DE WOUDEN VAN OPAAL 7 Tanden van Steen
Philippe Pellet + Christophe Arleston • Uitgeverij L 48 p. (HC & SC)
|
|
Weer bij de les |
|
Vooraleer we aan dit zevende deel begonnen, krabden we toch even in ons haar. Waar zijn de personages ook alweer naar op zoek en waarom duurt dat zolang? Die ervaring hadden we ook met Ythaq en Lanfeust van de Sterren van Christophe Arleston. Maar we waren weer vrij snel bij de les.
De jonge Darko is voorbestemd als Uitverkorene die de bevolking van Opaal, een uitgestrekt woud, van de priesters van het Licht, moet bevrijden. Die laatste willen Darko natuurlijk uitschakelen, maar elke held in een heroic fantasyverhaal kan altijd wel rekenen op vrienden en geliefden. Op die queeste horen tussenstations zoals het kleine, hoog in de bergen gelegen dorp Rük. Het gezelschap staat een barre en gevaarlijke tocht te wachten door het hooggebergte. In afwachting moeten er eerst centjes verdiend worden om de reis te kunnen voortzetten. Darko kan met zijn magische krachten jongleren met vuurbollen, maar de vooral mannelijke dorpelingen (en ook Darko) zien meer in de sensuele dans van de bijna poedelnaakte Tara, een van de gevaarlijkste krijgsters die dit niet gewoon is, en Sleilo, Darko's zus. Die dans betekent voor Sleilo aangenaam vertier na haar zelfmoordpoging in het gebergte nadat ze de stem van haar dode geliefde Bynöod hoorde. En de miserie moet dan nog beginnen.
Het realisme van Philippe Pellet is topwerk. De personages zijn expressief, alle details zijn tot in de puntjes uitgewerkt en ook de arcering en de aandacht voor zwart-witcontrasten zijn mooi om naar te kijken. Ook zonder kleur zou een plaat uit De Wouden van Opaal er nog staan als een huis. Trouwe lezers zullen misschien de doorgaans verpletterende aanwezigheid van Ghorg missen. Het Predator-achtige wezen uit een andere werkelijkheid kan door Darko eens per maand worden opgeroepen. Zijn passage in dit album is ultrakort. Eerlijk gezegd vonden wij dat niet erg want het verhaal is niet altijd gebaat met zo'n deus ex machina of Jerommeke. |
|
> DAVID STEENHUYSE — februari 2012 |