Bibliografie van Willy Linthout
• De Avonturen van Urbanus
• De Avonturen van Urbanus
• Guust: Gefeliciflaterd!
• Het Jaar van de Olifant
• Het Jaar van de Olifant
• Het Laatste Station
• Jaren van de Olifant
• Jaren van de Olifant
• Roboboy de Supersnotneus
• Wat Wij Moeten Weten
• Wat Wij Moeten Weten
Bibliografie van Urbanus
• De Avonturen van Urbanus
• De Geverniste Vernepelingskes
• De Strip van 7
• Guust: Gefeliciflaterd!
• Klein Suske en Wiske (deel 1 t/m 4)
• Mieleke Melleke Mol
• Plankgas en Plastronneke
• Urbanus Vertelt
• Urbanus Vertelt: Mieleke Melleke Mol
URBANUS OMNIBUS 1
Het Fritkotmysterie / De Hittentitten Zien het niet Zitten / Het Papschoolgenie / Urbanus op Uranus / Het Mislukte Mirakel


Willy Linthout + Urbanus • Standaard Uitgeverij
158 p. (SC)
Geen equivalent, geen vergelijk

Een zevenentwintigjarig kind in een volwassen lichaam met baard maakt kans om een erfenis op te strijken als hij trouwt voor zijn overleden nonkel wordt begraven. In twee per ongeluk op een veiling gekochte ouwe sokken huizen Hittentitten die de hulp inroepen van Urbanus om hun koning te helpen. Als Urbanus erin slaagt zijn studiejaar te voltooien, krijgt hij van koning Boudewijn een chocoladefabriek. Als ceo van zijn eigen chocoladefabriek heeft Urbanus te kampen met werkonwilligheid van zijn ouders aan de lopende band en een tekort aan cacaopoeder. Op de planeet Uranus zou dat in overvloed te vinden zijn. Met een raket en 203,5 gefotokopieerde duplicaten van zichzelf vliegt hij naar de planeet. En om de geest van een familielid van het zevende knoopsgat in de hemel te helpen, moet Urbanus aartsmoeilijke opdrachten uitvoeren. Dit zijn zowat de plotjes van de eerste vijf Urbanus-verhalen. Die steken verrassend goed in elkaar, hebben effectief een kop, een staart en een midden, maar het topplezier komt vooral van de lawine aan grappen en nonsens waar Urbanus de oorzaak, het gevolg, het slachtoffer en de dader van is.

Standaard Uitgeverij is op het goede idee gekomen om oudere verhalen van Urbanus in een integraal jasje te gieten. We hopen althans dat het die ambitie zal waarmaken met een regelmatige uitbreiding van de reeks omnibussen. Hoe dan ook prikkelde deze eerste omnibus onze goesting om die goeie ouwe Urbanusjes van weleer te herlezen. Ze dateren van 1983-1984 en dit jaar haalt de reeks zijn honderdvijftigste nummer. Jawadde, wat een confrontatie met onze eigen ouderdom.

Al na de eerste pagina's werden we gerustgesteld: de verhalen hebben nog niets aan gekkigheid ingeboet. Het is fascinerend hoe makkelijk je meestapt in de absurde, surrealistische en ontspoorde belevenissen van Urbanus. Willy Linthout schreef zelf de eerste twee verhalen vooraleer Urbanus 'm aan de schrijftafel kwam vervoegen vanaf deel 3, Het Papschoolgenie, waarin Urbanus' wereldje wordt uitgebreid met een schoolomgeving. Dat die rolverdeling tegenwoordig nog altijd verkeerd wordt aanzien als een strikt gescheiden samenwerking valt in het nadeel uit van de tekenaar, dus de tekenaar/scenarist. Veel van de zotternijen komen van Linthout. Al in die eerste twee verhalen gaat geen prent verloren om er een grap in te ontwikkelen. "Niet geschoten is altijd mis. Zelfs de grootste lummel weet dat dat zo is", zong Peter Koelewijn. En inderdaad, de kwantiteit aan grappen is een solide verzekering: lachen zul je! Meer pretenties hebben de auteurs ook niet.
Maak ons niets anders wijs.

Urbanus was en is de stoutere familiereeks. Een equivalent is er niet, een vergelijk met andere, al dan niet buitenlandse reeksen evenmin. In de verte is eenzelfde soort kolder en een ogenschijnlijk bij elkaar geïmproviseerde aanpak te ontwaren in Marc Sleens Nero. Maar terwijl Sleen zijn dagbladverschijnsel de wereld rondstuurde, hielden Linthout en Urbanus hem hoofdzakelijk binnen de bebouwde kom van Tollembeek. Zo'n dorpje kent elke Vlaming. We durven niet inschatten in welke mate luxeappartementsblokken dat vertrouwde landschap van de lintbebouwing in jouw buurt heeft hertekend, maar het naar willekeur verkavelde wereldje van Urbanus en zijn entourage is er een van alle tijden. Binnen die barricades is de auteurs niets te zot om van 1 + 1 ongeveer 203,5 te maken. Het steekt niet nauw. Dat is ook te merken aan de tekenstijl. Het klopt allemaal niet, de perspectieven zijn krakkemikkig, de anatomieën zijn een lachertje en het enige consistente aan de stijl is net het inconsistente ervan. En ook hier geen bezwaar. Het werkt. Linthout en Urbanus weten maar al te goed wat ze moeten doen om ons te doen lachen... of ons in te lepelen waarmee we zouden moeten lachen. Wat een gave!

We negeren het feit dat we de albums toch al hebben door te verlangen naar de volgende omnibus over pretparkprutsers, dikkenekken, proefkonijnen, gefoefel en ambras.

> DAVID STEENHUYSE — mei 2012