DE LIEFHEBBERS
Brecht Evens • Oogachtend 216 p. (SC)
|
|
Swagger |
|
Daags voor het nieuwste album van Brecht Evens verscheen, mailden we hem grappend dat onze messen al geslepen zijn, want De Liefhebbers kon nooit zo goed zijn als Evens' vorige treffer Ergens Waar Je Niet Wil Zijn. Dat hoefde ook niet, een evenaring volstaat al. En dat doet het! Brecht herhaalt zijn kunstje want mister Evens heeft stijl, hij heeft swagger. Onze messen zijn weer opgeborgen. Daar snijden we toch liever verse groentjes mee.
Pieterjan is kunstenaar en kunstleraar. Hij is een stadsmens en werd in het dorpje Beerpoele uitgenodigd voor de eerste kunstbiënnale aldaar. Kristof komt 'm oppikken in de stad. Hij laat zich meteen kennen als een overenthousiaste positieveling, in zekere zin verwant aan de populaire Robbie uit Ergens Waar Je Niet Wil Zijn. Wanneer Pieterjan aan de andere participerende, plaatselijke kunstenaars wordt voorgesteld, is het duidelijk dat er een niveauverschil is. De schuchtere Valentijn bijvoorbeeld ziet eruit als het personage op Evrard Munchs De Schreeuw, Dirk is een clown die in de weer is met ballonfiguren. Later maakt Pieterjan ook nog kennis met de teruggetrokken Dennis. Hij spoort niet helemaal en specialiseert zich in het schilderen van krulletjes, overal krulletjes. Met de minderjarige fotografe Cleo klikt het snel. In de dagen die volgen tot de opening van de biënnale zet Pieterjan zich toch in om er iets van te maken. Hij wil met het bonte gezelschap een gemeenschappelijk project realiseren, een gigantische tuinkabouter. Of het hem menens is of indien het veeleer is bedoeld als bezigheidstherapie, wordt in het midden gelaten. Meer aan de orde is Pieterjans geschipper tussen het onvrijwillig en onbewust schofferen van zijn collega-artiesten, de liefhebbers, en het lenigen van psychologische bijstand aan een paar van hen. In dat laatste blinkt Kristof uit. Dat is ook nodig want een en ander dreigt te escaleren... en dan komt de zondvloed!
Hoe Evens zijn personages bespeelt, hen leidt en zich door hen laat leiden, is weer eens weergaloos opgebouwd. De personages intrigeren van begin tot einde. Ook in het schrijven van de dialogen excelleert de Limburger opnieuw. En dan hebben we het nog niet over de kleurenexplosies in waterverf, meesterlijker dan ooit, zelfzeker en toch spontaan. In enkele paginagrote tussenplaten ontbindt hij zijn duivels in kleurrijke natuur- of stadsdecors. De perspectieven kloppen geeneens, maar 't heeft stijl. Dat hij er met de vingers in de neus mee wegkomt, ontlokt trouwens wel eens jaloezie bij andere tekenaars. Voor ons is het een uitgemaakte zaak, wij zijn liefhebbers! |
|
> DAVID STEENHUYSE — oktober 2011 |