INFERNO
Marcel Ruijters • Oog & Blik 128 p. (SC)
|
|
De lat hoger gelegd |
|
Drie jaar na Marcel Ruijters' tekstloze album Sine Qua Non, staat de Nederlander er opnieuw met Inferno. Dit nieuwe one-shot van 128 pagina's is een hervertelling van Dante Alighieri's vooral eerste deel uit de middeleeuwse trilogie De Goddelijke Komedie waarin in verzen de volledige structuur van Hel, Vagevuur en Hemel uit de doeken wordt gedaan. Wij allen hebben een vrij simplistisch beeld over wat de laatmiddeleeuwse mens bij Hemel en Aarde dacht. De werkelijkheid is dat zij er een veel gecompliceerder gedachtegoed op nahielden, in stand gehouden door de clericus. Knappe koppen uit die tijd hebben daar heelder boeken over volgeschreven. Met Inferno houden we het op een boek van entertainend niveau.
Ruijters koos gelukkig voor eenzelfde stijl en aanpak als Sine Qua Non. Alleen koos hij deze keer voor een ondertekst van niet meer dan enkele regeltjes lang bij uitgewerkte strippagina's met één, twee of meerdere prenten per pagina zonder dialoog (op een hier en daar uitgesproken Latijnse term na dan). Op grafisch gebied heeft hij sinds 2005 de lat hoger gelegd. De tekeningen zien er nog afgewerkter uit, zwart-witcontrasten zijn aangevuld met grijsrasters en arceringen met weggekraste lijnen voor die extra referentie naar oude houtsnedes.
Het verhaal heeft opnieuw een kloosterzuster, Danta genoemd, als hoofdrolspeelster. Zij wordt van de verdrinking gered door haar lievelingsdichteres Virgillia, maar daarmee is ze nog niet terug in het land van de levenden. Virgillia gidst haar doorheen de Hel met zijn vele, erg vele opdelingen. Omdat het op de duur een aaneenschakeling wordt van locatiebezoeken is het lezen van de onderteksten haast overbodig. En wanneer je je begint af te vragen of het ook nog ergens heen gaat, of er een doel is of een sprankelende verhaalmotivatie herinner je je weer dat Danta dus moet zien weg te geraken uit dit alles. Eigenlijk is het een magere plot, dat moeten we toegeven. Maar heeft dat wel belang? Ruijters' tekeningen zijn een (wel)lust voor het oog, het exposeren waard. In Vlaanderen worden soms te makkelijk en te snel subsidies toegekend aan auteurs die het uiteindelijk niet waarmaken aan de eindmeet. Ook Ruijters kan in eigen land rekenen op het Fonds voor Beeldende Kunsten. In zijn geval met een onberispelijk resultaat. |
|
> DAVID STEENHUYSE — februari 2008 |