INTERVIEW met LUC MORJAEU
& PETER VAN GUCHT
— 16 september 2006 —

© De Stripspeciaalzaak • David Steenhuyse
© afbeeldingen: Luc Morjaeu + Peter Van Gucht • Standaard Uitgeverij
Dit interview is eigendom van De Stripspeciaalzaak en mag in geen geval herplaatst of gekopieerd worden zonder voorafgaande afspraak met de auteur van deze tekst.
> Contact <
Op 15 juli 1606 was het 400 jaar geleden dat Rembrandt Hermanszoon van Rijn geboren werd in het Nederlandse Leiden. Verschillende Nederlandse stripmakers bereidden een stripuitgave rond, maar het zijn de Vlaamse Suske en Wiske-auteurs Luc Morjaeu en Peter Van Gucht die het meeste publiek zullen bereiken. In september verscheen Suske en Wiske 292: De Nachtwachtbrigade, genoemd naar Rembrandts beroemdste schilderij De Nachtwacht. Een afzonderlijk afgelegd dubbelinterview met de beide auteurs over Rembrandt, kunst, kritiek en economische verantwoordelijkheid...

Luc, het idee voor een strip over Rembrandt kwam van jou. In welke mate heb je het verhaalverloop kunnen meebepalen?
Luc: Peter en ik zijn enkele dagen naar Amsterdam geweest om het verhaal voor te bereiden. In het Rijksmuseum, toen we voor De Nachtwacht (1) stonden, kwamen we tegelijk op hetzelfde idee. Dat was de basis voor het verhaal. We hebben op de trein, toen we van Amsterdam naar huis reden, de synopsis geschreven. Maar de eigenlijke uitwerking en een aantal mooie vondsten is volledig het werk van Peter.

Waren er feiten die je er zeker bij wilde hebben?
Luc: Neen, niet echt. Het was ook niet de bedoeling om het leven van Rembrandt te vertellen. Hoofdzaak was een goed verhaal te hebben, met veel humor en spanning en daar is Peter helemaal in geslaagd. Wanneer Rembrandt opduikt in het verhaal dan moesten alle feiten wel kloppen, dat spreekt vanzelf. We hebben ons grondig gedocumenteerd.

Het valt ons mee dat Rembrandts schilderwerken zijn nagetekend als stripvariant. Vandaag zou je verwachten dat het er gewoon in ge-Photoshopt zou zijn.
Luc: Ja maar dat "geeft" niet zo goed. Dat is net alsof een foto in de strip wordt geplakt. Ik vond dat De Nachtwacht moest passen in de stijl van Suske en Wiske. Maar ze moest er ook blijven uitzien als een schilderij. Uiteindelijk hebben we verschillende versies van De Nachtwacht gemaakt: de volledige uit Rembrandts tijd, de bijgesneden versie zoals ze nu is (zie afbeelding, ds), een versie zonder Cornelia en één met Sidonia. Het is heel goed gelukt, vind ik.


Je bent niet de enige striptekenaar die het heeft voor Rembrandt. De tekenaars van Murena, Thorgal, Asterix, enzovoort lieten zijn naam wel eens vallen in interviews. Rembrandts invloed zou je in hun strips vooral moeten zoeken in het werken met licht en schaduw. Wat maakt Rembrandt zo geliefd bij tekenaars? En schuilt er ook een bepaalde invloed in jouw tekenwerk?

Luc: Ik was al zeer jong geïnteresseerd in Rembrandt. Misschien omdat hij niet alleen een fantastische schilder en tekenaar is, maar ook een goede verteller. Veel van zijn schilderijen zijn heel mooi 'in scène'gezet. Vooral zijn etsen zijn echte kijkprenten. En het is bijzonder knap gedaan. Uiteindelijk heb ik ook vrije grafiek gestudeerd aan de Academie van Antwerpen, dus ik voel me nog altijd door hem aangesproken.

