DE VLIEGENDE HOLLANDER Het VOC-Complot
Marc Verhaegen + Marc Verhaegen/Jan Kragt • Eureducation 48 p. (HC & SC)
|
|
Feiten en fictie |
|
De legende van het spookschip De Vliegende Hollander heeft de voorbije eeuwen veel zeevaarders bang gemaakt. Vandaag is het vooral een bron voor entertainment met de recente filmtrilogie Pirates of the Caribbean op kop. Marc Verhaegen pikt hier nu ook op in en knoopt er de historisch-biografische voorgeschiedenis van kapitein Willem Vanderdecken aan vast. Hij volgt de heer Cornelissen op als leider van de rederij die vaart voor de Verenigde Oostindische Compagnie, de Nederlandse handelsorganisatie die de concurrentie aanging met de Engelsen en de Portugezen voor de handel via zee met India, China, Perzië, Japan, Korea en Thailand als belangrijkste partners. Uit die landen importeerden ze muskaatnoten, thee, kaneel, koffie, porcelein, stof, tin, parfum,... en slaven. Dat is toch wat de vileine — en daarom typisch in het zwart geklede? — handelaar Ongenae zo graag wil. Met Vanderdecken gaat hij de weddenschap aan om na een heen- en terugreis naar Batavia als eerste aan te komen. De inzet is het bezit van het handelsschip en diens kapitein. Ongenae heeft nog een grotere schurk boven hem staan, iemand met Darth Vader-allures. De race belooft spannend te worden. Vanderdecken is nog niet vertrokken of zijn vrouw wordt al vergiftigd. En van nog meer sabotagestreken wordt hij het slachtoffer. Hij mag alleszins niet verliezen of de VOC zal zich door omstandigheden zelf aan slavenhandel bezondigen.
De Vliegende Hollander valt in drie genres (vier als we het oprechte liefdesverhaal in rekening nemen) op te delen. Enerzijds is er het historisch verantwoorde gedeelte, dan is er een fantasyluik en tot slot een maatschappijkritische passage met commentaar op de slavenhandel in het verleden en heden. Deze verschillende aanpakken vloeien in elkaar over, maar verstoren elkaar in een bepaalde mate. Wie vooral geïnteresseerd is in de historische achtergrond weet de feiten niet van de fictie te onderscheiden. In dat geval komen fantasy-elementen als zeemonsters en zombies dan ook als overdreven over. Het geschiedenislesje volstond in onze ogen eigenlijk al. Pas met de laatste pagina's in het heden, waar personages en gebeurtenissen een logische band met die uit het verleden blijken te hebben, weet je dat het niet anders kon om er een mooi einde van te maken. Dit is toch een sterk staaltje scenarioschrijven.
Voor de rest zit alles prima. De gedetailleerde tekeningen van Verhaegen en inkting van Jos Vanspauwen — van wie we ook wel eens een eigen album willen zien — zijn quasi onberispelijk. De schepen met hun tuigages zijn zeewaardig. De inkleuring van Walter De Strooper mocht van ons gerust soberder, al bewijst zijn talent dat hij er niet met de klak naar gooit zoals in veel andere traditionele strips. Je merkt dat hij deze opdracht graag uitvoerde. En nu op naar het volgende album van Verhaegen en compagnon Jan Kragt. Wordt het na Het Geheim van Michiel de Ruyter en De Vliegende Hollander opnieuw een zeevaartstrip over een Nederlandse kapitein? |
|
> DAVID STEENHUYSE — mei 2008 |