COMMENTAARINTERVIEW met Philippe Delaby
— 24 maart 2006 —

© De Stripspeciaalzaak • Wouter Porteman
© afbeeldingen: Philippe Delaby + Jean Dufaux - Dargaud, André Franquin - Dupuis, Jacques Martin - Casterman, Emmanuel Lepage - Dupuis,
Griffo + Jean Dufaux - Dupuis, Paul Cuvelier + Jean Van Hamme, Lefrancq - François Bourgeon, Casterman - Malo Louarn, Uitgeverij Clumzy - Hanco Kolk, Bries
Dit interview is eigendom van De Stripspeciaalzaak en mag in geen geval herplaatst of gekopieerd worden zonder voorafgaande afspraak met de auteur van deze tekst.
> Contact <
Hoera! Een vol uur keuvelen met rijzende ster Philippe Delaby! Al snel blijken die zestig minuten veel te weinig voor de man wiens jongste vijf strips door jullie moeiteloos in de BelgenTop 100 van De Stripspeciaalzaak werden geloodst. Moriganen (deel 5 van De Klaagzang van de Verloren Gewesten) op plaats 33 en de hele reeks Murena op respectievelijk plaatsen 23, 62, 94 en 19. Als we hem na ons gesprek de uitgeprinte versie van de BelgenTop onder de neus schuiven, is de 45-jarige Henegouwer oprecht tevreden en als hij de andere top 20-albums wat beter bekijkt, glimlacht hij genoegzaam. Het is het enige moment waarop deze aimabele én gepassioneerde tekenaar eventjes stil wordt.

Op een haastig ineengetimmerde tafel waar diezelfde avond nog een signeersessie zal plaatsvinden, hebben we tien strippagina’s uitgestald. Deze pagina’s staan voor tien thema’s. Het is aan Delaby zelf om te bepalen welke paginathema’s aan bod zullen komen en de volgorde waarin hij ze wil behandelen. En de keuze is erg gevarieerd: Lepage, Bourgeon, Franquin, Malo Louarn, Hanco Kolk, Fourquemin, Griffo, Dupuy & Berberian, Jacques Martin en Cuvelier.
Bij de aanblik van de tien platen, lichten Philippe Delaby’s pretoogjes even op:"Waw, mijn jeugdhelden Martin en Franquin! En dé Cuvelier met Epoxy. En hier nog Bourgeon en Fourquemin. Super."
Uiteindelijk konden we bij acht van de tien platen commentaar optekenen.

STRIPPLAAT 1:
Robbedoes en Kwabbernoot: Radar de Robot
(André Franquin)
Delaby zet zijn bril wat rechter op zijn neus en neemt onmiddellijk de Franquin-plaat vast.

"Wat is dit schitterend. Zelfs al is het een debuutplaat, toch geniet je van die paginaopbouw. Die bewegingen. Dat beweegt. Dat danst. En vergeet die mimiek niet! Je ziet direct dat Franquin toen al een hele grote was. Weet je, ik heb altijd veel Robbedoes gelezen. Toch was mijn allereerste stripalbum Kuifje in Congo. Ik was al acht toen ik het kreeg, maar ik heb het gewoon verslonden. Ik maakte er ook zelf vervolgverhalen op, die ik dan uittekende in de klas. Je had me moeten zien, ik zat ergens helemaal achteraan, goed verstopt zodat de meester het niet zag. Later, op mijn achttiende, werd ik vierde in een striptekenwedstrijd. Als beloning kreeg ik haast direct mijn kans bij Lombard, het huis van mijn helden Edgar P. Jacobs, Cuvelier, Jacques Martin en Hergé. Zo ben ik dan uiteindelijk toch meer een Kuifjesman dan een Robbedoesman geworden."

Tegenwoordig worden er verschillende auteurs ingeschakeld om een reeks one-shots van Robbedoes te maken, die los van de reguliere reeks lopen. Zou u interesse hebben om zo’n one-shot te tekenen?
"Ik zou zeer vereerd zijn, maar ze hebben het me nog niet gevraagd. Zo’n realistische versie zou nochtans best mooi kunnen zijn, maar ja: ik zit al helemaal volgeboekt voor de komende tien jaar! Binnenkort verschijnt Murena 5 en in 2007 is er nummer zes. In 2008 verschijnt de nieuwe De Klaagzang van de Verloren Gewesten. Normaal gezien zal Rosinski de volledige opmaak aanpassen omdat teveel lezers dachten dat Moriganen de start van een totaal nieuwe serie was, in plaats van het eerste deel van een nieuwe cyclus. In de twee jaar daarna wordt de tweede Murena-cyclus afgesloten. In 2011 is er de laatste Klaagzang waarna we beginnen aan de afsluitende driedelige Murena-cyclus die ergens moet afgewerkt zijn in 2016. Ik ben dus nog een tijdje zoet."

