|
|
Maandagochtend 19 september 2011 werden wij
via een persbericht van Rob van Bavel,
uitgever van Don Lawrence Collection
en het stripblad Eppo, kenbaar
gemaakt van het schielijke overlijden van
Minck Oosterveer door een
motorongeluk. Dat gebeurde op zaterdag 17
september. Minck werd 50 jaar.
Zijn carrière was een kronkelweg met
vele onzekere splitsingen. Niettemin ging
hij moedig elk avontuur aan. De laatste paar
jaar kreeg hij steeds meer waardering uit
het buitenland. Amerikaanse en Franse scenaristen
wilden met hem samenwerken voor gloednieuwe
projecten. Minck was enthousiast en opgetogen.
Een tweede carrière wenkte terwijl
zijn fans van eigen bodem helemaal achter
hem stonden.
Op deze pagina presenteren wij een in memoriam
van de veel te vroeg van ons ontrukte tekenaar.
Hij was een opmerkelijk getalenteerde illustrator,
bewonderd en gerespecteerd door lezers, collega's
en mensen uit het vak. Hij was ook een aangename
en sympathieke vent. Steeds bereid tot een
woordje uitleg of een gesprek. In zijn warme
stem lag kalmte en rust verscholen.
Rust zacht, Minck.
Tekst: David Steenhuyse met dank aan
Willem Ritstier, Rob
van Bavel, Meerten
Welleman, Rian Gemei, Erwin Suvaal
© foto hierboven: Erwin Suvaal |
|
|
|
In
Memoriam: Minck Oosterveer
19 juli 1961 - 17 september 2011 |
EVEN
GEEN WOORDEN...
"Zondagavond checkte ik even mijn e-mail
en zag een mailtje van Tineke Oosterveer,
waarin zij mij liet weten dat Minck bij een
motorongeluk om het leven was gekomen.
Het werd stil in mijn hoofd.
Geen enkele gedachte drong meer tot mij door.
Minck? Een motorongeluk?
Minck was een heel ervaren motorrijder, droeg
de juiste kleding en was nooit roekeloos.
Hij kende de gevaren en was allerminst van
plan het noodlot te tarten.
Het nieuws kwam heel hard aan.
We hebben 30 jaar samengewerkt en in die periode
ruim dertig stripalbums gepubliceerd van onder
andere Jack Pott, Nicky Saxx, Ronson Inc.
en onlangs de spin-off van Storm - De
Kronieken van de Buitenring.
Wanneer het even tegen zat bedacht ik een
nieuwe strip en ging Minck enthousiast aan
de slag.
Het striptekenen zat hem gewoon in het bloed.
De ene na de andere pagina toverde hij tevoorschijn
en niets was hem te veel.
Wat ik ook verzon, Minck was er voor te porren.
Van realistisch tot humoristisch, Minck kon
alles aan.
Vooral de atoomstijl die hij ontwikkelde voor
Rick Rolluik vond ik een knap staaltje.
De laatste tijd had hij zijn blik gericht
op Amerika en stond nu aan de vooravond van
zijn doorbraak daar.
Ook in Frankrijk was er interesse voor zijn
werk en werd er nagedacht om hem te koppelen
aan een nieuw project.
Vorige week, tijdens de stripdagen in Breda,
liet Minck mij nog weten dat hij er toch over
na liep te denken om door te gaan met Ronson
Inc., vanwege de vele positieve reacties.
Minck had een mooie toekomst voor zich, totdat...
En nu heb ik even geen woorden meer ...
— Willem Ritstier, stripauteur en scenarist
van vele strips van Minck Oosterveer |
Minck Oosterveer werd op 19 juli 1961
geboren in Dordrecht. Op zijn zesde maakte hij al
zijn eerste stripverhaaltje. Hij heeft steeds een
voorliefde gehad voor oudere Amerikaane krantenstrips
uit de jaren 1930 tot 1950. Zijn realistische stijl
verraadt invloeden van Milton Caniff,
Alex Raymond, Will Eisner
en Alex Toth, allen tekenaars die
geen inkleuring behoefden om te imponeren. Het was
voor Minck een oud zeer om inkleuringen van zijn
werk onder ogen te zien. Hij was er zelden tevreden
over, tot bij zijn allerlaatste publicatie kort
voor zijn dood, het eerste deel van de Storm-spin-off
De Kronieken van de Buitenring.
Hieronder:
fragment uit de krantenstripreeks De Logica
van Hamstrad, het vijfde verhaal van Jack
Pott door Minck Oosterveer + Willem Ritstier.
