We
geven het toe: erg veel boeken hebben we in ons leven niet gelezen.
Of het kwam door een verplichte leeslijst op school of ze gaven ons
als student vertier op de trein bij gebrek aan een budget voor nieuwe
strips of we prefereerden de film- of televisiereeks. Maar dat ene boek
van Jules Verne, dat we in onze jonge jongensjaren lazen, konden we
ettelijke jaren nadien nog hervertellen. De stripversie in de collectie
Classix bewees dat we het niet allemaal goed hadden onthouden.
Een interview van 80 (-58) vragen met verstripper
Tom Bouden over de wereldklassieker Reis om de Wereld in 80 Dagen.
"Ik
heb een aantal buitenlandse stripversies liggen, gaande van brol tot
heel mooi getekend, en als ik mijn versie daarmee vergelijk, voel
ik geen schaamte. Qua scenario is mijn versie zeker de beste stripversie,
en dat is al heel wat"
Eerst
en vooral: is het nu eigenlijk Jules Verne of Vernes? Zelfs in het
album staan allebei de spellingswijzes.
Het is Verne. Voor de schrijfwijzes in het album zijn de mensen bij
Standaard verantwoordelijk, vrees ik.
Heb
je bepaalde personages gemodelleerd naar bestaande personen? Hoe vlot
kwamen Phileas Fogg en Passepartout uit je pen gerold?
Het was eventjes zoeken. Toch in ieder geval wat Fogg betreft. Volgens
mijn moeder heb ik Fogg gemodelleerd naar mezelf, maar dat is natuurlijk
klinkklare onzin. Eventuele gelijkenissen zijn natuurlijk puur toeval.
Ik herinner me dat ik vooral moeite had met het vinden van een juist
kapsel voor Fogg. Passepartout stond er vrij vlug. Bij het ontwerpen
van die figuur zat ik met de filmversies in mijn hoofd. In de twee
films die ik ken, zijn de acteurs die de rol van Passepartout spelen
van het gelijkaardig type, en blijkbaar waren die van invloed op het
beeld dat ik van Passepartout had.
Heb je vooral rekening gehouden met het
boek of vond je voor de rest nog inspiratie in de film- en tekenfilmversies(1)?
Ik
heb me natuurlijk gebaseerd op het boek. Maar omdat alle andere bewerkingen
een luchtballon toevoegen aan de rits voertuigen die Fogg tijdens
zijn queeste gebruikt, vond ik dat ik dat ook moest doen. De lezers
zouden het niet appreciëren indien ik dat niet deed. In het collectieve
geheugen hoort dat gewoon bij het verhaal, ook al zit er geen enkele
luchtballon in het boek(1).
Ik heb de filmversie met David Niven bekeken, en
de miniserie met Pierce Brosnan, maar ik heb er inhoudelijk
niets van overgenomen. Of het zou de sfeer moeten zijn en hier en
daar een paar kleine details qua kledij.
De recentste filmversie heb ik bekeken toen ik al bijna klaar was
met het tekenen van dit verhaal, maar dat was weggesmeten geld. Iedere
student scenarioschrijven zou deze film moeten zien als een schoolvoorbeeld
van hoe je een prima verhaal kan verkrachten.
De tekenfilmversies ken ik niet (meer).
Nog steeds spreekt het boek tot de verbeelding.
Michael Palin maakte in 1988 de reisreportage Around the World
in 80 Days, in 2004 herkenden we Jackie Chan als Passepartout
in een parodie en momenteel loopt op Canvas de documentairereeks Around
the World in 80 Treasures... Zeg het ons eens: wat is de kracht
of de chemie van het verhaal?
Simpel, het is de vader — of de nonkel — van het moderne
avonturenverhaal. Kuifje, Indiana Jones, zelfs James Bond hebben allemaal
wel iets te danken aan Phileas Fogg. De opeenvolging van actie en
avontuur, de exotische locaties, de romantiek,... Dit verhaal heeft
het allemaal.
Sommigen beweren dat het geen kunstje
is om een bestaand verhaal te adapteren. Maar de kunst is vooral te
schrappen om het binnen de 48 strippagina's te krijgen. Hoe makkelijk
of moeilijk gaat jou dat af?
