Sinds de jonge Haven uit de stad Gaskerr werd verbannen, kwam hij erachter dat de buitenwereld geen zekere dood met zich meebrengt... Maar het scheelt toch niet veel. Zijn hele leven lang bleek hij voorgelogen te zijn door de hogere sociale kastes in de volledig zelfbedruipende stad die elk contact met de buitenwereld verbiedt. Haven leerde het mooie meisje Tuena kennen die een eigen queeste voert. Zij is op de vlucht voor vreemde wolfmannen wiens lot met het hare zijn verbonden. Met de stilzwijgende, knorrige reus Ghaërr en de Djenn'ko, een knuffelbaar diertje met ongekende krachten, is het gezelschap compleet.

Geleidelijk aan ontdekken we dat deze trilogie afkomst als belangrijk hoofdthema heeft. Je afkomst kies je niet, en wie er aan wil ontlopen wordt vroeg of laat ingehaald door de feiten. Vooral Tuena ondervindt dit, en het mondt niet uit in een gezellig wederzien. De confrontatie is onverbiddelijk.

Het lichte mangastijltje van de in Canada wonende Belg Kan-J (van het tweeluik Blackwood) oogt zwierig en slaat een bruggetje naar klassieker georiënteerde fantasytekenaars waar de catalogussen van Franse uitgeverijen als Soleil en Delcourt van uitpuilen. Dat de getalenteerde tekenaar (check deze blog maar eens) zich niet laat betrappen op een minder moment en de kwaliteit handhaaft doet ons van dit reeksje houden. Dat gevoel wordt grotendeels versterkt door het prettige verhaal van Jacques Lamontagne, net niet overdrijvend in pretentieuze ambities waar andere fantasyschrijvers zich vaak aan vertillen.