BLAUWE PILLEN
Frederik Peeters • Sherpa 190 p. (SC)
|
|
Liefde in een dwangbuis |
|
Hij was negentien. Zij was eenentwintig. Toen hij haar zag, dacht hij aan twee dingen. Eén: “Wat is dat voor een meisje dat champagne kan drinken in een zwembad. Met een nat T-shirt aan, en dat tegelijk klasse en goede smaak blijft uitstralen?” Twee: “Goeie genade... wat een prachtige borsten.” Whatever, hij wist zelfs niet of ze hem opgevallen was. Enkele jaren later ontmoet Frederik Cati opnieuw. Ze heeft inmiddels een driejarig zoontje en ze is pas gescheiden. Oh ja, beiden zijn hiv-positief. Ondanks alles wordt hij verliefd op haar en gaat een relatie aan.
De Zwitser Frederik Peeters maakte zijn fel bejubelde graphic novel in amper drie maanden tijd, waarin hij observeerde, nadacht en zijn eigen leven reconstrueerde. Hijzelf noemt het emotionele kots. Feit is dat dit dagboek niet vrijblijvend is. Deze parel is ontroerend, lastig en toch weer grappig. Eenmaal vallen al die emoties samen in één enkel kadertje. Het resultaat is een verbaasde neushoorn die nog jaren op je netvlies zal blijven kleven.
Los van de beladen ziekte die steeds op de achtergrond meeloert én die soms opduikt in de dikke zwarte pennenstreken, is dit een opvallend luchtig en gemakkelijk leesbaar boek. Peeters zet immers zijn personages centraal in de kaders. Hierdoor verdwaal je nooit in de tekeningen. Die grafische keuze levert bovendien pareltjes van pagina’s op, zoals die beruchte neushoornpagina. Ook de tollende bedscène — een techniek die we al iets minder intens zagen in het slotdeel van Conz' De Tweede Kus — is memorabel.
Laat het thema alsjeblieft geen reden zijn om deze strip links te laten liggen. Blauwe Pillen is geen moraliserende aidsstrip. Blauwe Pillen is een prille zoektocht over hoe een jong koppel elkaar probeert te vinden. Over hoe een vreemde man probeert om te gaan met een peuter. Over hoe kalverliefde steeds een halve millimeter dwangbuis moet dulden. Kortom, Blauwe Pillen is een strip over het leven. Bedoeld voor jou, jou en jou. |
|
> WOUTER PORTEMAN — juni 2010 |