Radar de Robot was debuutwerk. Saga Uitgaven bracht met Highlanders het tweede deel van jouw ‘jeugdzonden’ op de markt. Bent u nog fier op uw ouder werk ?
"Jazeker, dat goede gevoel blijft altijd bestaan. Bovendien is het een schitterend verzorgde uitgave, met dat harde stevige papier zoals ik het me herinner van vroeger. Zo’n strips doen me wel iets."


STRIPPLAAT 2:
Alex: De Laatste Spartaan
(Jacques Martin)
Als tweede keuze grijpt Delaby resoluut de plaat van Alex vast. Even mijmert hij weg om dan opnieuw los te barsten.

"De Laatste Spartaan! Rechtstreeks uit de glorieperiode van Jacques Martin. Kijk eens naar die kat hier rechtsboven! Inderdaad, je kan er met wat goede wil de Medusa uit Murena in zien. Man, dat waren verhalen. Ik heb ze zeker zestien keer of meer gelezen. Ook nu nog pak ik die strips soms vast, bekijk ze, herlees ze,... Gewoonweg prachtige stripverhalen, net zoals die van Tillieux en Jacobs of De Koene Ridder van Craenhals. Helaas was bij Alex na Vercingetorix het beste eraf.
Mijn eerste ontmoeting met Martin was wel een afknapper van formaat. In 1985, ik was toen al 24 jaar, durfde ik eindelijk mijn platen tonen aan mijn grote voorbeeld. Nadat hij ze enkele minuten goed had bekeken, zei hij me botweg dat alleen hij het recht had op ‘de historische strip’. Ik was daardoor lange tijd uit mijn lood geslagen, maar heb het uiteindelijk van me afgezet. Sindsdien heb ik Martin nog een paar keer ontmoet en hij kent me nog. Op de stripbeurs Foire De Bruxelles hadden de organisatoren ons eens naast elkaar gezet, maar dat bleek al snel geen goed idee. Toen het eerste deel van Murena verscheen, heeft Jacques Martin zelfs een brief van twee pagina’s geschreven naar Dargaud om zijn alleenrecht te verdedigen… (zucht) En toch blijven het prachtige strips."

Jacques Martin heeft nu een heleboel assistenten. Werkt u eigenlijk met assistenten?
"Ja, op een dag kwam een vriendin van mijn vrouw langs en die zei dat haar zoon ook tekende en schilderde. Van het één kwam het ander, en op een dag stond hij aan mijn deur met zijn portfolio. Schitterende inkleuringen! Ik heb hem wat laten proberen en al snel bleek hij mijn manier van inkleuren op te pikken. Ik heb gebeld naar Dargaud en heb gezegd dat ik die kerel moest hebben. Hij werkte al wat mee aan Moriganen, maar de nieuwste Murena, die verschijnt op 28 juni, heeft hij helemaal zelf ingekleurd. Rechtstreeks, op dezelfde manier als in Moriganen. Je zal versteld staan. Het is echt een bom. Voorts zijn alle tekeningen — behalve wat opvulling van de decors — nog volledig van mijn hand. Hij heet Jérémy Petiqueux, onthoud die naam!"



STRIPPLAAT 3:
Muchacho 1
(Emmanuel Lepage)
Met zichtbaar plezier pakt Philippe Delaby de plaat uit Muchacho vast: "Dat zijn ook prachtige aquarellen… Muchacho van Emmanuel Lepage is echt een strip waaraan ik verslingerd ben."

"Dat rechtstreeks inkleuren is tegelijkertijd hemel en hel. Oméén plaat van Moriganen te maken — van schetsen over uittekenen en inkten tot inkleuren — had ik acht dagen werk, aan ongeveer twaalf à veertien uur per dag. Ik heb zo eens een pot water omgestoten. In één enkele flits zie je dan een hele week werk verdwijnen. Ik kan je verzekeren dat zoiets enorm frustrerend is. Tekenen kan soms afzien zijn. Ik werk wel aan een schuine tafel, maar toch zit ik altijd naar beneden te turen. En als ik dan na twee uur eens opkijk dan zitten mijn nekwervels muurvast. Gelukkig heb ik niet zoveel last van krampen in mijn hand."