Let op het evenwichtige zwart-witgebruik, de details,
de dynamiek van de personages.
Bij het verschijnen van de eerste uitgave van Hal
Fosters Prins Valiant bij Silvester
vroegen we aan Minck of hij als een soort ambassadeur
wilde fungeren voor deze wondermooi getekende en
vertelde krantenstrip. Hij ging er gretig op in.
Hieronder vind je zijn overtuigende betoog. Of hij
er medeverantwoordelijk voor is dat de reeks vandaag
nog steeds een succes is bij Silvester, zou mooi
meegenomen zijn:
"In de jaren 30 van de vorige eeuw waren het
drie krantenstriptekenaars in de VS die de basis
zouden leggen voor de realistische avonturenstrip.
Milton Caniff, Alex Raymond en last but not
least Hal Foster. Voor die tijd was alleen
Little Nemo in een realistische stijl getekend
maar dat was niet echt een avonturenstrip, de rest
was of karikaturaal, of bulky (grof, schetserig)
getekend. De meest realistische van deze drie was
de Canadees Harold (Hal) Foster, niet alleen op
het gebied van tekenen, maar ook op verhalend gebied.
Zijn eerst strip was Tarzan. Oorspronkelijk
maakte hij illustraties voor deze creatie van Edgar
Rice Burroughs, maar al snel vroeg men
hem ook een Tarzan-strip te tekenen voor
de zondagskranten. Krantenmagnaat William
Randalph Hearst was zo onder de indruk
van zijn werk dat hij hem vroeg een eigen strip
te ontwikkelen voor de zondagskranten. Het werd
Prins Valiant, het verhaal van een vikingprins
die ridder van de Ronde Tafel wordt aan het hof
van Koning Arthur.
Foster wist dat Arthur, als hij al heeft bestaan,
oorspronkelijk een Britse Kelt uit de zesde eeuw,
de donkere middeleeuwen, vlak na de val van het
Romeinse rijk, moet zijn geweest en dus hooguit
een houten fort als woning moet hebben gehad en
op zijn best een leren wapenuitrusting met wat ijzerwaar
en maliën heeft gedragen. Maar de lezer uit
1937 wist niet beter dan dat Arthurs ridders eruitzagen
als die uit de hoofse periode, de late middeleeuwen,
gekleed in een blinkend harnas met weelderige pluimen
op de helm en vaandels aan de lans en gezeten op
een wit paard en dat Arthur zelf troonde in het
schitterend kasteel Camelot. Als realist had hij
het liefst de echte Arthur gebruikt, maar hij was
zo slim om beide versies te verenigen waardoor Prins
Valiant in een uniek mengsel van donkere/vroege
middeleeuwen en hoofse/late middeleeuwen werd geplaatst.
En hoewel hij al 40 was toen hij aan de strip begon
werd zijn tekenstijl steeds maar beter. Ieder plaatje
is een uitgebalanceerd grafisch meesterwerkje, speciaal
zo getekend omdat het op groot krantenformaat werd
afgedrukt.
Hij werkte in een klassieke tekenstijl, dit wil
zeggen geconstrueerd vanuit de lijn met schaduw
en arcering voor de detaillering. Zijn figuren waren
volledig getekend naar de natuur, zonder te idealiseren.
Uiteraard hadden de hoofdfiguren wel een knap uiterlijk
en waren de edele ridders sterk en de dames slank,
maar hun verhoudingen waren natuurlijk in tegenstelling
tot bijvoorbeeld bij Alex Raymond die meer een vorm
van zwierige idealisering gebruikte. Bijfiguren
tonen uiterlijk over het algemeen zo menselijk als
maar zijn kan, hooguit heeft de een of andere edele
priester of koning een magnifieke Sinterklaas-baard.
De verhalen bestonden niet voornamelijk uit heroïsch
wapengekletter maar gingen ook over het dagelijks
leven van de hoofdfiguur. Hoe hij opgroeit van jongen
naar man, trouwt en kinderen krijgt en hoe die kinderen
weer opgroeien. Als zijn zoontje Arn een lange tocht
door de natuur maakt met de jager Garm wordt dat
evengoed als een avontuur gebracht, en evengoed
toont hij hoe Valiant als bezorgde vader die tocht
nauwgezet in de gaten houdt. De afwezigheid van
tekstballonnen en de verhalende teksten in de plaatjes
met hier en daar een uitspraak doen wat ouderwets
en stijf aan in het begin, maar de manier van vertellen
en de combinatie van avontuur en het 'gewone' leven
maken wat dat betreft een hoop goed. Gewoon even
wennen. Het werd hoog tijd dat deze klassieker eens
op een goede manier wordt uitgegeven in de Nederlandse
taal."
