Natuurlijk hebben we Bone al gelezen. In de eindejaarsperiode van 2007-2008 om precies te zijn. We deden er ongeveer drie weken over om in tussenpozen en op zeldzame beschikbare momenten de turf in zwart-wit te lezen. We bedoelen uiteraard de Engelstalige editie. En noem ons gerust flauweriken, maar in onze moerstaal lezen we nog het liefst onze strips. Silvester waagde de gok om Bone na een vroegtijdige poging in 1996 door Lambiek in vertaling te brengen, in kleur deze keer en in negen te verschijnen uitgaven. Een vol jaar na onze eerste leessessie was dit eerste deel meer dan een opfrissing van de eerste 144 pagina's. Er was geen taalbarrière meer, het leestempo lag hoger en de context (nu geen losse woordjes die we in de originele taal niet meteen konden plaatsen) viel beter op zijn plaats. Maar bij een dergelijk vergelijkend warenonderzoek moeten ook de minpunten aangestipt worden. De vertaling is oké, maar bij het overzetten van het Amerikaanse gebruik om nadruk te leggen op woorden door ze in bold te zetten, had men soms beter de Nederlandstalige logica gebruikt. Nu staan er al eens verkeerd geaccentueerde woordjes in bold naar ons gevoel. Ook het sappige dialect van Ted het insect is in vertaling een soort bargoens dat bij Vlamingen irritatie opwekt wegens "te Hollands".
Maar nu genoeg over de vertaling. Bone is en blijft het soort verhaal dat men al eens als een klassieker durft te bestempelen of toch alleszins een impact heeft die niet genegeerd kan worden (twee miljoen kopers, dat moet je verdienen). In 1991 verscheen het eerste deel. Al die jaren breidde Jeff Smith op een allereerst grafisch consistente manier zijn universum uit tot een grootse finale een eind bracht aan zijn fantastisch epos. Na een tussendoortje met de opgerakelde superheldenminiserie Shazam gooit hij momenteel hoge ogen met zijn lopende comicreeks Rasl.
Voor Bone begon het allemaal met drie figuurtjes in een berg- en woestijnachtig landschap. De drie personages hebben kokkerds van neuzen en zijn op een hoedje en vestje of T-shirt na spiernaakt zonder enige beharing (uitgezonderd uitzinnig-expressieve wenkbrauwlijnen), geslachtsdelen of bilnaad en ze lijken volledig gehuld in een witte hansop. Ze moesten twee weken tevoren vluchten uit Boneville na een door pruimentaart verziekte picknick, georganiseerd door Phoncible "Phoney" P. Bone die het ambt van burgemeester ambieerde. Hij is de rijkste inwoner van Boneville en verschrikkelijk opvliegend. Smiley Bone neemt alles veel luchtiger op, te luchtig zelfs. Hij neemt geen verantwoordelijkheden op, problemen negeert hij liever dan ze aan te pakken, hij laat alles op zijn beloop en hoeft volgens hem aan niemand rekenschap af te leggen. Hij is de passieve rebel, een ritselaar, een profiteur en belandt daarom net altijd wel op zijn pootjes. Fone Bone is het lijdend én ondernemend voorwerp rond wie alles draait. Hij zorgt voor rust, relativering en het sussen van de gemoederen, tenminste als hij de situatie aankan. De drie zijn neven en ze zitten in hetzelfde schuitje: verdwaald in een voor hen onbekend landschap. Op de koop toe worden ze door een sprinkhanenzwerm uit elkaar gerukt. Fone ontmoet achtereenvolgens een rustige rode draak, het piepkleine insect Ted, monsterlijke en oerdomme rattenbeesten, de vriendelijke knaagdierenfamilie Possum, het mooie meisje Thorn op wie hij op slag verliefd wordt en haar koeienracende oma Ben. Elk van deze personages zal nog een belangrijke rol vertolken in het leven van Fone Bone en het voortbestaan van de Vallei.
De karaktertjes van de Bones doen denken aan de Ducks van Carl Barks, een grote inspiratiebron van Jeff Smith, dat valt niet te ontkennen. Verschillende eigenschappen van Donald, Dagobert en andere Duck-familieleden herkennen we wel in de drie neven. Barks is ook de man van het grote avontuur voor wie geen zee te diep, geen berg te hoog of geen land te exotisch was om er de Duck-familie op af te sturen. Die onbegrensdheid concentreert Smith in de Vallei waarin alles zich afspeelt en waarvan je een kaart vindt op de schutbladen. Het is in dit soort vastgelegde locaties dat een andere referentie past, die van Tolkiens The Lord of the Rings. Vooral in latere delen zal die meer op de fantasy gerichte invloed nadrukkelijker aanwezig zijn.
Een boeiend stripverhaal moet het liefst hebben van meer dan enkel een handvol al dan niet vermelde referenties. Geen probleem voor wat Bone betreft. Tijdens het lezen word je heus niet overmand door déjà vu's. Bone is een ontdekkingsreis die Silvester aanbiedt in alweer knap verzorgde uitgaven voor zij die het Engels onmachtig zijn of die tot nu toe geen notie hadden van het bestaan van Bone of die te koppig waren om een klepper in zwart-wit te lezen. Voor zij die De Chninkel bijvoorbeeld enkel kennen als een trilogie in kleur. Dit gezegd zijnde, Bone past eigenlijk wel in het rijtje tijdloze klassiekers waar De Chninkel ook in uittorent. Komaan, lezen die handel! |