BORGIA 4 Alles is IJdelheid
Milo Manara + Alejandro Jodorowsky • Sombrero 48 p. (HC)
|
|
Weerzinwekkend |
|
Je kan je geen schanddaad, misdaad of perversiteit voor de geest halen — ook al duik je in het donkerste van je gedachten — of het zit wel in Borgia. Werkelijk weerzinwekkende scènes vullen de albums. De scenaristen van Saw zouden nog inspiratie kunnen opdoen voor een volgende sequel van de horrorfilmreeks. Neem nu het spijkerbed waarop een monnik achterwaarts wordt genomen door paus Alexander VI, heftig! De ene Borgia wil dan nog niet onderdoen voor de andere. In dit album zit het Cesare Borgia hoog dat de paus zijn broer voortrekt. De reden waarom schokt 'm waarna gruwelijke afrekeningen volgen vooraleer het weer tot een verzoening komt. Vanaf dan staat er geen maat op de veroveringsdrift van Cesare die de ene Italiaanse stadsstaat en republiek na de andere onderwerpt. Zijn successen behaalt hij dankzij nieuwe oorlogswerktuigen die geilnicht Leonardo Da Vinci voor hem uitvindt. In dit laatste deel van de cyclus volgen ook de afstraffingen. Zo wordt er een punt gezet achter de malafide praktijken van een van de hooghartigste en meest geperverteerde familieclans uit de geschiedenis. Dat de opvolging verzekerd is, bewees al het eerste deel van de sequelcyclus De Verschrikkelijke Paus.
Uiteraard moeten we het historische luik van Borgia met een schep zout nemen... wat in deze besneeuwde dagen niet meevalt. Alejandro Jodorowsky kiest steevast voor de sensasioneelste kant van de geruchten of de al dan niet bewezen feiten die over de Borgia's de ronde doen. Als een eigentijdse hofschilder brengt Milo Manara het allemaal zo plastisch in beeld dat je ook hem ervan kan verwijten resoluut voor het spektakel te kiezen. De grote prent op pagina 42 biedt gelukkig wat tegenwicht: er is hoop, vrolijkheid, verandering, het is zoals de Bevrijding na de Tweede Wereldoorlog.
Borgia roept beslist gemengde gevoelens op. Onbewogen blijf je er alvast niet bij. Een droog geschiedkundig familie-epos is het zeker niet geworden. |
|
> DAVID STEENHUYSE — december 2010 |