ASTERIX 35 Asterix bij de Picten
Didier Conrad + Jean-Yves Ferri • Les Éditions Albert RenĂ© 48 p. (SC)
|
|
Geslaagde comeback |
|
Hij is goed. Oké? En kunnen we nu alsjeblieft verder met de orde van de dag?
Man, man, man wat is er de voorbije jaren geleuterd over de nieuwe Asterix. Zou hij lezenswaardig zijn? Zou hij misschien het niveau van de Goscinny-verhalen kunnen evenaren? Is de stijl van Albert Uderzo wel te kopiëren? Wie zou er zo gek zijn om zich daar aan te wagen? Of mogen wagen, want in de familie was er blijkbaar ruzie over de grafische erfenis. Wat een opgeklopt marketinggedoe was dit eigenlijk! Hoe konden nostalgici die ooit strips hebben leren lezen met de albums zich zo verliezen in die non-discussies op discussies in de pers en op internetfora? Komaan, wat betekende de actuele Asterix nog de laatste decennia? Het bij zijn verschijnen neergesabelde Asterix in Indusland is voor ons het laatste herlezenswaardige album, maar ook die strip is al meer dan vijfentwintig jaar oud. Het enige verschil met Kuifje — die andere kunstmatig in leven gehouden stripheld — was dat deze terminale patiënt een paar keer een vaag teken van leven gaf door af en toe een album te laten verschijnen. Maar die waren allen het lezen niet waard.
En nu is er Asterix bij de Picten, gemaakt door een nieuw duo. En voor alle duidelijkheid, wij vinden hem goed. Het is zonder twijfel de beste post-Goscinny-Asterix. De Uderzo's hebben de hele opvolging uiteindelijk opvallend slim aangepakt. Ze beseften dat Asterix bovenal een verhalenstrip is. En zo las de familie eerst een tiental scenario's alvorens zich te buigen over de tekeningen. Quasi unaniem kozen ze het scenario van Jean-Yves Ferri als beste. Ferri, die volgens zijn vriend Manu Larcenet Asterix ademt, slaagt erin een echte Asterix te maken én geen goedkope parodie op de Galliër. De humor is volop aanwezig, van 'pict'ogramwoordgrapjes over de piraten die op de traditionele pagina 14 komen voorbijgevaren tot de typische uitvergroting van de karakters van het land dat de Galliërs bezoeken. Bovendien voegt Ferri er zijn ervaring als gagmaker aan toe door de sterkste moppen op het laatste kadertje van elke pagina te laten eindigen. Eén keer slaat hij de bal echt mis. Zijn Schots meermonster valt karakterieel veel te licht uit, en brengt het verhaal nauwelijks iets bij. Dan was de Nessie van de officieuze kroonpretendenten Marc Lechuga en Nicolas Pothier in Walhalla toch veel scherper uitgewerkt. Maar nogmaals, ondanks wat schoonheidsfoutjes is deze Asterix goed.
Tekenaar van dienst is Didier Conrad. Deze André Franquin-adept was ooit baanbrekend met De Onnoembaren. Hij nam de uitdaging aan om in de voetsporen van de 86-jarige Uderzo te stappen. De meester maakte het zijn nieuwe leerling wel niet gemakkelijk. De naar Californië uitgeweken Fransman moest al zijn werk ter controle opsturen en kreeg iedere pagina met uitgebreide kritiek terug. Geregeld verloor hij de hoop en overwoog hij de handdoek in de ring te gooien, maar hij beet gelukkig door. Het resultaat mag er wezen! Af en toe sijpelt er nog een vleugje vintage-Conrad door in de achtergrondfiguren en zie je dat Asterix himself proportioneel moeilijk te tekenen valt. Niet voor niets vraagt Conrad nog twee jaar om de figuren echt in zijn pen te hebben, en we willen hem die zeker gunnen. Je moet het toch maar doen. Behalve financieel valt er immers weinig eer te halen als tekenaar van Asterix. Als tekenaar ervan ben je ondergeschikt aan het scenario. Elke tekening verbeeldt gewoon de tekst. Niets wordt gesuggereerd of vult het verhaal aan. Asterix is een strip van de eerste generatie die iemand zonder kennis van de beeldtaal kan lezen. Maar dat is net de sterkte van deze instapstrip.
Deze Asterix doet eindelijk weer waarin de reeks ooit goed in was. Ze geeft opnieuw puur leesplezier aan het grote publiek die zelden een strip leest. Jong en oud... Voor alle duidelijkheid: de nieuwe Asterix is goed. |
|
> WOUTER PORTEMAN — oktober 2013 |