Hoera!
Een vol uur keuvelen met rijzende ster Philippe Delaby! Al snel blijken
die zestig minuten veel te weinig voor de man wiens jongste vijf strips
door
jullie moeiteloos
in de BelgenTop
100 van De Stripspeciaalzaak werden geloodst. Moriganen
(deel 5 van De Klaagzang van de Verloren Gewesten) op plaats
33 en de hele reeks Murena op respectievelijk plaatsen 23,
62, 94 en 19. Als we hem na ons
gesprek de uitgeprinte versie van de BelgenTop onder de neus
schuiven, is de 45-jarige Henegouwer oprecht tevreden en als hij de
andere top 20-albums wat beter bekijkt, glimlacht hij genoegzaam. Het
is het enige moment waarop deze aimabele én gepassioneerde tekenaar
eventjes stil wordt.
Op een
haastig ineengetimmerde tafel waar diezelfde avond nog een signeersessie
zal plaatsvinden, hebben we tien strippagina’s uitgestald. Deze
pagina’s staan voor tien thema’s. Het is aan Delaby zelf
om te bepalen welke paginathema’s aan bod zullen komen en de volgorde
waarin hij ze wil behandelen. En de keuze is erg gevarieerd:
Lepage, Bourgeon, Franquin,
Malo Louarn, Hanco Kolk, Fourquemin,
Griffo, Dupuy & Berberian, Jacques
Martin en Cuvelier.
"Wat is dit schitterend. Zelfs al is het een debuutplaat, toch geniet je van die paginaopbouw. Die bewegingen. Dat beweegt. Dat danst. En vergeet die mimiek niet! Je ziet direct dat Franquin toen al een hele grote was. Weet je, ik heb altijd veel Robbedoes gelezen. Toch was mijn allereerste stripalbum Kuifje in Congo. Ik was al acht toen ik het kreeg, maar ik heb het gewoon verslonden. Ik maakte er ook zelf vervolgverhalen op, die ik dan uittekende in de klas. Je had me moeten zien, ik zat ergens helemaal achteraan, goed verstopt zodat de meester het niet zag. Later, op mijn achttiende, werd ik vierde in een striptekenwedstrijd. Als beloning kreeg ik haast direct mijn kans bij Lombard, het huis van mijn helden Edgar P. Jacobs, Cuvelier, Jacques Martin en Hergé. Zo ben ik dan uiteindelijk toch meer een Kuifjesman dan een Robbedoesman geworden." Tegenwoordig worden er verschillende auteurs ingeschakeld om een reeks one-shots van Robbedoes te maken, die los van de reguliere reeks lopen. Zou u interesse hebben om zo’n one-shot te tekenen? "Ik zou zeer vereerd zijn, maar ze hebben het me nog niet gevraagd. Zo’n realistische versie zou nochtans best mooi kunnen zijn, maar ja: ik zit al helemaal volgeboekt voor de komende tien jaar! Binnenkort verschijnt Murena 5 en in 2007 is er nummer zes. In 2008 verschijnt de nieuwe De Klaagzang van de Verloren Gewesten. Normaal gezien zal Rosinski de volledige opmaak aanpassen omdat teveel lezers dachten dat Moriganen de start van een totaal nieuwe serie was, in plaats van het eerste deel van een nieuwe cyclus. In de twee jaar daarna wordt de tweede Murena-cyclus afgesloten. In 2011 is er de laatste Klaagzang waarna we beginnen aan de afsluitende driedelige Murena-cyclus die ergens moet afgewerkt zijn in 2016. Ik ben dus nog een tijdje zoet." Radar de Robot was debuutwerk. Saga Uitgaven bracht met Highlanders het tweede deel van jouw ‘jeugdzonden’ op de markt. Bent u nog fier op uw ouder werk ? "Jazeker, dat goede gevoel blijft altijd bestaan. Bovendien is het een schitterend verzorgde uitgave, met dat harde stevige papier zoals ik het me herinner van vroeger. Zo’n strips doen me wel iets."