Welke kunstenaars genieten verder nog jullie voorkeur? Het mogen ook striptekenaars zijn...

Peter: Ik heb niet zo’n voorkeur eigenlijk. Ik kan net zo goed genieten van een dwaze Kamagurka-krabbel, een gedetailleerde tekening van Franquin of de klare lijn van Hergé. En natuurlijk worden er elke week tientallen strips uitgebracht met adembenemend mooie tekeningen. Ik kijk meer naar het verhaal of de humor. De beste strips zijn diegene waar de tekenstijl het scenario ondersteunen.
Luc: Jef Nys, om zijn formidabele manier van tekenen en de manier waarop hij sfeer kan weergeven. Bob de Moor ten tijde van Zigomar en Snoe en Snolleke. Natuurlijk Willy Vandersteen. Walt Disney. Verder Leonardo da Vinci. Arthur Rackham, Norman Rockwell, Salvador Dali, René Magritte, Felicien Rops... Ik zie toch blijkbaar altijd graag een prentje waarin iets verteld wordt. Maar ik kan bijvoorbeeld ook Picasso en Marcel Duchamp waarderen.

Vinden jullie dat strips waarlijk de Negende Kunst zijn of willen jullie vooral mensen entertainen?
Luc: Ik vind dat strips dikwijls veel te ernstig worden genomen. Door de critici, maar ook door de makers zelf. Voor mij is een strip in de eerste plaats: plezante mannetjes in een plezant verhaal. Wat niet wegneemt dat er schitterende verhalen getekend en verteld worden. Uiteindelijk zullen de geschiedenis en de generaties na ons daar wel over oordelen. Ik denk dat als men binnen enkele honderd jaar de kunstgeschiedenis van de 20ste eeuw schrijft, Walt Disney een veel grotere plaats zal krijgen dan veel moderne 'meesters'.
Peter:
Strips zijn kunst want het is een volwaardig medium. Suske en Wiske horen tot dat medium en dus tot die kunst. Bovendien kan entertainment ook kunst zijn. Alleen begin ik niet aan een Suske en Wiske-album met de idee om kunst te maken. Ik maak een zo goed mogelijk verhaal en als dat later kunst bevonden wordt is dat mooi meegenomen. Voor mij is dat geen prioriteit.
Het is voor ons trouwens moeilijker om aan de voorwaarden van een kunststrip te voldoen. Zo moeten wij rekening houden met ons publiek. Het heeft van de reeks bepaalde verwachtingen waaraan wij moeten voldoen. Als we dat niet doen straft de lezer ons meteen af. Tenslotte was het een té grote koerswijziging en het daaruitvolgende afhaken van onze lezer die leidde tot de aanstelling van het nieuwe team. Wie Suske en Wiske maakt zet een concept verder dat niet het zijne is. Je maakt het wel voor een stuk van jezelf maar de wetten en de grenzen liggen vast. Die beperking hoeft geen domper op de creativiteit te zijn, integendeel, ze inspireert zelfs.

Het valt niet mee om een lezer zowel te entertainen als iets bij te brengen zoals in de Rembrandt-strip. Wat is volgens jullie het geheim van een geslaagde combinatie?
Peter: De Nachtwachtbrigade is hiervan een mooi voorbeeld. Hier hebben we scenario opgebouwd rond feiten uit het leven van Rembrandt. We hebben in sommige gevallen die wetenswaardigheden een oorzaak gegeven en de evolutie van het verhaal laten beïnvloeden. Hierdoor ligt de informatie er niet 'bovenop' of is ze niet in het verhaal 'ingeplakt' maar is ze naadloos verwerkt in het scenario. Je krijgt dus niet de indruk dat je een lesje geleerd krijgt maar toch steek je er wat van op. Het is een combinatie van waargebeurde feiten en fantasie. Een voorbeeld: Rembrandt heeft in zijn leven slechts één stilleven gemaakt. Niemand weet waarom maar het is wel zo. In ons verhaal hebben we dat feit een — weliswaar verzonnen — verklaring gegeven die mooi in het scenario past.
Luc: Zoals al gezegd, je moet in de eerste plaats een goed en afwisselend verhaal brengen. Humor en spanning mag, zeker bij Suske en Wiske, niet ontbreken. Het gevaar bestaat er in dat je aan het essentiële voorbijgaat omdat je wil laten zien hoeveel je over een bepaald onderwerp afweet. Je mag de lezers niet vervelen met het tentoonspreiden van je kennis. De informatie die je meegeeft moet steeds ten dienste staan van het verhaal. Daarin is De Nachtwachtbrigade uitstekend geslaagd. Proficiat, Peter!

