Bibliografie van Simon Spruyt
• De Bamburgers
• Junker
• Papa Zoglu
• SGF
DE FUROX 1
Diaspora


Simon Spruyt • Bries
48 p. (HC)
Simon, de chou van Brussel
Het Duitse rijk, rond 1933. Hitlers greep op Duitsland en Europa wordt steviger, de xenofobie viert hoogtij. Zelfs de universiteiten moeten eraan geloven: joodse professoren en geleerden worden uitgerangeerd en door rectoren onder het mom van de barmhartigheid weggepromoveerd naar de post van hauptinfrastrukturtekniker (conciërge) of sanitärkoordinator (wc-madam). Zo vergaat het ook professor Spielspass, docent en onderzoeker aan de faculteit cryptozoölogie (een obscure bijtak van de biologie waar fabeldieren centraal staan). Jammer voor de Duitsers, want bij zijn vertrek neemt hij ook de aantekeningen van zijn lopend onderzoek mee. En laat dat nu net de zoektocht naar de Draco Igneus Furiosus, ofte de Furox zijn. Van deze mythische drakensoort zou misschien nog één exemplaartje bestaan en zoals al bewezen in Excalibur en Voorbij De Steen: een draak is echt wel ontzettend handig tijdens oorlogen, veldslagen en allerhande gevechten. Reden genoeg voor de geschifte naziprofessor Marsmann om samen met zijn vampier de jacht in te zetten op Spielspass en zijn Furox.

Simon Spruyt mag dan in wezen een heel bescheiden jongeman zijn, de enthousiaste reacties op zijn samenwerking met Fritz Van den Heuvel voor De Bamburgers ontwaarden een nieuw groot talent in de Vlaamse stripscène. In zijn eerste eigen worp bevestigt hij dat. Dat hij net als Van Istendael een poulain is van de stripdocenten Nix en Johan De Moor, zal misschien wat deuren geopend hebben, maar op de onomatopee "blink" op pagina 42 na, mag Spruyt voor dit album zichzelf op de borst kloppen. De naadloze vermenging van een reële setting met verzonnen elementen (mogen we in dit geval van dragonpunk spreken?) wérkt. De vaak onderhuidse humor, de bedrieglijk eenvoudige, sobere stijl, de originele vondsten (de humeurische resonator) en de joodse achtergrond doen daarbij onwillekeurig aan Joann Sfar denken. Spruyt moet geen schrik hebben van die vergelijking. De uitvoering van het album heeft trouwens wat weg van de Collectie Blauw van TOOG en had kwaliteitsgewijs niet misstaan tussen pakweg Lincoln en Professor Bell. Hoog tijd voor de Fransen dus om onze jonge Vlaamse talenten (Van Istendael, Stedho, De Poortere, Vande Wiele, Van Bael, Conz, Spaey,...) te komen ontdekken. Voor enkelen onder hen is het nog vroeg, maar deze Spruyt heeft in ieder geval four aces in a row: originaliteit, een tekenstijl die aanspreekt, een gevoel voor humor én een dijk van een Franse naam. Simon Chou de Bruxelles, de Fransen moéten je gewoon graag zien!
> PETER D'HERDT — augustus 2007