Er wordt afgesloten met een selectie gags, ook een paar van De Lustige Kapoentjes en Piet Fluwijn en Bolleke. Hoewel het introductiedossier (een nogal amateuristisch gelay-oute herplaatsing van een artikel uit Brabant Strip Magazine waar uitgever Etienne Hauwaerts een drijvende kracht van is) een compleet overzicht wil bieden van Hurey's carrière blijven we toch verstoken van een werkelijk complete bibliografie waaruit moet blijken hoeveel dikker dit album nog had kunnen worden, mocht al zijn ongepubliceerd werk gerecupereerd zijn. Er is voldoende materiaal voor nog zo'n archiefboek denken we dan.



De strips van Erik Vandemeulebroucke hebben we altijd een beetje links laten liggen. Zijn enige grote reeks Jim Lont vind je tegenwoordig enkel in stripwinkels of op stripfestivals met een tweedehands aanbod en dan voornamelijk in een hogere prijsklasse. Toen Brabant Strip in 2013 en 2014 twee onuitgegeven verhaal in de Collectie Fenix uitgaf, kon het ons wel bekoren. Vooral de tekenstijl (opnieuw!) beviel ons, bovenop het grote scala aan soorten humor, van slapstick en kolder tot situatiehumor en woordspelingen.

Dat Erik de grafische mosterd bij Waalse tegenhangers haalde, maakt de aan hem gewijde Uit de Archieven van overduidelijk. Voor het zeer prettige Lamerika: Het Ei van Columbus (uit 1968-1969) verhulde hij nauwelijks dat Johan en Pirerwiet naast hem lag toen hij zijn strip tekende. Sommige letterlijk nagetekende decors en nevenpersonages uit Peyo's avontuurlijke middeleeuwenreeks herkenden we zonder er zelf over na te hoeven denken. Maar het bezit zo veel charme dat het te vergeven is. Ook voor de gags van Felix en de Marsman keek hij naar ineens het grootste voorbeeld. Leg er maar eens André Franquins Ton en Tineke naast. De andere strips, waarvan twee met de middeleeuwen als setting, zijn onvoltooide projecten waarin hij steeds meer zijn eigen stijl vond.

In tegenstelling tot het album over Hurey ervaren we hier wel een volledigheid. Een albumlijst maakt het af. Alleen al voor Het Ei van Columbus heb je relatief waar voor je geld. Maar de reproductie van de pagina's had beter gekund. Dat het uit vergeelde exemplaren van De Post komt, viel niet te omzeilen. Het wegpoetsen van de vergeelde gedeeltes buiten de eigenlijke prentjes is vaak slordig gedaan met sporen die op een slecht gebruik van het toverstafje in Photoshop duiden. Toegegeven, we zitten zelf in het vak waardoor waarschijnlijk enkel wij over dergelijke fouten vallen.

Het zal ons nu benieuwen aan welke Vlaamse tekenaars volgende archiefboeken worden gewijd. Een aanvulling zijn ze wel, en eigenlijk ook een herwaardering voor vergeten grafische talenten.

> DAVID STEENHUYSE — december 2015