Ik zou liegen indien ik je zou zeggen dat ik dat moeilijk vind. Integendeel,
persoonlijk vind ik bewerkingen maken vreselijk gemakkelijk. En zeker
in dit geval. Maar ik heb dan ook een vrij kort verhaal genomen waar
niet echt veel geschrapt moest worden. Ondertussen ben ik ook bezig
met een stripversie van de 18de-eeuwse roman Tom Jones (niet
de zanger, maar de klassieker uit 1749 van Henry Fielding, ds),
en dat beest is 700 pagina's lang, dus daar is het effectief een oefening
in weglaten en samenvatten. Maar zelfs dat gaat vlot. Ik lees een
te bewerken boek ook maar één keer. Eerst ga ik op zoek
naar een goede synopsis en daarna haal ik er tijdens het lezen van
het boek automatisch de belangrijke passages uit en op die stukken
baseer ik dan mijn scenario. Dit was natuurlijk niet mijn eerste bewerking
en hoe vaker je iets doet, hoe beter je de truukjes van de foor leert
kennen.
En omgekeerd dan: hoeveel keer heb je
de neiging moeten bedwingen om iets te herschrijven of een scène
compleet anders aan te pakken?
Er zit een scène in het boek waar de wegen van Fogg en Passepartout
zich splitsen. Dat was de enige scène waar ik heb gezocht hoe
ik het anders kon aanpakken omdat het boek op dat moment ietwat verwarrend
is en volgens mij zelfs niet helemaal klopt. Normaal gezien heb ik
de gewoonte een bewerking nogal naar mijn hand te zetten (zie bijvoorbeeld
Het Mysterie van de Gouden Cockring, het ietwat amateuristisch
getekende Quasimodo of De Memoires van Madame de Cœur-Brisé
en zeker Tom Jones), maar bij Reis om de Wereld in 80
Dagen kwam dat niet eens bij me op. Sommige verhalen zijn goed
zoals ze zijn. Bij een concept als Classix mag je volgens
mij ook niet te veel afwijken van het origineel.
Mocht je het basisverhaal zelf bedacht
hebben, zou het dan ongeveer gelijkaardig hebben verlopen? Zou je
misschien een romance hebben voorzien tussen Fogg en Passepartout?
Dat is een moeilijke vraag. Ik kan moeilijk weten of ik ooit op het
idee zou kunnen komen om een gelijkaardig verhaal te maken, indien
Verne dat al niet eerder had gedaan. Maar laten we eens uitgaan van
de onwaarschijnlijke hypothese dat ik Reis om de Wereld heb
verzonnen, dan zou de route wellicht wel ongeveer hetzelfde zijn.
Maar ik betwijfel of er veel prinsessen gered zouden worden. En wellicht
zou ik het idee als een serie opbouwen waarbij iedere halte een nieuw
album is. Want er zijn natuurlijk massa's dingen te beleven onderweg.
Nu zitten de personages vaak acht dagen na elkaar op de trein of boot
zonder dat er iets gebeurt, wat weliswaar realistisch is want het
afleggen van grote afstanden is saai, maar boeiende lectuur levert
dat niet op.
Een romance tussen Fogg en Passepartout zou ik absoluut niet voorzien
hebben. Relaties tussen meester en personeel waren absoluut not
done in die tijd. Nu ja, ik heb juist een roman van één
van de League of Gentlemen-acteurs/auteurs (de hilarische
BBC-televisiereeks waarin een drietal acteurs praktisch
alle rollen van een dorp vol geschifte inwoners voor hun rekening
nemen, ds) gelezen waarin hoofdpersonage Lucifer Box onder meer
in bed duikt met zijn mannelijke bediende. Wat leuk was, maar daar
bleef het bij. Een liefdesrelatie tussen verschillende klassen was
rond de eeuwwisseling immers ondenkbaar. En los daarvan spreken we
hier van een strip voor een zo groot mogelijk publiek. Laat de mannelijke
hoofdpersonages dus maar verliefd worden op de prinses. Ook al zou
die er in mijn versie niet inzitten.
Prinses
Aouda is dus geen interessant karakter, eerder een last?