Peter, je hebt je allicht moeten verdiepen in tonnen documentatiemateriaal om een verhaal te creëren en tegelijk historische feiten en anekdotes te recreëren. Kreeg je daarbij hulp? Komen er eventueel minder bekende zaken over Rembrandt aan bod?
Peter: We hebben heel veel hulp gekregen van Gert-Jan Pos, een Amsterdamse journalist. We zijn hem daarvoor bijzonder dankbaar. Ook de mensen van het Rembrandthuis waren zeer enthousiast en inschikkelijk. Daar hebben we massa's info van gekregen. Het Rembrandthuis is dan ook haast perfect weergegeven, iets waar ze ook op stonden. We hebben niet echt onbekende feiten uit het leven van Rembrandt verwerkt. De 'belangrijke' feiten zijn minder bekend dan je zou denken en voor kinderen is het zeker vaak allemaal nog onbekend terrein. We vonden het dus opportuner om die bekende feiten te verwerken. Je kan het album zien als Rembrandt en Nachtwacht voor beginners.

Wat redelijk bekend is, is dat Rembrandt als een berooide kunstenaar overleed. Dat zal jullie niet overkomen, vermoeden we, want Suske en Wiske blijft een succesreeks. Trekken jullie je niettemin wat aan van de her en der geleverde kritiek van zij die dikwijls geeneens tot de doelgroep behoren?
Peter: Wij maken deze reeks op onze manier en die is volgens ons de beste. Dat we daarmee niet iedereen gelukkig maken is een conditio sine qua non (een noodzakelijke voorwaarde volgens onze Van Dale, ds).
Persbesprekingen relativeer ik dus ten zeerste. Ze zijn de mening van één persoon en ze zijn voor mij dus niet meer waard dan het respect dat ik voor eenieders mening heb. Dat geldt voor zowel de positieve als de negatieve besprekingen. Als auteur weet je zelf ook wel waar er schoentjes wringen dus zie je meteen of een schrijver met kennis van zaken spreekt of niet. Soms is het leerzaam uit die teksten de nuttige opmerkingen te halen. Ik maak wat dat betreft geen onderscheid tussen de journalist of de fan op het net. Ook daar vind je besprekingen die blijk geven van inzicht en objectiviteit. Jammer genoeg lees ik haast nooit fanfora wegens de aanwezigheid van lieden die het nodig vinden opmerkingen te spuien die kant noch wal raken en enkel dienen om te kwetsen. Die mensen zie ik dan ook graag los van de échte Suske en Wiske-fans. Kritiek mag, maar moet — hoe hard ook — opbouwend zijn.
Luc: De meeste tekenaars lezen toch wel de recensies over hun werk. Een goede kritiek is altijd plezierig en daar zijn we het natuurlijk meestal mee eens. Maar... als je de goede kritieken ernstig neemt, moet je dat ook met de slechte doen. Je doet je best en en werkt hard om een goed album te maken en dan hoop je natuurlijk dat het in de smaak valt. Als dat niet het geval is komt dat soms wel hard aan. Soms kan je daar ook iets uit leren, hoewel je meestal zelf wel weet waar het beter kan. Soms is kritiek alleen bedoeld om te kwetsen en om het imago van de criticus verder uit te bouwen. Tja, wat moet je daar dan mee...

