Bibliografie van Kurt Busiek
• Legendes van Conan
CONAN 1-2
1. De Dochter van de IJsreus - 2. Achter de Noordenwind


Cary Nord/Thomas Yeates/Dave Stewart + Kurt Busiek • Dark Dragon Books (Robert E. Howard Collectie)
64 p. (HC)
Rollen met de spieren en beuken met het zwaard

In een bijna verloren hoekje op de extra pagina's van Conan deel 2 lazen we het volgende citaat van Conan-bedenker Robert E. Howard: "Barbaarsheid is de natuurlijke staat van de mens. Beschaafdheid is onnatuurlijk en slechts een tijdelijke bevlieging. Uiteindelijk zal barbaarsheid overwinnen". Het is tegelijk een duiding als een verdediging voor het gedrag van Conan en het geweld dat de barbaarse tijden waarin hij leefde met zich meebrengen.

De nieuwe uitgeverij Dark Dragon Books had het goede idee om van alle bestaande Conan-comicreeksen de modernste eruit te pikken, geschreven door Kurt Busiek. In een proloog vindt hij namelijk opnieuw de legendevorming uit rond het coole fantasypersonage voor wie zelfs een Arleston zijn dankbaarheid betoont nadat hij Lanfeust van Troy schiep. Een prins trekt met een klein gevolg door een nieuw veroverd gebied dat 'm mateloos tegenstaat. Wanneer een schat en ook nog een omvergevallen reuzestandbeeld van Conan, zittend op zijn troon, wordt gevonden, is de prins gefascineerd door de persoon. Hij gelast zijn adviseur met het verzamelen van meer info over het vermeende barbarenstamhoofd. En zo begint een nieuwe reeks, veelal op vikingenmythologie geënte verhalencyclussen over de nog jeugdige, woeste krijger die vele koninkrijken doorkruist, zich meet met horden plunderaars, getande sneeuwmonsters en tepelloze ijsprinsessen. Waar hij passeert, kleurt de sneeuw rood. Wie hem kwaad wil berokkenen, moet het het volgende moment zonder hoofd stellen. En ook de meisjes vallen voor 'm. In alles wat hij doet, lijkt hij te slagen. En op elke pagina trap je er graag in want je krijgt waar je — oké, toegegeven, redelijk wat — voor hebt betaald: grootse gevechtscènes, flitsende actie, gezwollen maar passend taalgebruik,...

Voor wie de Engelstalige comics en bundels een drempel vormde, is Dark Dragon Books op meer dan één punt dan enkel een vertaling ter wille. De uiterst verzorgde hardcoveruitvoering met het spotvernis op de cover, de iets grotere weergave van de platen (op een zwarte fond bovendien) en de extra's onder de vorm van alternatieve covers, schetsen, illustraties, proefplaten en diverse meer zijn cadeaus voor op Europese stripalbums gefixeerde Vlamingen en Nederlanders. De enige concessie die de uitgever van je verlangt, zit 'm in de lettering met Amerikaanse comicinslag zoals dubbele gedachtestrepen en woorden in bold ter benadrukking. Ze storen zeker niet, integendeel.

Als liefhebber van gedetailleerd tekenwerk met liefst contrasterend arceerwerk (zoals in het Conan-avontuur Rode Spijkers dat Sherpa in 2007 uitgaf of de Conan-reeks The Savage Sword) was het wel wat wennen aan de summiere, nogal schetsmatige basis die tekenaars Cary Nord en Thomas Yeates voor inkleurder Dave Stewart legden. Eigenlijk is deze laatste (net zoals bij Storm door Romano Molenaar en Jorg de Vos) de ware vedette. Hij schept volume, diepte en sfeer. Net door de afwezigheid van al te uitgewerkt tekenwerk, moet een tekening het soms stellen zonder duidelijke omlijningen. En toch klopt het allemaal, hoor. We vragen ons enkel af wat er tegen het kleur diepzwart is. Zelfs de haardos van Conan kleurt nooit zo zwart als de omringende zwarte achtergrondkleur. We vermoeden dat het anders allemaal snel te duister of te somber zou ogen.

Nu goed, vergeet de potentiële, psychologische diepgang van super- en andere mannen die worstelen met (geheime) identiteiten, spectaculaire krachten met plichten en obstakels en potsierlijke spandexpakjes. Wij duiken liever in een verhaal van Conan. Ongecompliceerd stormt hij elkeen te lijf die 'm in de weg staat. Hij is niet behept met vervelende superkrachten die 'm fluks uit de penarie helpen. Rollen met de spieren en beuken met het zwaard is zijn manier om verandering in een heikele situatie te brengen. And therefore we love him...

> DAVID STEENHUYSE — september 2009