Echt veel karakter heeft ze in ieder geval niet. Ze dient enkel ter
redding en ter happy end en verder heeft ze geen enkele functie
in het verhaal. Ze valt tenminste nergens flauw, dat is al heel wat
voor een vrouwelijk personage uit die tijd.
Je beweert dat je de grappen van Verne
hebt gebruikt, maar staan er toch niet een paar 'Boudisms' in?
Ik zou niet weten waar. Er is mij gevraagd om een zo getrouw mogelijke
versie van het boek te maken voor een jong publiek, en dat heb ik
dan ook plichtsbewust gedaan. Dit is dus de eerste keer dat ik een
romanbewerking heb gemaakt zonder er inhoudelijk iets van mezelf aan
toe te voegen. De dialogen komen bijna letterlijk uit de pen van Jules
Verne.
Jules Verne inspireert alleszins nog
steeds stripmakers, van Hergé tot Alan Moore. Heb jij de ultieme,
Vlaamse verstripping gemaakt?
Volgens mij heb ik de enige Vlaamse verstripping gemaakt. Hij zal
dus voorlopig vrij ultiem zijn, ja, maar dat is niet echt mijn verdienste.
Misschien dat er over tien of twintig jaar nog eens een versie verschijnt.
En dan kunnen we vergelijken. Ik heb een aantal buitenlandse stripversies
liggen, gaande van brol tot heel mooi getekend, en als ik mijn versie
daarmee vergelijk, voel ik geen schaamte. Qua scenario is mijn versie
zeker de beste stripversie, en dat is al heel wat.
Onze bespreker is niet wild van je tekenstijl.
Is het echt een karwei zoals je elders aangaf?
Ik ben er zelf ook niet wild van. Zoals je wel weet, was het niet
mijn bedoeling om dit zelf te tekenen. Maar de toenmalige uitgeefster
had daar andere ideeën over.
Ik moet toegeven dat ik zelf enorm twijfel over de vormelijke kwaliteiten
van dit album, ook al heb ik massa's positieve reacties gekregen van
collega's, iets wat anders nooit gebeurt. Pas op, ik ben zeer tevreden
over een aantal pagina's, maar er zitten in dit album een drietal
prentjes die ik achteraf bekeken vreselijk slecht vind, en die verpesten
het geheel een beetje voor mij. Als ik met andere tekenaars werk,
zitten daar ook altijd mindere dingen bij, maar dat stoort me dan
veel minder.
Er is wél nagedacht over de tekenstijl. Ik refereer in de vorm
bewust aan strips als Blake en Mortimer, omdat ik vind dat
die oude Hergé-Jacobs-achtige
strips een sterk Jules Verne-gevoel hebben. En ik heb de inkter de
opdracht gegeven om met veel arceringen te werken, zodat er een sterke
gelijkenis is met de illustraties uit de Victoriaanse tijd. Het was
absoluut niet mijn bedoeling hier een moderne, grafisch vooruitstrevende
strip van te maken, maar wel een degelijk, klassiek aanvoelende avonturenstrip.
Onze bespreker vergelijkt je op grafisch
gebied wel met Pom, zelfs met Vandersteen. Wat vind je daarvan?
Tja, iemand met een slecht karakter zou dat een belediging kunnen
vinden, maar laat ik dat nu maar niet doen. Ik ben opgegroeid met
de strips van Pom en Vandersteen. En ook Merho en
Jef Nys, en dat zijn toch allemaal tekenaars die
een min of meer gelijkaardige stijl gebruiken. De Vlaamse Klare Lijn
noem ik dat. Via een hele hoop omwegen ben ik ondertussen tot een
gelijkaardige stijl gekomen. Niet de meest vernieuwende en hippe stijl,
en een prijs ga ik er ook nooit voor krijgen. Maar het is wel een
stijl die het goed doet bij de gemiddelde striplezer, en waar ik mezelf
goed bij voel. Af en toe heb ik gepoogd om eens iets anders te proberen
qua tekenstijl, maar altijd kwam ik vrij vlug terug uit bij mijn gebruikelijke
stijl.
Je decors zien er knap en gedetailleerd
uit. Daar is wellicht veel tijd en werk in gekropen.