Eigenlijk werkten schilders uit die tijd in opdracht zoals fotografen van nu portret- en groepsfoto’s maken. Het was een artistieke productie waarvan De Nachtwacht er een voorbeeld van is. Met Suske en Wiske is ook de draad weer opgenomen van albums in opdracht voor allerlei grote bedrijven, organisaties en instanties. In ruil wordt de serie nóg bekender, de marktwaarde wordt groter. Daardoor hebben jullie een bepaalde verantwoordelijkheid binnen een economisch systeem dat zelfs werkgelegenheid schept. Staan jullie daar wel eens bij stil of zoeken we het weer te ver?
Peter: Nee, dat is zo, maar ik sta er niet elke dag bij stil. Dat zou verlammend werken. Ook die evolutie is een deel van onze opdracht.
Luc: Neen, dat speelt zeker mee. Dat begint al met de studiomedewerkers, hun inkomen is rechtstreeks van Suske en Wiske afhankelijk. Verder de mensen van de uitgeverij, drukkers, winkliers enzovoort. Vandersteen heeft dat economische aspect ook steeds benadrukt en hij was er terecht zeer trots op. Als je solo-slim speelt en daarmee de reeks in gevaar brengt, draag je een enorme verantwoordelijkheid. Bij elke beslissing die ik neem speelt de mogelijke economische gevolgen een rol. Trouwens een
reeks die financieel gezond is biedt meer mogelijkheden om ook niet commerciële kanten te ontwikkelen.

Jullie zijn niet de enige stripauteurs die iets doen rond Rembrandt. Van de Nederlanders Bert van der Meij en Guido van Driel worden in september ook albums verwacht. Kennen jullie hun werk en wat verwacht je er eventueel van?
Peter: Kan ik niks van zeggen...
Luc: Tot mijn spijt ken ik hun werk nauwelijks. Nederlanders en Vlamingen kennen elkaars werk niet zo goed. Maar hoe meer er rond Rembrandt gemaakt wordt hoe beter.

De reeks Suske en Wiske kent een lange traditie van albums die min of meer volledig opgehangen zijn aan bekende, historische figuren. Wie zouden jullie nog graag zien optreden naast onze Vlaamse volkshelden? Zijn er personages die jullie net zo goed nooit zouden kunnen verwerken in een album?
Luc: In principe is alles mogelijk. Het hangt van de manier af hoe je het brengt. Overleg met de uitgeverij vind ik daarin zeer belangrijk, zij bepalen mee het succes van zo'n onderneming.
Op het eerste zicht heb ik geen favorieten, hoewel ik ooit graag een Suske en Wiske zou willen maken waarin Paul Geerts en/of Willy Vandersteen meespelen.
Peter:
Die lieden die gezien hun historiek te ‘verbrand’ zijn komen er niet in. Adolf Hitler bevoorbeeld. Ook de misdadigers in onze reeks zijn nooit echt slechte lieden. De grote taboes blijven extreem geweld, moord en sex. Verder kan alles.
Ik heb zelf niet meteen een voorbeeld van een figuur die ik er graag in wil. Komt nog wel...

Tot slot, wisten jullie dat er in het album De Ziener van Asterix ook al wordt geknipoogd naar Rembrandts De Anatomische Les van Dr. Nicolaes Tulp? (In De Nachtwachtbrigade vinden we een knipoog in strook 90 - zie afbeelding, ds) (2)
Peter:
Nee! Wist ik niet. Ben nochtans een grote fan van Asterix. Jaja, ik leer nog alle dagen bij!
Luc: Ja, dat is een zeer mooi prentje. Leuk gevonden en gedaan. Hij verwijst wel meer naar de klassieke schilders. De piraten, als ze weer eens gekelderd zijn worden dan afgebeeld als Het vlot van de Medusa van Géricault. Ik weet niet meer in welk album dat is... (In Asterix en het 1ste Legioen, het schilderij komt ook nog voor in Koning van de Kwallen door Ségur en Szalawa, ds) Tijd om mijn Asterixen nog eens te herlezen.



