DE RODE RIDDER 210 Het Zwaard van de Maagd
Claus D. Scholz + Martin Lodewijk • Standaard Uitgeverij 32 p. (SC)
|
|
Een marionet met kloten |
|
De nog steeds lopende Rode Ridder-actie van de VUM-kranten doet er ons aan herinneren waarom wij in onze jeugd verslingerd waren aan De Rode Ridder. De albums van het huidige duo Claus en Martin Lodewijk doen ons dan weer jaren na datum uitkijken naar de eerste lezing van elk nieuw album. Na vier albums onder hun begeesterende hoede nemen we de tijd om hun werk te evalueren. De uitslag is vrij voorspelbaar: we vinden het goed.
Deel 209: De Grot van de Beer, had duidelijk de nieuwsgierigheid opgewekt. Ook die van ons. Vele lezers waren verheugd door het piekfijne tekenwerk van Claus D. Scholz en het verhaal van Martin Lodewijk had je eindelijk weer eens niet op een tiental minuten uitgelezen. Wij voegen daar nog de verzorgde inkleuring door de Waalse Studio Leonardo aan toe en je snapt waarom heel wat lezers zijn blijven plakken om de reeks verder te volgen. Johan toont plots emoties en wordt er expressiever door. Een kortstondige love interest kreeg hij opgezadeld in het tweeluik De Blauwe Heks en De Judasgraal, waarin Demoniah een toffe comeback maakte met rastakapsel. De anekdotische en historische elementjes die Lodewijk binnensmokkelt dikken de verhaallijn aan zonder vervelend didactisch te worden. En kunnen we nu eindelijk wat vertellen over Het Zwaard van de Maagd?
In deze start van een nieuwe cyclus mengen Johan en de oude Merlijn zich in de stroom van de gekende geschiedenis door het historische personage Jeanne d’Arc, de maagd van Orléans, vooruit te helpen in haar strijd en dat van het Franse volk tegen de Engelsen. Om enkel de belangrijkste passages te kunnen aanhalen, haalt Lodewijk een oud stokpaardje van stal: het klooien met de tijd. Aanvankelijk nog als inventieve scène in Storm 17: De Wentelwereld, maar later ontsporend in Storm – Kronieken van de Tussentijd: De Dallas Paradox en het door het publiek ongewenste, chaotische Quark reizen ook Johan en Merlijn in de tijd. Volgens een fantasywetmatigheid met behulp van de "mist der tijden". Heej, Vandersteen had wel zijn Teletijdmachine en op de cover staat nog steeds Willy Vandersteen.
Maar het tijdreizen is slechts een hulpmiddeltje. De historische feiten compenseren deze overdreven en onlogisch gebruikte (de ene keer vormt het tijdreizen geen probleem, de andere keer mag het om een flauwe reden niet van Merlijn) ongeloofwaardigheid in sterke mate. De legende van Jeanne d’Arc is dan weer genoegzaam bekend. Met een knipoogje komen we te weten in welke mate Johan en Merlijn met hun tussenkomsten de legendevorming sturen. Helaas krijgt Johan daardoor wel het statuut van een nevenpersonage toebedeeld in zijn eigen reeks. Op enkele passages na, waarin hij toont dat hij toch nog ferme kloten aan zijn lijf heeft, is hij vaak niet meer dan een marionet ten dienste van Merlijn. En hoewel er op het beperkte aantal van 32 pagina’s ruimte is voor een kloek verhaal (chapeau!), is het neergezette karakter van Jeanne niet van dien aard dat we begaan zijn met het lot van de Fransen. De Rode Ridder is en blijft — gelukkig — een pulpreeks. Een historische reeks is het niet, zuivere fantasy ook niet. Een half uur topentertainment zeer zeker wel. Van tekenaar Claus hopen we hartsgrondig dat hij het tempo en zijn tekenstijl kan handhaven. Tot nu toe is er geen vrees dat hij lakser zou worden.
Standaard Uitgeverij en de striphandelaars tonen zich tevreden over de verkoopscijfers, de lezers en de fans zijn content met de frisse wind en de aanpak door het nieuwe duo, commerçanten zijn happy door de hernieuwde wil voor peperdure luxe-uitgaven,… Iedereen tevreden, iedereen blij! En ondertussen kijken we weer uit naar het volgende album. |
|
> DAVID STEENHUYSE — juni 2006 |