De
eerste publicaties
Na een opleiding voor tekenleraar maakte Minck in
1983 het verhaal Kronieken van de Platte Aarde
1: Xorque de Vrijgeborene voor de albumserie
Experimentele Strips van Jumbo
Offset. Daarna kreeg hij in 1985 de kans
om strips te publiceren in Yèch.
Op vraag van dezelfde uitgeverij richtte hij het
blad zelf op in samenwerking met Caren Peeters,
Adri van Kooten en Willem
Ritstier die er als hoofdredacteur begon.
Op scenario van Joed tekende Mick
twee kortverhaaltjes alvorens met Willem samen te
werken vanaf nummer 3. Het werd de strip June
May, een voorloopster van Claudia Brücken
en Nicky Saxx waarvan zes kortverhalen
verschenen. Het was het begin van een samenwerking
die uiteindelijk 26 jaar zou duren. Uit deze vroege
periode dateren ook vijf kortverhalen van Philip
J. Boogaard die als paginastrip in 1984 en
1985 werd gepubliceerd in de zaterdagbijlage van
enkele Nederlandse kranten. Voor deze ironische
strip over een stuntelende private detective
tekenden Willem en Minck elk hun deel van de kortverhalen.
In 1985/1986 verschenen er twee verhaaltjes in familiestripboeken
van Suske en Wiske, deze keer in kleur.
Hieronder:
de cover van Kronieken
van de Platte Aarde 1 (1983)
en de introductieplaat van June May in
Yèch 3 (1985).
|
|
Voor Minck wenkte in 1985 eventjes het derde verhaal
van De Kat, een pulpreeks van Martin
Lodewijk die graag elk album door een andere
tekenaar getekend zag. Minck begon aan De Kat
op de Kurürstendamm, maar hij kwam niet
verder dan een paar pagina's.
June May was eigenlijk bedacht voor het
weekblad Kuifje. Titanic, een
stripmaandblad voor volwassenen, was net begonnen
en sloeg aanvankelijk aan. Le Lombard zag
er graten in om iets gelijkaardigs op poten te zetten
en had daar geschikte strips voor nodig. Marvano,
de hoofdredacteur aan Nederlandstalige kant van
het weekblad Kuifje kreeg hiervoor de opdracht.
Op basis van het twee pagina's tellende Dead
End, een verhaal van June May in Yèch,
bestelde hij een strip van haar voor dat nieuwe
blad. Een eerste verhaal van acht pagina's werd
voorgelegd aan de hoofdredacteur van de Franstalige
tak, Jean-Luc Vernal. Hij vond
het niet goed genoeg en de strip ging niet door.
Geen
striptekenaar meer
Het viel voor Minck niet mee om met een realistische
stijl in Nederland aan de bak te komen. Er was geen
vraag meer naar strips die in de oerdegelijke traditie
van een Hans G. Kresse waren getekend.
Noodgedwongen ging hij karikaturaler tekenen. Willem
had op zijn eentje al een plaatsje in Eppo Wordt
Vervolgd veroverd en schreef voor Minck een
komische variant van June May voor het
stripblad. Na enkele aanpassingen, waarbij onder
andere de naam werd veranderd naar Claudia Brücken,
vond de redactie de strip in 1987 geschikt voor
een publicatie, maar dan zonder Willem als scenarist.
Minck werd gekoppeld aan Jan Schrijver
die nog een scenario had liggen over het duo Kor
Selet en Dirk Twaar. De samenwerking verliep prima,
maar het kostte Minck te veel moeite om karikaturaler
te tekenen. Na een eerste verhaal kwam er geen vervolg.
Mincks eerste stopzetting. Hij stopte gelijk met
het tekenen van strips en vond zijn weg naar een
reclamebureau en daarna naar Game Development
Company, een fabrikant van computerspelletjes.
Het maken van computergraphics stond nog in de kinderschoenen.
Het bedrijf was als enige in de nog jonge sector
actief in Nederland, maar ging failliet. Minck kon
nergens terecht. Als freelancer leverde hij nog
wel doorlopend illustraties en strips van onder
meer De Flintstones, Sesamstraat, Paddington,
Ovide en Tom en Jerry aan Studio
Peter de Raaf voor diverse merchandising
zoals puzzels, ringbanden, schoolschriften, stickers
en enkele strips. Hij hield zich daarmee bezig tot
in 1994.
