CHIMèRE(S) 1887 3 De Furie van Saint-Lazare
Vincent + Christophe Arleston/Mélanÿn • Daedalus 48 p. (HC)
|
|
Paling |
|
Chimère, het minderjarige hoertje van het bordeel De Purperen Parel, wordt verdacht van de moord op collega Salomé. In afwachting van een verdere ondervraging stuurt de politie haar naar Saint-Lazare, een tot vrouwengevangenis omgebouwd klooster dat ook dienst doet als huis van bewaring, huis van correctie voor jonge meisjes, godshuis voor syfilispatiënten en een ziekenhuis. Strenge nonnen zwaaien er de plak. In de kerkers zit dus een bont allegaartje van gevallen of criminele vrouwen. Chimère komt terecht bij een gestoorde vrouw die het verlies van haar dochter niet kon verwerken. Door experimenten lijkt Chimère vatbaar voor hypnose wat een uitweg voor haar betekent. Maar zoals we al weten uit de vorige delen is het meisje behoorlijk slinks. Ze wil een voor haar zeer lucratieve deal sluiten met hoerenmadam Gisèle, die ooit een relatietje had met Vincent van Gogh, maar diens huwelijksvoorstel afwees wat hem tot razernij dreef. Chimère heeft twee zaken om over te onderhandelen: ze is in het bezit van een fotografische plaat die hooggeplaatsten liever verborgen houden en dan is er nog die cliffhanger.
Christophe Pelinq alias Arleston doorspekt zijn verhaal met historische figuren en is niet te beroerd om hen een andere invulling te geven als het hem uitkomt. Behalve Vincent van Gogh maken we ook nog even kennis met een zekere Jack. Hij wordt ingeschakeld om de foto te bemachtigen en hij is de werkelijke moordenaar is van Salomé. Zijn opdrachtgever vindt dat hij al genoeg schade heeft aangericht en stuurt hem terug naar Londen. Wat hij daar uitvreet, is een ander verhaal dat tot de wereldgeschiedenis hoort.
Langs die historische fictie glipt het verhaal van Chimère als een paling: moeilijk met blote handen te vangen, onverwachts zwiepend van de ene naar de andere kant. Het wordt namelijk niet rechtlijnig verteld. Flashbacks of zich simultaan afspelende situaties volgen elkaar op. Een paling heeft dan wel geen pootjes, maar Arleston is bedreven genoeg (co-scenariste Melanÿn houdt mee een oogje in het zeil) om terug op zijn pootjes te landen.
En om in de terminologie te blijven: Vincent voelt zich in dit Parijs van eind negentiende eeuw als een vis in het water. De sfeer en aankleding kloppen. Voor het haastige in zijn tekenstijl moet hij alleen opletten dat het niet te slordig overkomt. Figuren worden vaak te losjes uitgewerkt terwijl hij net zo goed kan zijn in het uitwerken van naar de karikatuur neigende expressies.
Bij uitgeverij Soleil is Arleston de man. Bij Glénat is hij 'slechts' een van de vele auteurs. Zijn reeks kent er niet de prioriteiten die Soleil eraan gegeven zouden hebben. Dit derde verhaal zat enkele maanden in de wachtzaal tot Glénat de tijd rijp vond om het uit te brengen, dan nog zonder al te veel bombarie. Het verklaart de lange pauze tussen de eerste twee delen en deel 3. Deel 4 verscheen ondertussen ook al in het Frans, in oktober 2014. |
|
> DAVID STEENHUYSE — maart 2015 |