BOB DYLAN REVISITED
diverse auteurs - Bob Dylan Revisited • Silvester 104 p. (HC)
|
|
Kwaliteitsproduct |
|
Als op de achterkant van een album van Silvester het logo van de uitgeverij groen is gekleurd in plaats van rood, dan weet je dat je een meer naar de beeldroman neigende strip in handen hebt. Drie Schimmen is het gekendste en meest gewaardeerde voorbeeld tot nu toe. Bob Dylan Revisited is ook uitgegeven met groen logo. Een zicht op het lijstje auteurs — veelal meer illustrator dan striptekenaar — bevestigt het kwaliteitsproduct. Een fan van Bob Dylan en zijn songs heeft dit album natuurlijk blindelings gekocht, al was het maar door de knappe cover van Gradimir Smudja (Het Kunstbordeel) naar de clip van Subterranean Homesick Blues.
En de fans blijven aan hun trekken komen. Dertien van Dylans songs zijn door de auteurs verstript, of beter omschreven: geïnterpreteerd. Zeker niet woord voor woord want het moet een leesbaar stripverhaal blijven. De integrale songtekst in zowel het Engels als in het Nederlands, gaat wel elk kortverhaal vooraf. Bezitters van een gitaar of mondharmonica weten wat hen te doen staat. Wij houden het op verdoken geneurie of gefluit.
Maar hebben Dylan-haters hier ook wat aan? Misschien wel. Mattotti en Dave McKean geven aan waarom we het jammer vinden dat er niet meer van hun werk verschijnt of wordt vertaald. Bij andere namen (Götting, Bramanti) wens je dat ze zich ook eens aan het grotere werk wagen en ons verrassen met een lijvige beeldroman. Samen met McKean is Smudja de vedette. Hij tekende dus de cover en verstripte het meesterlijke Hurricane, over het ware verhaal van bokser Rubin Carter die ten onrechte voor moord werd veroordeeld en zo zijn kans op een wereldtitel verloren zag gaan. Vreemde eend in de bijt is Zep, die je als tekenaar van Titeuf niet meteen in een dergelijk album verwacht. Niets is minder waar, Zep is een verknochte muziekliefhebber. Net zoals de oorrspronkelijke uitgever Guy Delcourt die in het bijzonder een boontje heeft voor Dylan. Nu jij nog? |
|
> DAVID STEENHUYSE — mei 2009 |