Hieronder:
een cover van Eppo
Wordt Vervolgd (1987) tijdens
de voorpublicatie van Kor Selet en Dirk Twaar
en een schets van Tom en Jerry voor Studio Peter
de Raaf.
|
|
Steeds
meer projecten
Een herkansing voor Kuifje kreeg het duo
alsnog dankzij de nieuwe Nederlandse hoofdredacteur
Rob Harren op voorspraak van Peter
de Raaf die de karikaturale versie van Claudia
Brücken had gezien. De Berlijnse Claudia
Brücken startte in 1989 haar carrière
als politie-inspectrice in Kuifje. Ze sierde
ook de cover van drie nummers. Bij Le Lombard volgden
drie albums in 1990 en 1991, ook in het Frans. Willem
Ritstier publiceerde op dat moment eveneens in Robbedoes
dat een paar jaar lang een eigen koers kon varen
met meer strips van Nederlandstalige bodem. Dat
avontuur liep bruusk ten einde en haast alle Vlaamse
en Nederlandse tekenaars vlogen uit het blad. Hetzelfde
overkwam de Nederlandse tekenaars in Kuifje.
Na het vertrek van Harren, nam huidig Thorgal-
en XIII-scenarist Yves Sente
het roer over en borstelde alle Nederlanders uit het
blad. Van het vierde avontuur waren al veertig pagina's
getekend, zowat het hele verhaal dus. De Waalse
redactie dacht van de betalingverplichtingen af
te zijn en kon een kopie van het contract niet meer
terugvinden. Minck had een eigen ondertekende kopie
zodat ze alsnog aan hun geld kwamen. Een weekblad-
en albumpublicatie konden ze op hun buik schrijven.
Niet veel later verdween het weekblad Kuifje.
Pas in 2000 verscheen bij Uitgeverij Boumaar
het speciaal voor de publicatie voltooide laatste
verhaal in album.
Hieronder:
coverillustratie van Claudia Brücken
voor het weekblad Kuifje (1989) en het
vierde album (2000).
|
|
Op dat moment liep voor het duo sinds 1990 gelukkig
al de avontuurlijke fantasystrip Jack Pott
in het Algemeen Dagblad die graag een realistische
strip wilde plaatsen. Er kwam elke dag een strookje
in de krant, zes avonturen lang. Ze werden een eerste
keer in album gebundeld door Uitgeverij
De Boemerang. Niet eens in chronologsiche
volgorde (de eerste bundel bevat de verhalen 3 tot
6 en de tweede de eerste drie verhalen). Zonder
inspraak van Minck werden sommige prenten uitvergroot
en opnieuw gemonteerd om af en toe het strakke ritme
van vier stroken per pagina te doorbreken. Bee
Dee hernam in 2006 de albumreeks, maar
kwam niet verder dan drie albums op een volwaardige
grootte met nieuwe covers en één verhaal
per album. Door het faillissement van de uitgeverij
kwam er ook nooit wat van een geplande albumuitgave
van Speebdall Nation die er na de albumreeks
van Jack Pott ging komen. In 1994 veranderde
de krant het stripbeleid en werd de stripreeks prompt
gestaakt. Willem moest halsoverkop een einde verzinnen
bij het publiceren van de laatste strook. De redactie
had het zelf verzuimd om Minck in te lichten. Ook
de lay-outafdeling was blijkbaar niet op de hoogte
en belde 's avonds op dezelfde dag van de publicatie
van de laatste strook naar Minck met de vraag waar
de strook van het nieuwe verhaal bleef.
Hieronder:
de cover van de eerste bundeling van Jack Pott
bij Uitgeverij De Boemerang (1994) en deel 3 bij
Bee Dee (2008).
|
|
In 1994 begon voor Minck een eerste comicavontuur.
Alweer op scenario van zijn trouwe kompaan Willem
maakten ze een strip voor het stripinformatieblad
Comic Watch dat zich zou richten op superheldenstrips.
Het werd een keiharde versie van Spider-Man
met een spinnenmadam: Arachna. De oorspronkelijke
titel The Black Widow was al geregistreerd
in de VS. Tevoren had Minck voor Studio Peter de
Raaf al enkele illustraties van Spider-Man
getekend voor een superheldenagenda en losse merchandising.
Arachna werd nooit afgemaakt omdat het blad al snel
stopte en de betalingen onregelmatig verliepen.
