Putain, wat een putains! Bestolen worden door Alex, Carole en Sam zit er voor De Stripspeciaalzaak niet in, wegens hier geen Titiaans of Manets aan de muren (hooguit een gesigneerde Urbanus). Maar ze mogen tóch altijd langskomen! Jong, mooi en levensgevaarlijk! De drie sprankelende dames-inbrekers hebben immers een groot talent voor leven én dood brengen in de brouwerij (met andere woorden veelal een museum met onschatbare kunstwerken): geen inbraak zonder een serieuze fuck-up waarbij improvisatie, geweld en geluk de dag en hun hachje moet redden. Vooral de überpittige Alex — natuurlijk de rosse van het stel — heeft een gave voor het in het honderd... nee, duizend... doen lopen van een minutieus geplande en goed voorbereide kunstdiefstal. In het voorgaande album De Grote Odalisk én in dit vervolg (telkens met een misleidende cover die verwijst naar een droom van Alex, wie anders) bemoeilijkt ze de zaken door tijdens een klus onder meer met haar ex te discussiëren, zich te laten betrappen, alarmen in werking te zetten, slordig te zijn met granaten,... En toch vergeven niet alleen haar compagnons haar (na enig tandengeknars), maar ook wij, lezers. Hoe kun je boos blijven op zo'n vrank wicht dat bij het zien van de objecten van hun volgende opdracht — de drie liggende naakten de Slapende Venus van Giorgione, de Venus van Urbino van Titiaan en de Olympia van Manet — de opmerking maakt: "Waarom hebben ze hun hand tussen hun benen? Masturberen ze?" Zo hadden we dus nog nooit naar deze meesterwerken gekeken en zo zullen we er nu dus voortaan áltijd naar kijken. Bedankt, Alex.
Tegen het eind van De Grote Odalisk leek het erop dat de blonde Carole hen de klus in het Louvre (deskundig in de soep gedraaid door Alex) niet overleefd had. Maar ze had enkel wat me-time nodig (of no-Alex-time) en laat haar hartsvriendin in de kundige handen van de donkere newbie van het trio achter zodat die elkaar beter leren kennen. Alex en Sam vullen elkaar ook mooi aan. Voorbeeldje: de meisjes reizen per trein, begeleid door een oppasser van de maffiabaas voor wie ze een klus moeten doen, en een koppel komt de coupé binnen: "Is hier plaats vrij?" Alex: "Ja, alles is vrij, maar we worden gegijzeld door deze man. Misschien vermoordt hij ons wel." Sam: "Nee, deze plaatsen zijn bezet." Ongemakkelijke stilte. Het koppel zoekt elders plek.
Bovendien had Carole, zo blijkt later, nog andere motieven om het dievengilde vaarwel te zeggen: zij brengt letterlijk leven in de brouwerij door hoogzwanger te zijn. Maar eens een dief, altijd een dief. Ze raakt weer betrokken bij een opdracht, hen in de maag gesplitst — samen met de maffia-babysit — bij weer eens een cock-up signed Alex. En ook nu weer moet Carole, nota bene in haar knocked-up toestand, voor redding zorgen, spectaculairder dan ooit. En dat wil wat zeggen na de screw-up in het Louvre... Ja, voor megamislukkingen is de Engelse taal most adequate.
De spitse dialogen (het gejen van de maffia-gorilla!), het heerlijk stoute non-conformisme van deze anti-K3, de vaart in de rommelige tekeningen, vintage Bastien Vivès, de liefdevolle vriendschap tussen de meiden,... het maakt allemaal de charme uit van deze in feite toch perfide, vulgaire en immorele misdadigsters zonder scrupules. Je zou voor minder deze Drie Gratiën volgen naar the dark side en met plezier in de Hades afdalen in plaats van de Olympia te bestijgen. |