ORION 3 De Farao
Christophe Simon/Vincent Henin + Jacques Martin • Casterman 48 p. (SC)
|
|
Multicultureel avontuur(tje) in Egypte? |
|
Met het verschijnen van deel drie in het Nederlands heeft uitgeverij Casterman er voor gezorgd dat de reeks Orion eindelijk niet meer alleen in het Frans te krijgen was. En dat is maar goed ook, want in Orion zien we een Jacques Martin op zijn 'beters'. Niet dat we het woord 'best' niet willen gebruiken, maar we reserveren dat superlatief liever voor enkele van de oudere Alexen die ondertussen de status van klassieker binnen het genre hebben verworven, hierbij denken we vooral aan De Laatste Spartaan, De Verloren Legioenen, De Zwarte Klauw en nog enkele van die golden oldies.
Bij onze bespreking van deel 1 en 2 van Orion vermeldden we al dat good old Jacques Martin zijn Orion begonnen was naar aanleiding van een juridisch dispuut met Casterman. Misschien was het wel een blijk van een opgestoken middelvinger naar Casterman — die hem verbood om zijn blonde held Alex nog te gebruiken — waardoor Martin zijn nieuwe Griekse held wat steviger ballen gaf in tegenstelling tot zijn vroegere held. Orion heeft alleen maar gemeen met zijn Romeinse (of moeten we zeggen Gallische?) collega dat hij van mannelijke kunne is, maar voor de rest is bij hem geen pseudoerotisch gezwets met een Egyptisch knaapje, dat om de vijf bladzijden gevangen genomen wordt of in katzwijm valt! Neen, Orion is uit ander hout gesneden: hij blikt graag naar vrouwelijk schoon en wanneer hij in aanraking komt met Egyptenaren is het om hen te helpen in hun strijd tegen de Perzen, die hen — pas op voor deze geniale woordspeling ! — al enkele jaren afperzen. Orion krijgt als huurling in deze strijd de hulp van zijn vriend Sorg, de jongen met de mismaakte lip die tegen leeuwen praat. En dat gaat van "hawr-haoeww! Raah!" Je begrijpt hier waarschijnlijk geen snars van, maar je bent dan ook geen leeuw. Enfin, hij laat janet Enak een aardig poepje ruiken.
Alex voert zijn strijd tegen de Perzen in het gezelschap van een multicultureel groepje, waardoor — zoals dat ook vandaag gebeurt, nietwaar? — af en toe wat conflicten ontstaan. Een leuke gelegenheid voor moraalridder Martin om ons af en toe wat wijze levenslessen te geven. Ach, het weze hem vergeven.
Echt spannend is dit album niet te noemen, maar saai is het nu ook niet. Het is vooral genieten van de prachtige tekeningen van Christophe Simon die zich volledig kan laten gaan in de architectuur van Egyptische tempels, maar wel wat tekort schiet bij de weergave van actie. Een typisch kenmerk voor de groep rond Jacques Martin: wel graag mooie jonge knaapjes tekenen, maar actie? Hola, liever passieve en onderdanige houten klazen!
Het album toont ons een mooi beeld van het oude Egypte onder Perzische bezetting, namelijk een oud maar afbrokkelend rijk, waarbij de tekenaars een prima oog voor detail heeft, ondersteund door de warme inkleuring van Maud Chapelle. Alleen jammer van die stomme fout waarbij Heros en niet Eros de god van de liefde bij de Grieken genoemd wordt... Zou Martin echt op dat moment afgeleid zijn geweest door het naakte Egyptische meisje dat op dat moment (net op die pagina!) aan het baden was, of was het eerder de full monty van Sorg? Beslis jij maar! |
|
> BERT GEVAERT — september 2009 |