Hieronder:
Arachna (1994).
|
In 1995 konden ze aan de slag voor het Suske
en Wiske Weekblad met de semirealistische sf-serie
Speedball Nation waarin twee verhalen verschenen.
Minck was allerminst gelukkig met de computerinkleuring.
Ook Rick Rolluik volgde voor hetzelfde
tijdschrift. Voor een keer was Minck tevreden over
de karikaturale tekenstijl die 'm vlot afging. Willem
noemt het een atoomstijltje. Na een reeks kortere
verhalen was het vierde verhaal er een van langere
lengte. Het blad besliste echter om geen vervolgverhalen
meer te publiceren, op Suske en Wiske en
Kiekeboe na. Dat vierde verhaal, dat enige
waar Minck zo tevreden over was, verscheen nooit
in het weekblad. Twee albums verschenen bij Bee
Dee in 2001 en 2002.
Voor Uitgeverij De Boemerang leverde Minck tussendoor
erotische cartoons en gags voor het tijdschrift
Rooie Oortjes. Ze werden achteraf gepubliceerd
in diverse cartoonbundels onder de naam Rooie
Oortjes. Over de gebundelde gags van Kanjer!
door uitgeverij Albatros, op scenario
van Ivan Quinten, was Minck nooit erg trots.
Hieronder:
cover
van Speedball Nation voor Suske en
Wiske Weekblad ( 1995) en de albumuitgave van
Kanjer! (1993).
|
|
Bloot
en spelen
In de jaren 1990 volgden de projecten elkaar op.
Nadat Marvano het na één
album van Red Knight, een versie van De
Rode Ridder voor volwassenen, voor bekeken
hield, probeerde Minck het met zijn versie van Red
Knight op scenario van Ronald Grossey.
Op pagina 108 van De
Rode Ridder Story wordt deze passage uit
de doeken gedaan. We kunnen er nog aan toevoegen
dat Minck de twee proefpagina's later verknipte
voor de eerste vier pagina's van de ridderstrip
op comicformaat Excalibur dat in 1998 bij
uitgeverij Enigma verscheen. Een
ander prentje van een slagveld recupereerde hij
in strook 75 van Zodiak 9: Kwaad Bloed.
Hieronder:
de
uitleg over en proeftekeningen voor Red Knight
door Marvano en Ronald Grossey.
|
Geen nood. Minck en Willem ontwikkelden het idee
voor een nieuwe strip voor de krant De Telegraaf
waarvan ze wisten dat de krant een nieuwe strip
zocht. Minck wilde graag een fantasystrip. Hij las
graag de boeken van Tolkien en
de Zwaarden-serie van Fritz Leiber
over twee schelmen die zich voor vanalles
laten inhuren. Tijdens de brainstormsessie viel
het woord Zodiak waarrond Willem een hele wereld
bedacht. De Telegraaf liet het duo twee
versies uitwerken: als ballonstrip en als tekststrip
met tekst onder de plaatjes. De Flash Gordon-sfeer
was op verzoek van de krant. De pulpinvulling was
het initiatief van de auteurs. Hoewel Willem niet
van fantasy hield, speelde hij zes jaar lang met
het genre.
Eigen aan het fantasygenre met alle heroïek,
avontuur en fantastische wezens van dienst, werd
met zorg een vleugje erotiek toegevoegd op een pulpniveau.
Wervelende decolletés waren schering en inslag,
bij de schaarsgeklede dames vielen net niet de tepels
te zien. "Om het spannend te houden",
knipoogde Minck bij een opmerking hierover. In latere
verhalen viel ook dat taboe en kon het al eens wat
bloter. Om die reden werd de kritiek niet gespaard
en nam men de stripreeks in Nedrerland niet serieus.
"Die kritieken met betrekking tot Zodiak
gingen alleen maar over die meisjes met grote borsten
en zo. Maar dat is nou iets typerend voor het pulpkarakter.
Het is ironisch bedoeld, en dat is wel begrepen
in België, maar niet in Nederland. Hier is
de strip te serieus genomen, terwijl dat helemaal
niet zo bedoeld is. De Belgen hadden het beter door.
Onze krantenstrips zijn in Nederlandse striptijdschriften
nooit serieus behandeld", gaf Willem als commentaar
in 2004 in het dossier op het einde van Zodiak
9. In Stripelmagazine 7 van december
2007 pareerde Minck eveneens de kritiek op het naakt
in zijn strips: "Natuurlijk is het naakt functioneel!