Lepage verkoopt net zoals u, zijn originelen. Zijn er pagina’s die u nooit zou willen wegdoen?
"Nu verkoop ik niets meer. Ik bewaar alles voor mijn zoon. Als hij groot is, moet hij maar zien wat hij ermee doet. Maar mijn meest favoriete pagina’s staan in de nieuwe Murena. Ik heb me volledig laten gaan in tien pagina’s wagenmennen in het Romeins circus. Toen Jean Dufaux ze me doorstuurde krabde ik me wel even in het haar. Maar dat veranderde snel en ik leefde me uit in perspectieven, verschillende standpunten, details én dan die inkleuring. Alsof ik mijn jeugd opnieuw beleefde. Ik ben dan ook gek op historische films als Ben Hur, Cleopatra, Spartacus,..."


STRIPPLAAT 4:
Mister Black
(Griffo + Jean Dufaux)

Na wat gekeuvel over films, ziet Delaby plotseling de plaat uit Mister Black liggen. "Dat is van Jean, niet?"

"Jean Dufaux is net zoals ik een enorme filmfreak en dat gebruikt hij ook in zijn scenario’s. Hier op die pagina van Griffo zie je heel goed hoe perfect hij zijn vak beheerst. Bijna maniakaal. Zo krijg ik bijvoorbeeld elke pagina van het scenario dubbel. Op de ene pagina staan de teksten en de omschrijvingen en op de tweede pagina wordt de opbouw, op millimeterpapier, rigoureus geschetst. Nog maar twee keer heb ik iets aangepast waardoor het beter werd. Maar dat waren telkens kleine details zoals een minieme verplaatsing van een personage. Jean is echt beangstigend goed."

Dufaux staat erom bekend dat hij zijn auteurs in het ongewisse laat over het verhaal. Zo gebruikte Jan Bosschaert voor het eerste deel van Jaguar een model voor zijn blond meisje omdat hij dacht dat zij de hoofdfiguur zou worden, maar twee pagina’s verder wordt haar nek al gebroken.
"Haha, ik krijg ook telkens een pakketje van slechts acht pagina’s dat dan nog steeds eindigt op een cliffhanger. En als ik nieuwsgierig vraag hoe het verder gaat, zegt hij telkens weer 'Tot volgende maand'. Ik vind het wel een goede manier van werken, het houdt je scherp. Dat er dan eens een leuk personage zoals Draxius, de slaaf van Agrippina, sneuvelt, neem je er met de glimlach bij. Alles past zo goed in elkaar bij Dufaux. Zelfs de kleinste details hebben hun nut. Echt een grote meneer."

Het gros van de originele Murena-cast heeft de eerste cyclus niet overleefd. Gelukkig zijn er nog de potentiële broeihaarden tussen Nero-Vespanius, Poppae-Acte, Balba-Massam, Seneca-Paetus, en dan heb je nog de eerste christenen met Petrus... Kan je misschien al een tipje van de sluier oplichten?
"Ach, Poppae! Agrippina was maar een zacht eitje in vergelijking met Poppae. Zij wordt nog beredeneerder, nog subtieler, nog... mmmm. En ja, Acte bijt ook nog van haar af. Mocht je er nog aan twijfelen, zij is inderdaad een hermafrodiet (haar teelballen werden wel verwijderd, wp). Dufaux wou eerst dat ik alles liet zien, maar toch... In het begin had ze inderdaad geen borsten, maar nu is er toch stilletjes aan wat meer welving bijgekomen. Seneca houdt zich in het vijfde deel wat op de achtergrond, maar hij blijft met zijn beslissende interventies de stille drager van het verhaal. En Petrus is de tolerantie en beheersing zelve. Toch heeft Dufaux hem in een hachelijke positie gebracht waar hij een serieuze beslissing moet nemen. (Delaby laat het achterste van zijn tong niet zien, maar alles lijkt er op te wijzen dat Petrus verzeild raakt in een Romeins bordeel, wp) Dat beangstigt me wel. Na het uitkomen van de films The Passion of the Christ en The Last Temptation of Christ werden ook bioscopen vernield door extremisten. Aan de andere kant vindt Jean Dufaux het een ideaal discussiethema. En dan zijn er ook nog drie nieuwe, geraffineerde personages, waaronder een mysterieuze gesluierde dame. Verder verklap ik niets meer." (glimlacht)

