HET SYNDROOM VAN ABEL 1 Exil
Richard Marazano + Xavier Dorison • Glénat (Prestige) 64 p. (HC)
|
|
Wat je niet doodmaakt, maakt je sterker |
|
Chicago, ergens eind jaren tachtig. Beursmakelaar Abel Weiss zit zwaar aan de pillen en sluit zich af van de wereld. Zopas vergat hij één telefoontje te plegen waardoor zijn werkgever 500.000 dollar verloor, en hijzelf zo'n 30.000 dollar aan commissie door zijn neus zag geboord. Maar het raakte zijn koude kleren niet. Precies drie jaar geleden stierf zijn dochtertje aan kanker. Vandaag ondertekende hij de scheidingspapieren en straks moet hij nog naar die verdomde nierdialyse. Wat hij nog niet wist, is dat hij wat later zou sterven in een banaal auto-ongeluk. Even na de dodelijke smak is er een kleine ontploffing op een desolaat industrieterrein in niemandsland. Een naakte man, bedekt met een mathematisch patroon van getekende kruisjes, verrijst uit de grond. Het is de stomverbaasde Abel Weiss. Terug in de stad aangekomen, is zijn huis afgebroken en zijn vette bankrekening leeggehaald. Zijn naam is officieel verdwenen. Hij is dood verklaard. En dit al zeven jaar. Slechts één vraag speelt om zijn lippen. Waarom... waarom ik?
Topscenarist Xavier Dorison heeft voor de opzet van zijn nieuwe geesteskind flink gesnuffeld in de verstripte wortels van de sciencefiction. Een snuif S.O.S. Geluk, een achtervolging die knipoogt naar De Haas van Mars en een thema gebaseerd op het overbekende Friedrich Nietzsche-citaat "Wat je niet doodmaakt, maakt je sterker". Maar Dorison zou zijn naam niet waard zijn, als hij er geen pakkende thriller van wist van te maken. Al hebben we er ook nu weer geen flauw idee van naar waar het ons zal brengen. Misschien wordt het toch een catholic fantasyverhaal wat de cover en titel wel lieten uitschijnen. Wat ons meer verraste is de tekenstijl van de Fransman Richard Marazano. Tot voor kort vereerden we hem als scenarist van onversneden stripparels als Cuervos en Het Chimpansee-Syndroom, maar hier kroop hij in de tekenpen. De perfect getekende manvriendelijke cover deed het betere werk vermoeden, maar binnenin zien we ondanks een prima sombere inkleuring een krasserig Antonio Parras-stijltje dat probeert het niveau van Réné Follet of een Matthieu Lauffray te behalen. Ook de pagina-opbouw kon sterker en pakkender. Tijdens de metroscène vroegen we ons zelfs luidop af hoe de Long John Silver-tekenaar en mede-inspirator die achtervolging in beeld zou hebben gebracht.
Marazano en Dorison blijven bovenal topscenaristen die een verhaal kunnen brengen dat aan je ribben kleeft. Het Syndroom van Abel is dan ook een prima leesboek geworden, opgefrist met aardige illustraties. |
|
> WOUTER PORTEMAN — december 2008 |