DE RODE RIDDER 207 De Grot van de Beer
Claus D. Scholz + Martin Lodewijk • Standaard Uitgeverij 32 p. (SC)
|
|
Überkitsch en unterpulp |
|
We zullen maar meteen met de deur in huis vallen: in dit nieuwe album vind je wél Johan de Rode Ridder terug in zijn bloot gat (op plaat 16), maar géén naakt van het ander geslacht? Tenzij dan onder de vorm van halfnaakte Neanderthalervrouwtjes. Een eerste snelle doorbladering met klamme handjes van dit album maakte duidelijk dat dit dus niet direct het materiaal is waarmede jij je 's nachts met een zaklantaarn onder de sprei van uw bedstede verschansen zou. Alhoewel wij natuurlijk onze smaak natuurlijk niet boven de jouwe plaatsen willen.
Over archaïsch taalgebruik gesproken, nieuwe scenarist Martin Lodewijk (bekend van onder andere Agent 327 en Storm) hanteert dankbaar het stijve taalgebruik dat Willy Vandersteen introduceerde in de eerste albums van deze reeks. Dat komt het hoge camp-, cult-, pulp- en kitschgehalte dat deze reeks kenmerkt, zeker ten goede. De manier waarop Johan de enige normale vrouw (traditiegetrouw een knappe stoot) in dit album afwijst, maakte op die manier toch nog een beetje goed dat we voor de rest op onze honger bleven zitten wat het aspect ?intermenselijke' relaties en stijlvol naakt in dit album betreft.
Johan ontmoet in alweer nummer 207 van deze reeks een stelletje fluitende Neanderthalers die door een troep gewetenloze kermisklanten met een beer voor het lapje gehouden worden... Dat is in het kort de onwaarschijnlijke überkitsch-plot van dit album. Zoals ook bij zijn andere reeksen weet Lodewijk er een vakkundig verhaal rond te bouwen dat ons een leuk halfuurtje onspanning bezorgde.
De Grot van de Beer is het eerste album dat na het overlijden van Karel Biddeloo door het nieuwe duo Martin Lodewijk en Claus D. Scholz (assistent voor Bakelandt van Hec Leemans) gemaakt werd. Wie de reeks Bakelandt volgt, zal zeker die tekenstijl herkennen in dit album. Scholz is een uitstekend tekenaar maar hanteert niet de traditionele tekengereedschappen zoals de kopiemachine waarvan Biddeloo zich graag bediende.
Alleen jammer van de lullige titel. We weten allemaal wel dat een beer niet in een bungalow op de Kalmthoutse heide woont. Er zijn uiteraard meer schoonheidsfoutjes te vinden, maar Lodewijk en Claus hebben er hun werk van gemaakt, en dat maakt De Rode Ridder tot een reeks die de moeite loont om (opnieuw) te volgen. Alleen eisen we volgende keer een album dat we wél onder ons bed verborgen kunnen houden voor ons moeder! |
|
> IVO DE WISPELAERE — maart 2006 |