Minder dan je zou denken. Met de juiste documentatie is zelfs het
meest ingewikkelde decor vrij gemakkelijk te tekenen. Het duurt gewoon
wat langer, meer niet.
De Spaanse tekenfilmreeks Around
the World with Willy Fogg uit 1993 met dieren in de hoofdrol
had een zodanig succes dat er een vervolgreeks op kwam die de Verne-verhalen
Reis naar het Centrum van de Wereld en 20.000 Mijlen
onder de Zee combineerde, maar wel opnieuw met Fogg in de hoofdrol
die een nieuwe weddenschap aanging. Wil jij nog wat doen met de personages
of blijft het bij dit one-shot?
Ik had plannen om nog iets te doen met de personages, ja. Ik zag een
reeks voor me waarin bestaande en fictieve Victoriaanse personages
vermengd werden. En lange tijd leek Standaard geïnteresseerd,
maar ondertussen weet ik dat die interesse er niet meer is. Maar misschien
kan ik die ideeën ooit nog gebruiken, wie weet.
Je werkt ook mee aan F.C. De Kampioenen.
Je hebt wel niet graag dat we je een assistent noemen. Hoe groot is
je bijdrage daar? Werk je ook mee aan de scenario's?
Ik heb helemaal geen probleem met de benaming assistent, hoor. Ooit
heb ik je eens verteld dat ik strikt genomen, volgens de vermelding
op de titelpagina "medewerker" ben, wat klinkt alsof je
iets meer te zeggen hebt over het resultaat dan een slaafse assistent.
Maar in de praktijk is dat natuurlijk allemaal hetzelfde. Mijn rol
bij de Kampioenen is vrij simpel: ik werk de tekeningen van
Hec Leemans af. Meestal heeft hij zelf al een deel
van de personages geïnkt. Ik werk de decors en eventuele nevenpersonages
verder uit, en inkt alles. En dan moet ik nog zorgen voor een correcte
plaatsing van de teksten.
Ik weet dat er heel wat mensen zijn die denken dat ik alles teken,
maar dat is een beetje de fout van die paar tekenaars die hun strips
door iemand anders laten tekenen, waarbij ze dan "met medewerking
van" in plaats van "getekend door" vermelden.
Inhoudelijk beperkt mijn bijdrage bij de Kampioenen zich
meestal tot dingen als "Zou een verhaal dat Oma Boma
heet, niet leuk zijn?" of "Misschien kan je iets doen met
de jonge Kampioenen die een voetbalploegje beginnen". Album 33,
Kampioenen in Afrika beschouw ik min of meer als een van mijn
albums, omdat ik het verhaal heb geschreven en voor een groot deel
ook heb uitgetekend. Maar het is bij die ene keer gebleven. Ik heb
nog een scenario voor Agent Vertongen geschreven, maar dat
is door Hec helemaal herschreven. Eigenlijk is enkel de titel en het
basisgegeven behouden. En ook De Groene Zwaan had ik geschreven/uitgeschetst,
maar daarvan zijn maar een tiental platen in het uiteindelijke album
beland.
Heb je voldoende tijd om te werken aan
eigen projecten?
Er verschijnen dit jaar 14 of 15 albums waaraan ik (mee)werkte. En
daar zijn maar vijf albums van de Kampioenen bij. Bij zes
andere albums ben ik de scenarist, en de vier overige heb ik geschreven
én getekend, waarvan ik er twee ook nog eens heb ingekleurd.
Niemand zou me dus geloven als ik beweer dat ik naast de Kampioenen
onvoldoende tijd heb om eigen strips uit te werken.
Je bent een van de eerste en weinige
Vlaamse auteurs van de nieuwste generatie die ook in het buitenland
publiceren, maar niet alleen in het Frans, ook nog in het Engels en
het Duits. Weinig mensen staan daar precies bij stil. Hoe verlopen
je buitenlandse contacten en wat zijn de reacties op je albums?
Je vergeet ook nog het Spaans en Italiaans. Al die contacten verlopen
tegenwoordig via e-mail. Ik ben een paar keer zelf op zoek gegaan
naar een uitgever, en een aantal keren ben ik benaderd met de vraag
of ik bruikbaar materiaal heb. Het grootste probleem met buitenlandse
uitgevers is dat ze enkel dingen willen publiceren die ze kunnen lezen.
