"Wat is bejaard? Wanneer wij de uitval op de arbeidsmarkt beschouwen, is het wellicht zinniger in plaats van bejaarden over verjaarden te spreken. Een 34-jarige die noodgedwongen moet gaan zitten vutten (vervroegde uittreding of prepensioen, red.), een vrouw van 45 die zich nog onmogelijk kan vereenzelvigen met het 'jonge ding' uit de shampooreclame; voor deze groep kijkers wil Krasse Knarren een spiegelende uitlaat zijn." Zo omschreven in 1993 Kees van Kooten en Wim de Bie het doelpubliek van hun nieuwe tv-show Krasse Knarren, een "programma voor knarren die zwak, maar jong van hart zijn". Zoals eerder — regelneef, doemdenken, kneukfilm, oudere jongere,... — verrijkten de taalcreatieve Koot en Bie het Nederlands meteen ook met een nieuwe staande uitdrukking, die al snel opgepikt werd, bijvoorbeeld in een rapport van het Nederlandse ministerie van Binnenlandse Zaken over klantgerichte ouderenzorg: Kwaliteit voor Krasse Knarren.
Anders dan een 'kwieke knar', die ondanks zijn respectabele leeftijd nog vitaal is (seventy is the new fifty!), is de 'krasse knar' een oudje dat méé is met zijn tijd en nog dynamisch is op een terrein dat je er niet meteen mee associeert, genre Paul McCartney of Mick Jagger: alive and kicking op een speelplaats voor jonkies. Oud, maar nog niet out. Althans niet in hun eigen ogen. Des vieux fourneaux, zoals dat in het Frans (en ook de stripserie) heet: ovens die blijven branden, niet smeulen of uitdoven. Mannen die er niet alleen (willen) blijven toedoen, maar ook een hoop bagage meeslepen. Waarmee ze in hun eentje het cargodek van een A380 kunnen vullen.
Zo ook de passionele vakbondsmilitant Antoine (die in Krasse Knarren 1 ééuwen na het slippertje van zijn Lucette met moordlust haar seniele minnaar opzoekt) en de altijd actieve anarchist Pierre (die in deel 2 de schim van een verloren liefde najaagt) en nu in deel 3 de derde knar van het trio, Emile. Zoals de voorgaande delen in de bagage en het verleden peutert van Antoine en Pierrot, legt Wie Vertrekt... (de oorspronkelijke titel Celui Qui Part knipoogt naar deel 1, Ceux Qui Restent) de donkere waters van Mimile bloot, die minder onnozel blijkt dan zijn koosnaampje. Overigens hebben ze alle drie, zo blijkt in dit deel, een flinke klont boter op het hoofd omtrent een 'heks' in de geburen, de recessie in de streek én een piratenschat. En uiteraard De Liefde. Nee, we vertellen niks méér. Uit respect voor de plot van dit boek die te mooi in elkaar zit om er maar iets van te verraden. Allez, een beetje dan: rugby, knokpartijen, haaien en de bij écht oude senioren onvermijdelijke oorlog vormen de ingrediënten van een geheime liefde, een oude vriendschap en een gebroken hart. Maar trust us: veel beter dan dit vind je ze niet.
Spijtig genoeg zijn nu de oudjes op, maar gelukkig is er nog Antoines kleindochter, de pittige Sofie (die Lucettes marionettentheatertje nieuw leven inblies) die onze oudere jongeren met harde en ook onzichtbare hand, als waren het kleuters, op het rechte pad houdt. Zij zal helemaal centraal staan in deel 4. Een goede raad betreffende deze reeks, die oplettende lezertjes in deel 2 ook in de bibliotheek van het hoofdkwartier der eeuwige anarchisten opmerkten: Perdez du temps: lisez! Jemig de pemig! |