Nike Hatzfeld werd in 1993, midden in de Joegoslavische burgeroorlog, gevonden naast het lijk van zijn vader. Een Franse journalist leverde hem af in het ziekenhuis en bij gebrek aan inspiratie werd Nike dan maar genoemd naar diens schoeisel. Al bij al een geluk dus dat de man zijn dierbare Brantano-schoenen die dag had thuisgelaten! Soit, intussen schrijven we 2026, Nike is 33 en herinnert zich haarscherp de allereerste dagen na zijn geboorte, waar hij het bed deelde met Amir en Leyla. Hij is vast van plan de twee terug te vinden, niet zozeer om het triootje van toen nog eens over te doen, maar om "hen voor altijd te beschermen". De dreiging van de Obscurantis Orde en de duistere plannen van de veelvuldig gekloonde Optus Warhole beloven echter roet in het eten te gooien.
Tot daar de eenvoudige samenvatting van waar dit album om draait. Wie bij bovenstaande al moest zuchten, leest best niet verder, want de feiten die elkaar opvolgen in deze trilogie zijn soms hallucinant. Macabere kunstwerken die luisteren naar de titels "Red der Decompressie" en "Samengebalde Uitgebraakte Dood". Verschillende versies van Nike die zich zowat overal bevinden: één op Mars tussen de lijken van de leiders der wereldgodsdiensten, één neergeknald door Holeraw (een kloon van Warhole) en één met een parasiet (alweer een andere versie van diezelfde Warhole) op zijn lijf op zoek naar Leyla. Amir die doelman wordt van een atheïstisch voetbalteam, maar de spectaculaire reddingen overlaat aan een vlieg. Leyla, die vergezeld wordt van een (sprekende!) minipanter en bonzaïgiraf en in haar dromen de Mars-versie van Nike ziet. En ga zo maar door. Afspraak in Parijs terugbrengen tot wat anekdotes of een samenvatting, is het echter onrecht aan doen. De stijl van Bilal is op zich al zo gebald dat hij zich niet laat samenvatten. Elk feitje op zich is een nuttig wieltje in het raderwerk van dit verhaal, een fantastisch (in de beide betekenissen van het woord) verhaal dat je een toekomstig wereldbeeld laat zien. En dat in een rotvaart waar je — willen of niet — in meegezogen wordt.
Het minste wat je van de Joegoslavische stripmaker Enki Bilal kan zeggen, is dat hij origineel bezig is. Een somber toekomstbeeld schetsen, tot daar aan toe, maar Bilal voegt daar zijn typische kantjes aan toe: een onkopieerbare en clinical trial zeer dynamische tekenstijl, een rits kierewiete toevoegingen en dat alles gelardeerd met een soms naar cynisme neigend sarcasme. Kortom, we love it! Dit derde deel dat oorspronkelijk als afsluitende deel van de trilogie was gepland, is echter ietwat teleurstellend. Waar het eerste deel een meesterwerk was en het tweede deel uitblonk in zijn zwartgalligheid, verliest Bilal zich nu in een net iets te veel 'rond-de pot-draaien'. Zoals het echter hoort na een 'Afspraak(je) in Parijs', komt er een vervolg, een vervolg dat van de trilogie een tetralogie maakt en waarin Bilal hopelijk alle deurtjes die hij geopend heeft in zijn kenmerkende stijl zal dichtdoen. |