"De Laatste Spartaan! Rechtstreeks uit de glorieperiode van Jacques Martin. Kijk eens naar die kat hier rechtsboven! Inderdaad, je kan er met wat goede wil de Medusa uit Murena in zien. Man, dat waren verhalen. Ik heb ze zeker zestien keer of meer gelezen. Ook nu nog pak ik die strips soms vast, bekijk ze, herlees ze,... Gewoonweg prachtige stripverhalen, net zoals die van Tillieux en Jacobs of De Koene Ridder van Craenhals. Helaas was bij Alex na Vercingetorix het beste eraf. Mijn eerste ontmoeting met Martin was wel een afknapper van formaat. In 1985, ik was toen al 24 jaar, durfde ik eindelijk mijn platen tonen aan mijn grote voorbeeld. Nadat hij ze enkele minuten goed had bekeken, zei hij me botweg dat alleen hij het recht had op ‘de historische strip’. Ik was daardoor lange tijd uit mijn lood geslagen, maar heb het uiteindelijk van me afgezet. Sindsdien heb ik Martin nog een paar keer ontmoet en hij kent me nog. Op de stripbeurs Foire De Bruxelles hadden de organisatoren ons eens naast elkaar gezet, maar dat bleek al snel geen goed idee. Toen het eerste deel van Murena verscheen, heeft Jacques Martin zelfs een brief van twee pagina’s geschreven naar Dargaud om zijn alleenrecht te verdedigen… (zucht) En toch blijven het prachtige strips." Jacques Martin heeft nu een heleboel assistenten. Werkt u eigenlijk met assistenten? "Ja, op een dag kwam een vriendin van mijn vrouw langs en die zei dat haar zoon ook tekende en schilderde. Van het één kwam het ander, en op een dag stond hij aan mijn deur met zijn portfolio. Schitterende inkleuringen! Ik heb hem wat laten proberen en al snel bleek hij mijn manier van inkleuren op te pikken. Ik heb gebeld naar Dargaud en heb gezegd dat ik die kerel moest hebben. Hij werkte al wat mee aan Moriganen, maar de nieuwste Murena, die verschijnt op 28 juni, heeft hij helemaal zelf ingekleurd. Rechtstreeks, op dezelfde manier als in Moriganen. Je zal versteld staan. Het is echt een bom. Voorts zijn alle tekeningen — behalve wat opvulling van de decors — nog volledig van mijn hand. Hij heet Jérémy Petiqueux, onthoud die naam!"
"Dat rechtstreeks inkleuren is tegelijkertijd hemel en hel. Oméén plaat van Moriganen te maken — van schetsen over uittekenen en inkten tot inkleuren — had ik acht dagen werk, aan ongeveer twaalf à veertien uur per dag. Ik heb zo eens een pot water omgestoten. In één enkele flits zie je dan een hele week werk verdwijnen. Ik kan je verzekeren dat zoiets enorm frustrerend is. Tekenen kan soms afzien zijn. Ik werk wel aan een schuine tafel, maar toch zit ik altijd naar beneden te turen. En als ik dan na twee uur eens opkijk dan zitten mijn nekwervels muurvast. Gelukkig heb ik niet zoveel last van krampen in mijn hand." Lepage verkoopt net zoals u, zijn originelen. Zijn er pagina’s die u nooit zou willen wegdoen? "Nu verkoop ik niets meer. Ik bewaar alles voor mijn zoon. Als hij groot is, moet hij maar zien wat hij ermee doet. Maar mijn meest favoriete pagina’s staan in de nieuwe Murena. Ik heb me volledig laten gaan in tien pagina’s wagenmennen in het Romeins circus. Toen Jean Dufaux ze me doorstuurde krabde ik me wel even in het haar. Maar dat veranderde snel en ik leefde me uit in perspectieven, verschillende standpunten, details én dan die inkleuring. Alsof ik mijn jeugd opnieuw beleefde. Ik ben dan ook gek op historische films als Ben Hur, Cleopatra, Spartacus,..."
Na wat gekeuvel over
films, ziet Delaby plotseling de plaat uit Mister Black liggen. "Dat
is van Jean, niet?"
"Een prachtstrip! Let eens op die welvingen, die structuur. Pure erotiek zonder ook maar een beetje vulgair te worden. Ik teken dolgraag vrouwen. Een mooie vrouw op papier zetten, dat is echt plezant. Maar ook een Massam schets ik met veel plezier. Of zo’n bonkige lelijke karakterkop. Toegegeven, vrouwen blijven toch wel mijn grote passie. Ik werk af en toe met modellen en gelukkig ben ik heel goed gedocumenteerd. Bovendien heb ik een heel sterk fotografisch en filmisch geheugen (Agrippina is bijvoorbeeld gebaseerd op de Franse actrice Carole Bouquet, Poppae is sprekend de jonge Sophia Loren en Massam is Jack Palance,..., wp). Ik heb het wel niet voor blondines. Brunettes of roodharigen hebben veel meer karakter. Weet je, de oude Romeinen waren vroeger echte meesters in het kleuren van hun haar. Kijk maar eens naar de tv-serie Rome. Veel Romeinen hadden twee haarkleuren, sommige zelfs drie. Een rode haarsliert, een zwarte haarsliert en dan een bruine vlecht. Schitterend!" Paul Cuvelier bouwde een figuur skeletgewijs op. U tekent meer als een matrixprinter, stapsgewijs van boven naar beneden... "Inderdaad. Als ik