> DAVID STEENHUYSE — 16 september 2006



(1)
Rembrandt schilderde Het Korporaalschap van Frans Banning Cocq en Luitenant Willem Ruytenburgh Maakt zich gereed, beter bekend als De Nachtwacht, tussen 1640 en 1642. Het meesterwerk was besteld voor de nieuwe hal in de Kloveniersdoelen, de musketierssectie van de burgerwacht en werd een 'schuttersstuk' genoemd vanwege de leden van de schutterij die erop staan. Rembrandt nam afstand van de conventie, die voorschreef dat dergelijke groepsportretten stijf en formeel moesten zijn, eerder een opstelling dan een actiescène. Hij toonde de burgerwacht juist op een moment dat deze de poort uitkomt. Rembrandts nieuwe aanpak veroorzaakte een rel. Vooral de schutters die achter in het tafereel waren geplaatst (in Suske en Wiske staat Lambik erop vereeuwigd) en nauwelijks zichtbaar waren, tekenden bezwaar aan. Enkele schutters schortten de betaling enige tijd op. Er werd namelijk per afgebeelde schutter betaald, een lager tarief voor de achtersten, het hoogst voor de kapitein en luitenant. Toen het schilderij in 1715 naar het Trippenhuis verhuisde zijn er stukken afgesneden om het passend te maken voor de nieuwe locatie tussen twee ramen. Door deze verminking van het doek zijn drie bijfiguren verdwenen, en staan de man met de helm, links en de trommelslager, rechts er slechts voor de helft op. Ook is er minder lege ruimte vooraan links aanwezig zodat het effect van beweging naar links vermindert. De hoofdfiguren staan nu vrijwel in het midden, terwijl zij eerst rechts daarvan stonden (in hun oude positie bereikte Rembrandt meer dynamiek). Door de donkergekleurde achtergrond gebruikte men al snel het veel kortere Nachtwacht om het schilderij te benoemen.

(2) Albert Uderzo is heus niet de enige stripauteur die in een stripalbum knipoogt naar een schilderij van Rembrandt. Aanvullend op de vondst in De Ziener van Asterix, vermelden we ook admiraal Lumeijs vrijwillige medewerking om te poseren voor een assistent van Rembrandt in Gilles de Geus 6: Spionage door Hanco Kolk en Peter de Wit.
Maar het is toch vooral De Nachtwacht dat tot de verbeelding spreekt. In hetzelfde album van Gilles de Geus zien we de poserende personages van hun plaats wegvluchten om elders op te treden als politiemacht.

Het kan nog beter. Martin Lodewijk wijdde aan het schilderij een volwaardig album met Agent 327: Dossier Nachtwacht. Op de achterkant van het groot uitgevallen schilderij kleven alle Nederlandse staatsgeheimen op microfilm. Het album viel zodanig in de smaak dat onze deelnemende lezers het album kozen tot 17de beste Nederlandse album in de Kanjers van Oranje. In de originele editie van 1981 tekende hij echter nog een eigen versie van het schilderij terwijl dat in de latere herdrukken van 2001 (bij Uitgeverij M) en 2005 (Uitgeverij L) vervangen werd door een foto van het schilderij.

Een prettige en knap getekende vondst was de strookjesstrip Rembrandt van Pieter Hogenbirk waarmee hij in 2006 meedong naar de overwinning in de Nederlandse Stripstrijd van de krant Het Parool. Met winst zou hij zich verzekerd zien van een dagelijkse publicatie in de krant. Hoogenbirk strandde helaas in de eerste halve finale.