Deel 4 eindigt met een kort mysterieus nawoord van Dufaux: "Je weet, Philippe, het heeft niet veel gescheeld".
"Ik heb Dufaux voor het eerst ontmoet op een vernissage van De Poolster. Het werd een erg kort gesprek waarin hij me zei dat hij hield van mijn stijl en dat hij vond dat we samen eens iets moesten doen. Wat later spraken we af in een Italiaans restaurant. Dufaux stelde het Italië van de tweede helft van de negentiende eeuw voor, maar het was niet echt met onze volle goesting. Op één van de muurschilderingen in het restaurant, zag ik plots een peplum (een oud-Romeinse sandaal, wp) staan waarover ik een enthousiaste opmerking maakte. Er kwam een plotse klik en alle puzzelstukken pasten in elkaar. Nauwelijks anderhalve maand later lag het scenario van Murena op mijn bureau. Sindsdien gaan we nog altijd samen eten in dat restaurant."

STRIPPLAAT 5:
Epoxy
(Paul Cuvelier + Jean Van Hamme
)
Delaby overloopt de tekeningen en ontdekt plotseling Epoxy. "Volgende onderwerp: Les femmes de Cuvelier!"

"Een prachtstrip! Let eens op die welvingen, die structuur. Pure erotiek zonder ook maar een beetje vulgair te worden. Ik teken dolgraag vrouwen. Een mooie vrouw op papier zetten, dat is echt plezant. Maar ook een Massam schets ik met veel plezier. Of zo’n bonkige lelijke karakterkop. Toegegeven, vrouwen blijven toch wel mijn grote passie. Ik werk af en toe met modellen en gelukkig ben ik heel goed gedocumenteerd. Bovendien heb ik een heel sterk fotografisch en filmisch geheugen (Agrippina is bijvoorbeeld gebaseerd op de Franse actrice Carole Bouquet, Poppae is sprekend de jonge Sophia Loren en Massam is Jack Palance,..., wp). Ik heb het wel niet voor blondines. Brunettes of roodharigen hebben veel meer karakter. Weet je, de oude Romeinen waren vroeger echte meesters in het kleuren van hun haar. Kijk maar eens naar de tv-serie Rome. Veel Romeinen hadden twee haarkleuren, sommige zelfs drie. Een rode haarsliert, een zwarte haarsliert en dan een bruine vlecht. Schitterend!"

Paul Cuvelier bouwde een figuur skeletgewijs op. U tekent meer als een matrixprinter, stapsgewijs van boven naar beneden...
"Inderdaad. Als ik iets teken, zie ik het eerst volledig voor me in mijn hoofd. En dan komt het er zo uit. Soms moet ik wel nog wat corrigeren, maar dat is heel miniem. Ik heb eigenlijk altijd zo getekend. Ik eindig wel altijd met de ogen. De pupillen bepalen of een tekening leeft of niet. Heel af en toe is een figuur zelfs sterker zonder, zoals bij de blinde Luchorpain of bij Locuste. Ik stel ook niet zoals Cuvelier de schilderkunst boven de strip. Vroeger heb ik wel veel oude Vlaamse meesters nageschilderd, maar strips zijn op alle vlakken gemakkelijker. Dat wil niet zeggen dat ik geen tijd steek in strips. Zo heb ik aan de eerste Murena vier jaar gewerkt. Dan was het afwachten. Ik las alle commentaren, ook de vele afbraakrecensies (het klopt dat Murena 1 door de band genomen geen goede strip werd bevonden door vele recensenten, ook Vlaamse en Nederlandse magazines vonden er bij verschijning niets aan, wp). Zolang die gefundeerd zijn, heb ik er geen enkel probleem mee. Maar als het van die gratuite persoonlijke afrekeningen zijn, dan... Enfin, ik ben dus niet zo erg als Rosinski, aan wie ze enkel de positieve besprekingen laten zien."

Net zoals Cuvelier bent u een onderschat dierentekenaar. De adelaar in Moriganen, bijvoorbeeld, was schitterend. Waarom tekent u niet vaker dieren?
"Ik vind het echt leuk om dieren te tekenen. Zo heb ik in Moriganen een paar varkens toegevoegd. Maar Dufaux heeft het niet voor beestjes. Ik heb ooit eens op een panoramatekening van het oude Rome enkele overvliegende vogels getekend, maar ik heb die toch moeten weghalen. Voor hem blijven de menselijke interacties het belangrijkst. Maar ik kan me toch redelijk uitleven met paarden en bijvoorbeeld met de bovennatuurlijke heksenscène in De Klaagzang van de Verloren Gewesten. Hoe dan ook zal ik er eens met Jean over praten."


