ROBBEDOES EN KWABBERNOOT 53 Vip, Viper, Vipst
Yoann + Fabien Vehlmann • Dupuis 48 p. (SC)
|
|
Een loopje met Het Avontuur |
|
Zowel het weekblad Robbedoes als de gelijknamige avonturenheld zitten in de shit. Een bikkelharde advocate heeft een lijvig dossier tegen hem opgesteld. Op de rechtbank ratelt ze een vurig pleidooi af dat niet in dovemansoren valt. Zelfs Robbedoes' eigen advocaat geeft het op omdat hij er niks aan toe durft te voegen. Hij is nog beschaamd ook om het "immorele blad" te verdedigen. Goed wetend dat het jeugdblad Robbedoes nu niet meteen het schandaalzoekende Charlie Hebdo is, moet dit zaakje wel stinken. Er lijkt goed nieuws te komen van de steenrijke zakenman Viper die het met faillissement bedreigde blad wil opkopen. Een beduusde IJzerlijm is erbij om de ondertekening van het contract op foto vast te leggen. Van dan af gaat het Robbedoes en het weekblad voor de wind. Met zijn eerste torenhoge salaris doneert hij aan de graaf van Rommelgem en diverse goede doelen. Ook Kwabbernoot is de koning te rijk met de verhoogde budgetten voor het weekblad dat hij mee helt bestieren. Wanneer Robbedoes wordt uitgenodigd op de Marmelade-eilanden, een exclusief oord voor de rich and very rich, begint het hem te dagen dat hij erin is geluisd. Robbedoes is een speeltje geworden dat mag huizen in een superdeluxe villa, zijn gouden kooi. Uiteraard laat Robbedoes zich niet ringeloren. Hij ontsnapt, en de klopjacht kan beginnen... net wat Viper wilde.
Fabien Vehlmann neemt in Vip, Viper, Vipst een loopje met Het Avontuur en De Avonturenheld. Het album kan je daarom lezen als een persiflage op Robbedoes' eigen traditionele heldenstatuut. De knipoogjes en steekjes liegen er niet om. Op de koop toe komt er nog een financieel-economische, zeg maar Largo Winch-ingreep aan te pas om het pleit te beslechten. Niet kwaad allemaal, lang niet kwaad. Dit is eindelijk het album dat de keuze voor Yoann en Fabien Vehlmann als auteursteam van de reguliere reeks verantwoordt. IJzerlijms bijrol is heerlijk dubieus en finaal blijkt ze nog op een andere oude bekende een beroep te hebben gedaan.
Yoann treft in zekere mate de dynamiek van het scenario met heel wat souplesse. Hij probeert daarbij het energieke aspect van André Franquins laatste Robbedoes-periode (haal er Hommeles in Rommelgem maar eens bij) te evenaren. Helaas loopt hij daardoor in de val om té losjes te tekenen. Het mist afwerking, soms lijkt het alsof hij er zich te snel vanaf maakte en een enkele keer had hij een tekening beter opnieuw gemaakt, het zijaanzicht van Kwabbernoot op pagina 32 bijvoorbeeld. Vanaf pagina 36, wanneer Robbedoes terug in Rommelgem is, herpakt Yoann zich. Dan herkennen we ineens wel zijn vermogen om het voorbeeld van Franquin — of net zo goed dat van Didier Conrad in zijn vroegere periode — te halen. Wisselvallig tekenwerk? Jazeker. Maar gelukkig toch nog met kans op beterschap. |
|
> DAVID STEENHUYSE — februari 2013 |