Dit negende deel is meteen het slot van de derde verhalencyclus van deze reeks. Het is dus aan te raden delen 7 en 8 te herlezen. De auteurs laten hun held Yann Calec, een jonge kapitein bij de koopvaardij, zijn nieuwe avonturen beleven in Indochina in 1952. Deze (toen nog) kolonie van Frankrijk omvatte Vietnam, Laos en Cambodja en was in een enorme strijd verwikkeld tussen enerzijds de communistische Vietminh en anderzijds het Franse leger. Natuurlijk wilde Frankrijk zijn koloniën behouden (zoals ook landen als Portugal, Nederland enzovoort dat probeerden), maar politiek gezien was het beter om het een strijd tegen de communisten te noemen.

Yann Calec is ooit opgegroeid in Indochina, maar na de dood van zijn moeder brak hij met zijn vader en vertrok. Nu hij weer terug is, wordt hij geconfronteerd met de mythe van zijn inmiddels overleden vader. Dit trekt hem in een grote en vooral keiharde zoektocht naar verborgen goud. De auteurs grijpen dit verhaal aan om veel historische gegevens over deze wat vergeten periode te vertellen.

Dat oorlog het slechtste in mensen boven haalt, blijkt wel in deze cyclus. De verschillende partijen zijn uit op eigen gewin, en een mensenleven stelt niets voor. Yann zoekt in zichzelf naar antwoorden in welke mate hij medeverantwoordelijk is voor de wrede dood van mensen tijdens dit avontuur.

Ook deze cyclus is een goed verhaal dat klopt met goede historische achtergronden en interessante karakters. Met ook nog doeltreffende tekeningen en een prima, sfeervolle inkleuring. Een reeks met kwaliteit!