KRUISVAART 1 Het Spook met de Kwikzilveren Ogen
Zhang Xiaoyu + Izu/Alex Nikolavitch • Daedalus 144 p. (SC)
|
|
Spletterend |
|
Dit eerste deel van Kruisvaart kent het nadeel — bovenop de buitenissige prijs voor deze softcoveruitgave — dat het na Kruistocht verschijnt, de serie van Philippe Xavier en Jean Dufaux. Het vrààgt om ermee vergeleken te worden. In beide reeksen smeden de auteurs banden tussen de realistische geschiedenis van de kruistochten en een geheime kruistocht daar ergens aan toegevoegd met een meer fantasierijk element: horror! In Kruistocht liep het plots zwart van de zombies. Ook in Kruisvaart draait het om ondoden die het in dit geval zowel de christenen als hun vijanden moeilijk maken. Kruisvaart kunnen we wel beter volgen want het stelt het zonder het afleidende gewauwel van Dufaux. De tekeningen doen een beetje denken aan Serpieri, al wordt het gelijkaardige arceerwerk hier niet gebruikt om bolronde achterwerken en boezems te accentueren. De Chinese tekenaar Zhang Xiaoyu weet er anders wel een overtuigende sfeer mee neer te poten. Bovendien zijn de monsters waarachtig angstaanjagend en schroomt hij zich niet de lezers te vergasten op spletterende gevechtsscènes met ledematen en andere lichaamsdelen die van elkaar gescheiden worden.
Het verhaal pendelt tussen verschillende tijdsvakken en heeft tempelier Guillaume de Sonnac als bindmiddel. In 1219, tijdens de vijfde kruistocht, sneven de chistenen als bosjes in de strategisch belangrijke Egyptische haven Damietta. Een pesthaard wordt als reden opgegeven, maar de waarheid is... dat die waarheid achterhaald moet worden. Door het gelobby van Guillaume wordt hij door de paus gepromoveerd tot grootmeester van de Tempelorde en mag hij ter plaatse op onderzoek trekken. Tot zijn bij elkaar gekrabbeld allegaartje van krijgers, dat als een soort tempeliers-SWAT-team doorgaat, voegt hij ook zijn jongere broer die hij daarmee van een executie behoedt omdat hij met de echtgenote van de paus forniceerde.
De lengte van deze comicachtige bundel van 144 pagina's laat zich prima gedijen. De scenaristen hoeven zich niet in te houden om gevechten en andere actiescènes een paar pagina's te laten duren. Tegelijk is het nergens too much. Ook de dialogen hoeven niet in een paar pagina's samengebald te worden onder het mom van een noodzakelijke intrigeontwikkeling. Zo wordt alles mooi gedoseerd. Dit eerste deel leest dan ook erg vlot. De pagina's ratelen voorbij en de ene climax volgt op de andere. Nu nog wat verdere karakteruitdieping in de volgende delen — al is dat geen must — en het wordt nog een topper in het horrorgenre. |
|
> DAVID STEENHUYSE — mei 2010 |