Dat betekent dus dat je ze minstens een Engelstalige versie moet kunnen
voorleggen. Maar een vertaling laten maken kost geld. Ik heb ooit
geïnvesteerd in een Engelse vertaling van Max en Sven,
en dankzij die vertaling is het album ondertussen in vier talen te
verkrijgen. Maar dat betekent daarom nog niet dat die uitgevers zomaar
automatisch ook de rest van mijn œuvre blindelings gaan laten
vertalen.
Ik ben net bezig met mijn vierde Engelstalige uitgave samen te stellen.
Dat gaat altijd om albums van minstens tachtig pagina's, dus daar
kruipt wel wat werk in. Vooral als het om oud werk gaat dat ik dan
altijd wil herwerken. Ik heb net een twintigtal gags hertekend en
ingekleurd. De lettering is voor straks. Het wordt mijn tweede album
voor Bruno Gmünder, wat een Duitse uitgeverij
is met een Nederlandstalige uitgever die Engelstalige boeken publiceert
die hoofdzakelijk in Amerika verkocht worden. Echt internationaal
gedoe dus. Ze waren tevreden met de verkoop van mijn eerste boek bij
hen, wat overigens enkel in het Engels verscheen. Vandaar dat ze nog
eens iets willen uitgeven. Leuk voor mij natuurlijk want zo heb ik
straks meer Engelstalige boeken dan sommige Amerikaanse auteurs die
al langer dan ik bezig zijn.
En of mijn werk nu in het Nederlands of het Engels verschijnt, maakt
voor mij niet uit. Er komen meer enthousiaste reacties op mijn Engelstalige
boeken, dus dat is alvast een pluspunt. Het Belang van Ernst
is eigenlijk ook maar een vertaling van de oorspronkelijke Engelse
versie. Het was, toen ik aan dat album werkte, niet eens mijn bedoeling
om het in het Nederlands te laten publiceren.
De grappig bedoelde omschrijving die
je ook niet meer wenst te horen, is dat je met je komische homo-erotische
strips "een gat in de markt" hebt opgevuld. Hoe lang achtervolgt
jou dat al? Mag ik de laatste zijn die de uitdrukking gebruikt?
Jij bent de enige die er steeds weer op terugkomt, hoor. Je mag dus
gerust de voorlaatste én de laatste zijn die die uitdrukking
in de mond neemt. Dat gat is overigens te klein geworden om er nog
veel bij te steken. Toch in het Nederlandstalig gebied. Dus ben ik
blij dat ik tegenwoordig het gat van de rest van de wereld mag opvullen
met mijn ding. Daar is immers nog ruimte zat.
Je hebt ook meegeschreven aan De
Smurfen. Verklaar dat eens aan onze lezers. Hoe ben je bij hen
terechtgekomen?
Dat gebeurde via Philippe Delzenne, een tekenaar
uit de buurt (van Brugge, Boudens woonplaats, ds) die op
dat moment zowel De Smurfen als Jommeke tekende.
Wij kennen De Smurfen vooral van de lange verhalen, maar
voor de Amerikaanse kranten werden er ook gagstrookjes gemaakt. Er
was blijkbaar nood aan goeie gags, en dus heb ik er een honderdtal
verzonnen. Ik herinner me niet meer hoeveel daarvan effectief gebruikt
zijn, maar toen ik dat een aantal maanden deed, werd de productie
van gagstrookjes gestopt, waardoor ook mijn kortstondige carrière
in Smurfenland beëindigd werd.
Zijn er nog zo van die publicaties die
weinig bekend gebleven zijn... En kom nu niet af met de Sergio-strip,
bedoeld voor de pers van het Eurovisiesongfestival. Neem
nu Kid City 2...