iets teken, zie ik het eerst volledig voor me in mijn hoofd. En dan komt het er zo uit. Soms moet ik wel nog wat corrigeren, maar dat is heel miniem. Ik heb eigenlijk altijd zo getekend. Ik eindig wel altijd met de ogen. De pupillen bepalen of een tekening leeft of niet. Heel af en toe is een figuur zelfs sterker zonder, zoals bij de blinde Luchorpain of bij Locuste. Ik stel ook niet zoals Cuvelier de schilderkunst boven de strip. Vroeger heb ik wel veel oude Vlaamse meesters nageschilderd, maar strips zijn op alle vlakken gemakkelijker. Dat wil niet zeggen dat ik geen tijd steek in strips. Zo heb ik aan de eerste Murena vier jaar gewerkt. Dan was het afwachten. Ik las alle commentaren, ook de vele afbraakrecensies (het klopt dat Murena 1 door de band genomen geen goede strip werd bevonden door vele recensenten, ook Vlaamse en Nederlandse magazines vonden er bij verschijning niets aan, wp). Zolang die gefundeerd zijn, heb ik er geen enkel probleem mee. Maar als het van die gratuite persoonlijke afrekeningen zijn, dan... Enfin, ik ben dus niet zo erg als Rosinski, aan wie ze enkel de positieve besprekingen laten zien." Net zoals Cuvelier bent u een onderschat dierentekenaar. De adelaar in Moriganen, bijvoorbeeld, was schitterend. Waarom tekent u niet vaker dieren? "Ik vind het echt leuk om dieren te tekenen. Zo heb ik in Moriganen een paar varkens toegevoegd. Maar Dufaux heeft het niet voor beestjes. Ik heb ooit eens op een panoramatekening van het oude Rome enkele overvliegende vogels getekend, maar ik heb die toch moeten weghalen. Voor hem blijven de menselijke interacties het belangrijkst. Maar ik kan me toch redelijk uitleven met paarden en bijvoorbeeld met de bovennatuurlijke heksenscène in De Klaagzang van de Verloren Gewesten. Hoe dan ook zal ik er eens met Jean over praten."
"Bourgeon is echt de meester van het detail. Zoals hij dat kasteel hier tekent, of dat gedrum aan die stadspoort... Het is ook zo levensecht. Zulke vuile details tekenen is echt niet gemakkelijk. Waar kan je goede documentatie vinden over de gore aspecten van een stad? Hoe zag een Romeinse bruine kroeg eruit, bijvoorbeeld?" Bourgeon heeft zowel hirtorische verhalen als sciencefiction getekend. Zou u het zien zitten om een hele sf-wereld te creëren? "Ik heb geen favoriet tijdsvak, hoewel ik toch minder graag dingen van na 1900 teken. Sciencefiction interesseert me wel heel erg, maar het mag niet te afgelikt zijn. Ik heb het meer voor iets duisters, zoals de film Alien. Momenteel ben ik aan het brainstormen over een vuistdikke roman in het genre van From Hell. Iets helemaal nieuws, maar ik heb nu helaas geen tijd. Het zal voor over tien jaar zijn."
"Ach, is dat van Louarn? In het seizoen 2000-2001 heb ik op scenario van een clubman van Royal Excelsior Mouscron een stripbijdrage gemaakt. Dat verscheen dan bij elke thuismatch. Het was een heel amusante tijd maar helaas heb ik er geen tijd meer voor."
"Van wie is dat? Dit is heel mooi, bijna kalligrafie. Maar toch is het mijn stijl niet. Ik hou dan toch meer van de collectie Poisson Pilote (een niet-vertaalde humoristische collectie van uitgeverij Dargaud, wp). Ik krijg al die nieuwe strips wel in mijn bus, maar ik lees ze maar zelden. Bij manga bijvoorbeeld heb je heel grote verschillen, je moet daar echt het mooie in ontdekken. Ik zal nooit fan worden van die nieuwe genres, maar ik laat me nog steeds beïnvloeden in mijn details. Mijn stijl blijf ik echter trouw zonder enige verstikkingsangst." Laatste vraag dan maar: Straks is er de signeersessie, en ik zie de eerste persoon al staan met zijn uitverkochte Franse Murena-integrale (eind juni verschijnt deze integrale ook in het Nederlands). Wedden dat hij u zal aanspreken over de zes vingers van Agrippina op de cover? "Ongelofelijk hé, niemand had die fout opgemerkt. Mijn vrouw niet, mijn uitgever niet, de drukker niet… En dan plotseling een Parijse boekhandelaar en patat. Ik dacht eerst dat het een grap was, tot ik begon te tellen: 1, 2, 3, 4, 5 en inderdaad 6. Bah, zo erg is dat nu ook weer niet. Franz en Hermann hebben dat ook al gedaan. Enfin, alle groten dus..." (lachend af) Noot: Het thema van de pagina van Xavier Fourquemin (met een plaat uit Outlaw) was de Doornikse stripschool, kweekvijver van bergen talent. Pas afgestudeerden worden er enorm snel opgepikt door de betere uitgeverijen. Het thema van Philippe Dupuy & Charles Berberian (een plaat uit Dagboek van 'n Strip) was een amusante anekdoteronde over signeersessies en bizarre verzoekjes. Om Delaby’s visie hierover te weten, zal je hem zelf eens moeten aanspreken! >
WOUTER PORTEMAN — 24 maart 2006 |