STRIPPLAAT 6:
De Gezellen van de Schemering:
De Laatste Zang van de Malaterres

(François Bourgeon)
Ongemerkt gaat het gesprek over naar Bourgeon, de tekening waar hij al een tijd zat op te staren.

"Bourgeon is echt de meester van het detail. Zoals hij dat kasteel hier tekent, of dat gedrum aan die stadspoort... Het is ook zo levensecht. Zulke vuile details tekenen is echt niet gemakkelijk. Waar kan je goede documentatie vinden over de gore aspecten van een stad? Hoe zag een Romeinse bruine kroeg eruit, bijvoorbeeld?"

Bourgeon heeft zowel hirtorische verhalen als sciencefiction getekend. Zou u het zien zitten om een hele sf-wereld te creëren?
"Ik heb geen favoriet tijdsvak, hoewel ik toch minder graag dingen van na 1900 teken. Sciencefiction interesseert me wel heel erg, maar het mag niet te afgelikt zijn. Ik heb het meer voor iets duisters, zoals de film Alien. Momenteel ben ik aan het brainstormen over een vuistdikke roman in het genre van From Hell. Iets helemaal nieuws, maar ik heb nu helaas geen tijd. Het zal voor over tien jaar zijn."


STRIPPLAAT 7:
De Vedette
(Malo Louarn)
"Tiens, van wie is die voetbalstrip?" (...)
"Ach, is dat van Louarn? In het seizoen 2000-2001 heb ik op scenario van een clubman van Royal Excelsior Mouscron een stripbijdrage gemaakt. Dat verscheen dan bij elke thuismatch. Het was een heel amusante tijd maar helaas heb ik er geen tijd meer voor."








STRIPPLAAT 8:
Meccano 4: Container 1: Fetus
(Hanco Kolk)
De rij wachtenden voor de signeersessie begint zich steeds meer te roeren. We krijgen nog enkele minuten. Delaby grijpt nog vlug de pagina van Hanco Kolk vast.

"Van wie is dat? Dit is heel mooi, bijna kalligrafie. Maar toch is het mijn stijl niet. Ik hou dan toch meer van de collectie Poisson Pilote (een niet-vertaalde humoristische collectie van uitgeverij Dargaud, wp). Ik krijg al die nieuwe strips wel in mijn bus, maar ik lees ze maar zelden. Bij manga bijvoorbeeld heb je heel grote verschillen, je moet daar echt het mooie in ontdekken. Ik zal nooit fan worden van die nieuwe genres, maar ik laat me nog steeds beïnvloeden in mijn details. Mijn stijl blijf ik echter trouw zonder enige verstikkingsangst."

Laatste vraag dan maar: Straks is er de signeersessie, en ik zie de eerste persoon al staan met zijn uitverkochte Franse Murena-integrale (eind juni verschijnt deze integrale ook in het Nederlands). Wedden dat hij u zal aanspreken over de zes vingers van Agrippina op de cover?
"Ongelofelijk hé, niemand had die fout opgemerkt. Mijn vrouw niet, mijn uitgever niet, de drukker niet… En dan plotseling een Parijse boekhandelaar en patat. Ik dacht eerst dat het een grap was, tot ik begon te tellen: 1, 2, 3, 4, 5 en inderdaad 6. Bah, zo erg is dat nu ook weer niet. Franz en Hermann hebben dat ook al gedaan.
Enfin, alle groten dus..." (lachend af)



Noot: Het thema van de pagina van Xavier Fourquemin (met een plaat uit Outlaw) was de Doornikse stripschool, kweekvijver van bergen talent. Pas afgestudeerden worden er enorm snel opgepikt door de betere uitgeverijen. Het thema van Philippe Dupuy & Charles Berberian (een plaat uit Dagboek van 'n Strip) was een amusante anekdoteronde over signeersessies en bizarre verzoekjes. Om Delaby’s visie hierover te weten, zal je hem zelf eens moeten aanspreken!

> WOUTER PORTEMAN — 24 maart 2006
eindredactie door Peter D'Herdt