"Wie zit daar nu op te wachten?" Met die kritiek in het achterhoofd wist Tom Bouden ons maar half te overtuigen in zijn derde album van Kroepie en Boelie Boemboem, Taart voor de Lustige Kapoentjes, om De Lustige Kapoentjes — duidelijk een gagserie uit de vorige eeuw — anno nu te presenteren. Daarna verscheen er een eerste bundeling van losse kortverhaaltjes en gags en samen met deze integrale ook een tweede. En daar zit 'm net de kneep. De Lustige Kapoentjes lenen zich niet tot langere verhalen. Dan komen de beperkingen en de zwaktes te snel naar voren. Zelfs op meer dan twee pagina's slepen de formules aan.
In deze fraai uitgegeven integrale, met behalve de drie albums ook enkele bijkomende grappen, krijg je vanalles: strookjes, gags op halve en hele pagina's, kortverhalen van twee en meerdere pagina's en een paar langere verhalen. Het valt niet aan te raden deze allemaal in één keer te lezen om dezelfde reden dat je beter geen cartoonbundels of integrales van gagreeksen van meer dan 48 pagina's in één keer leest. Bij formulestrips, zoals De Lustige Kapoentjes er beslist een is, wen je na verloop van tijd aan de humor en zijn de grappen niet grappig meer. Dat was al zo in de versie van Tom Boudens voorgangers Marc Sleen of Hurey die telkens doorslagjes brachten van eerdere gags.
Om die formuledrang enigszins te counteren, nodigde Bouden gastscenaristen uit die een eigen grap mochten bedenken. Steven Dupré, Hec Leemans, Marc Legendre, Wim Swerts en zelfs Pom zijn de bekendsten onder hen. Ofwel hielden zij zich aan de geijkte paden en brachten veeleer een hommage, ofwel kwamen zij ietwat verrassender uit de hoek, veelal door de Kapoentjes in het heden te positioneren met grappen over moderne gadgets. Zij tonen hierdoor onvrijwillig aan dat De Lustige Kapoentjes als begrip in de Vlaamse stripgeschiedenis een voorbijgestreefde strip is en niet zomaar makkelijk over te hevelen is naar de nieuwste tijden. Boudens poging om de reeks, die het nostalgische bezit is van oudere generaties, een nieuw jasje aan te meten voor een hedendaagser publiek was verdienstelijk, maar de werkelijke zin ervan ontgaat ons.
Wie het sowieso al voor De Lustige Kapoentjes had in de versies van Bob De Moor, Sleen, Jef Nys, Hurey en de anderen zal erkennen dat Bouden een mooi plaatsje heeft veroverd tussen deze heren. Het tekenwerk is naar Boudens kunnen verzorgd. De humor is een flirt tussen kwajongenstradities en het nieuwe soort slimme aanpak zoals Mooie Navels. Vergewis je liever zelf van wat deze integrale, inclusief wat achtergrondpagina's, voor jou te bieden heeft. |