Drie nomadenvolkeren, die elkaar vroegen naar het leven stonden, hebben de handen in elkaar geslagen en hebben zich verenigd in één grote Scytische alliantie. Zelf noemen de drie leiders zich de Horde van de Levenden. Maar gedwongen door de hebzucht van een jonge Hittitische vorst, die de grenzen van hun gebied aftast, neemt de Horde de wapens weer op en verlaten ze de veilige muren van hun hoofdstad Haumavarka. Het naburige, machtige Babylon vreest voor de politieke stabiliteit van de regio en wil niets liever dat Scyten de strijd winnen. Als duwtje in de rug sturen ze hun beste geschiedschrijfster naar het oorlogsgewoel. Als het steppevolk de veldslag wint, komt hun verhaal in de Grote Bibliotheek terecht, naast de grote oorlogskronieken van de Babyloniërs, de Soemeniërs en de inmiddels uitgeroeide Atlanten.
De Atlanten? Die uit Atlantis? Inderdaad! Scenarist Sylvain Runberg, die voor ons weinig fout kan doen sinds Orbital, voegt aan de historische setting in dit vergeten deel van klein-Azië een goed gedoseerde scheut fantasy toe. Zo hebben vijf Atlantische tovenaars, die de vernietiging van hun volk hebben overleefd, zich bij de Horde van de Levenden gevoegd. En er zit nog meer wonderbaarlijks in dit verhaal. Alle, maar dan ook alle vrouwen zijn er gezegend met een perfecte C- of D-cup, die ze ons bovendien maar al te graag tonen. Daarnaast heb je nog tot woestijndieren geëvolueerde mammoeten, reusachtige everzwijnen en bloeddorstige krijgsberen. Tenslotte spaart Runberg, net zoals Vlaamse publiekslieveling Jean-Yves Mitton, de historische wreedheden niet op. Zo kunnen de orakels, waar de zieners zich laten onderdompelen in vers slavinnenbloed, gerust wedijveren met de meest misselijkmakende scenes uit Quetzalcoatl, Atilla... Mijn Geliefde en Vae Victis!. Maar hoe vreemd het ook mag klinken, deze bizarre mayonnaise van bloederige historiek en fantasy pakt.
Heroveringen heeft nog één serieuze streep voor op het beste van de man uit Toulouse, en dat zijn de tekeningen van François Miville-Deschênes. De Canadees, die ons al wist te bekoren met zijn debuut Millennium (waar blijven de vervolgalbums?), kiest voor dit epos echt voor een gestileerde rauwheid. Op zich zijn de rechtstreeks ingekleurde tekeningen pareltjes van de realistische Swolfs-stijl, maar de personages bewegen zich hier zo rauw dat de tekeningen pijnlijk correct aanvoelen. Neem nu de verwelkomingsscène van de geschiedschrijfster. Koning Marak reageert afwachtend door zijn gezicht te verbergen achter een drinkbeker. De koningin van de Sarmatische Amazones toont haar girlpower door net iets te wijdbeens te zitten en de laconieke houding van koning Kymris spreekt boekdelen. Naast een perfect inlevingsvermogen in de karakters speelt Miville-Deschênes fel met de bladindeling. Wijdse panorama's worden afgewisseld met gewaagde kadreringen bij de veldslagen. Dit geeft de strip, ondanks een wat zware aanloop, een extra dynamiek.
Beste Mitton-liefhebber, doe jezelf een groot plezier. Vergeet alsjeblieft die statige, saaie cover, en doorblader eens deze strip. Overtuigd? |