Vlaanderen, ergens in de middeleeuwen. Een groep Vikingen lanceert een aanval op een dorpje en steelt er de vrouwen en andere rijkdommen. Op de vlucht voor de mannen van de baljuw verliezen ze hun buit en één van hun beste mannen, Snorri. Die laatste moet al zijn geluk, een portie vindingrijkheid en een ietwat simpele jongeman aanspreken om te overleven in een voor hem onbekend land. Zijn landgenoten zetten intussen koers naar Ierland, waar ze alsnog hopen de nodige schatten te vergaren. Ergens in de ruimte, tijdens diezelfde middeleeuwen, op een groot moederschip van een of ander ruimtevolk. Oon volgt een heropvoedingsprogramma dat geleid wordt door commandant Argh. Zijn ondernemingszin zet hem aan tot een ontsnapping en met een klein ruimtetuig vliegt hij zijn vrijheid, of beter een crash op het toenmalige Ierland, tegemoet.
Met zijn nieuwe worp, sinds lang nog eens als tekenaar én scenarist, schenkt Steven Dupré ons meteen twee verhalen in één. Je kan immers beginnen met De Aanval, het verhaal van Snorri en de middeleeuwse jongeman die ons door zijn simpele redeneringen meermaals deed denken aan Robin, het vriendje van Sarah. Of je kan het boek omdraaien en eerst De Inval lezen, over Oon, de blauwe kaalkop die ons grafisch aan de oceaankinderen uit Finkel herinnerde. In het midden lopen de twee verhaallijnen keurig samen. Origineel, maar naar ons gevoel overbodig. Een dergelijke aanpak lijkt alvast meer te horen bij een one-shot dan bij het begin van een reeks waarbij je de andere albums waarschijnlijk weer 'normaal' zal opvatten. Daarnaast houdt de muggenzifter in ons niet zo van het scifigedeelte. We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat er zeker verhaaltechnisch minder zorg en aandacht naar dat deel is gegaan (zo hebben we een paar keer het gevoel gehad fouten op te merken, vooral met tijdspannes nadat Oon op aarde is beland), ook al is het wat grappiger en leidt bijvoorbeeld het voedselgevecht tot een knap getekende verhaalsequentie.
Verkoop die muggenzifter echter gerust een schop onder zijn achterste, want voor de rest niets dan lof voor deze Midgard. Het middeleeuwengedeelte kon ons van begin tot einde boeien en Dupré levert de volle 220 pagina’s, de beide delen lang ab-so-luut toptekenwerk af. We missen de inkleuring een beetje, maar de stijl is origineel, van internationale klasse en niet meteen vergelijkbaar met een andere tekenaar (de recente Alain Mounier, misschien). Zelf plakt Dupré er de stempel semirealistisch of halfkarikaturaal op, maar wij durven het op animatisch-realisme te houden: een aangename kruising tussen realisme (de kleren, het gelaat van de Viking,...) en iets wat meer naar animatie neigt (de loopwolkjes deden ons ook wat aan Asterix denken) en naar manga (de ogen van het vooralsnog naamloze middeleeuwertje). Kortom: Duprés magnum opus is dit nog niet, maar kan het afhankelijk van hoe boeiend de volgende delen verlopen, nog worden.
En misschien komt dat grote animatieproject er dan toch nog. Zeker De Aanval zat vol animatie-invloeden en we zien het al zo voor ons. Een zwart scherm met in witte letters "Studio Ghibli presents". Een dwarsfluit op de achtergrond terwijl de korte proloog met het jongetje en de priester afspeelt. Af en toe verschijnt een naam van een projectmedewerker in beeld. Dan hop, terwijl intussen koperblazers op de achtergrond de muziek bombastischer maken, zwiept de camera naar boven, in de lucht naar de vechtende vogels. De kopers gaan in crescendo, tot net na het moment dat de vogel mopperend wegvliegt van de dreigende Vikingen en terwijl de muziek uitsterft met enkel nog een piccolo, zoomt de camera uit op het schip dat het vasteland nadert en verschijnt in grote letters op het scherm "Midgard” met in kleinere letters eronder “based on a graphic novel by Steven Dupré”. Voor ons mag het, liever vandaag dan morgen. En als het dan maar anderhalve minuut tussendoor gaat over de gebeurtenissen op dat moederschip, kopen we nu al ons kaartje voor de première! |