Kid City 2 is niet echt onbekend gebleven. Ik heb het verhaal
getekend en ben mooi betaald geweest door Dupuis,
maar het album werd nooit uitgegeven omdat ze vonden dat de verkoop
van het eerste deel tegenviel. We zaten als ik me niet vergis tegen
de zevenduizend exemplaren, maar ze verwachtten iets meer dan twintigduizend
verkochte exemplaren. Wat nodig was om uit de kosten te komen. Zoals
je weet was Kid City een strip in opdracht, gebaseerd op
een populaire website voor kinderen, dus moesten er meer mensen dan
gewoonlijk betaald worden. Blijkbaar konden de kosten voor het drukken
van dat tweede verhaal er niet meer van af. Ik heb het verhaal dan
maar met goedkeuring van de uitgever op mijn site gezet.
Daarnaast heb ik ook ooit nog wat scenariootjes voor Donald Duck
geschreven. Maar veel waren dat er niet. Er zijn vooral een aantal
projecten geweest die er net niet zijn gekomen. Het Crazy Old
London-project met Karel Biddeloo bijvoorbeeld
waar hij een half jaar voor zijn dood nog enthousiast over was. En
niemand weet dat ik bijna de nieuwe scenarist van De Rode Ridder
was. Helaas voor mij, maar misschien gelukkig voor de fans, dook Martin
Lodewijk plots op. En ooit heb ik samen met Claus
een aantal proefplaten voor bewerkingen van de recente James Bond-romans
gemaakt. Ik had contact opgenomen met de rechthebbenden in Londen
en kreeg daarvoor toestemming, de uitgever bij Dupuis zag dat ook
wel zitten, maar de commerciële dienst bij Dupuis wist blijkbaar
niet aan wie ze dat moesten verkopen, dus is dat ook niets geworden.
Maar alle auteurs hebben zo van die projecten die in de lade zijn
blijven liggen. De ene al wat meer dan de andere.
Als je je carrière tot nu toe
overloopt, wat is dan de belangrijkste publicatie geweest?
Ik heb ondertussen al zowat alles gedaan. Gags en vervolgverhalen
variërend in lengte van een strookje tot bijna honderd pagina's,
bewerkingen, eigen scenario's, kinderverhalen, parodieën en expliciete
erotiek. Tekenen en schrijven en inkleuren. Dus de keuze is vrij groot.
Voor mij blijft Max en Sven en alle andere strips met Max
in de hoofdrol voorlopig de belangrijkste strip. Omdat daar vrij veel
van mezelf in zit. En ook wel een beetje omdat de eerste versie van
Max en Sven verscheen toen de rage van pseudoautobiografische
strips hier nog moest uitbarsten (en natuurlijk ook omdat het de eerste
strip was die Geert De Weyer besprak, dat spreekt
voor zich).
Met En Daarmee Basta! op een goede tweede plaats. Alhoewel
die plaats volgende jaar wellicht ingenomen zal worden door Tom
Jones.
Nog toekomstprojecten? Alleszins nog een Classix-album...
Ik zou graag eens een realistische avonturenreeks met veel fantasie
schrijven. Sinds ik anderhalf Rode Ridder-scenario en 25
bijhorende plotjes heb bijeengepend, weet ik dat ik dat zou kunnen.
Maar dat zit er voorlopig niet in, vrees ik.
Er
komt inderdaad nog een Classix-album, getekend door Claus
(Romeo en Julia, ds), maar dat scenario heb ik anderhalf
jaar geleden al afgewerkt. Bij Standaard weten ze welke verhalen ik
graag nog eens onder handen zou nemen, dus als ze beslissen om de
reeks verder te zetten, komt er misschien nog een derde Classix-album.
Momenteel ben ik bezig met de scenario's voor zowel En Daarmee
Basta! als W817.
De komende maanden zou ik graag de laatste pagina's van Tom Jones
afwerken want daar ben ik ondertussen al sinds 2004 mee bezig.
En daarna? Tja, ik wil al een paar jaar nog eens een vrij persoonlijk
verhaal maken, maar ik lijk er gewoon de tijd niet meer voor te hebben.
Ik had gehoopt er ergens in het najaar aan te kunnen beginnen, maar
net deze week ben ik gevraagd voor een project waarover ik momenteel
nog niets kan zeggen. Dus wie weet wat de toekomst zal brengen...
Reis om de Wereld in 80 Dagen ligt sinds begin juni
2007 in de winkels.