Wat denk je wel van ons! Het maakt de strip leuk
om te tekenen, als dat niet functioneel is! Echt
naakt vind ik helemaal niet leuk om te tekenen.
Echt naakt doet me eigenlijk niet zo veel. Porno
vind ik zelfs gewoon saai en strontvervelend om
te doen. Maar stiekeme inkijkjes, strategisch gedrapeerde
haarlokken en nipple slips, enzovoort,
daar heb ik een tik van. Ik zal wel een stoute tekenaar
zijn, maar het is sterker dan mijzelf."
Hieronder:
schaarsgeklede
dames in Zodiak (uit deel 9: Kwaad
Bloed, 2004).
|
Afscheid
van de krantenstrip
Door de verscheidenheid aan personages en het bezoeken
van nieuwe werelden, begon de stripreeks Zodiak
op de duur complex te worden en te zwaar om te volgen.
Willem wilde liever met kortere, afgeronde verhalen
verder. Vooraleer dat plan kon worden uitgewerkt,
wilde De Telegraaf in 2002 met Zodiak
stoppen. "Ze hadden genoeg fantasy gehad en
wilden weer eens iets anders. Dat is dus Nicky
Saxx geworden", dixit Willem. Voor haar
beste vriendin Elja Steiner baseerde Minck zich
op de Italiaanse showgirl Fanny Cadeo.
In de laatste strook van het verhaal stelt Nicky
zich voor aan Tom en Caren, de hoofdpersonages van
Zodiak. Toch speelden de makers nog met
het idee voor een nieuw leven voor Zodiak
met een opvolger, De Erven van Zodiak.
Het kon dienen voor een nieuw stripmaandblad dat
er stond aan te komen: Myx, van Silvester.
Tot meer dan drie getekende pagina's en een synopsis
kwam het evenwel niet. Het blad zat vol. Het viel
sowieso al niet mee om een strip in voorpublicatie
of in album gepubliceerd te krijgen en er nog correct
voor betaald te worden. Hierbij merkte Willem in
2004 op: "De sterkste kant van Minck is zijn
doorzettingsvermogen en het feit dat hij constante
kwaliteit weet te behouden. En dat hij, ondanks
het feit dat zijn werk zwaar ondergewaardeerd wordt,
toch steeds gemotiveerd weet te blijven."
Hieronder:
proefpagina
van De Erven van Zodiak (2002).
|
Tussendoor maakte Minck enkele afleveringen van
de komische voetbalstrip Coentje, een creatie
van Martin Lodewijk, voor het Algemeen Dagblad
en Kameraadjes, het jeugdblad van voetbalclub
Feyenoord. In 2002 werkte hij samen met regisseur
Rob van den Berg aan een geanimeerde
instructiefilm over het witwassen van geld. De film
won een Gold Medal voor non broadcasting
op het Documentary Festival in
New York.
Ook Nicky Saxx was geen lang leven beschoren,
hoewel het een behoorlijk succes kende als albumuitgave.
Er kwam zelfs een stripblad bij uitgeverij Kippenvel
waarin voorpublicaties liepen van Nicky Saxx,
aangevuld met een hoop oud en nieuw werk van bekende
Nederlandse striptekenaars als Jan Kruis
en van beginnende tekenaars die helemaal niets te
maken hadden met Nicky Saxx. Voor elk nummer
na het eerste door Minck maakte een andere tekenaar
de coverillustratie waar telkens Nicky Saxx op stond.
Na vijf nummers hield ook dit tijdschrift op.
Met de uitgeverij van de Nicky Saxx-albums
hadden Minck en Willem pech. In de Zodiak-album
kwamen al redelijk wat fouten voor, bijvoorbeeld
met een andere tekenaarsnaam in het colofon in niet
één, maar wel twee albums. Later doken
niet-geautoriseerde luxe-edities op van Zodiak
en was er een geval van vervalste handtekeningen.
De twee auteurs konden terecht bij Bee Dee die de
albums vervolgde. Helaas achtervolgde het ongeluk
de auteurs. Stroken werden vergeten of dubbel afgedrukt.
Bij Uitgeverij Boumaar verschenen uiteindelijk zes
albums en bij Bee Dee nog eens vijf. Het laatste
was een klein oblongalbum op een beperkte oplage
van 250 exemplaren met daarin het allerlaatste verhaal.
Hieronder:
laatste
album van Nicky Saxx (2009).
|
In 2007 haalde De Telegraaf de stekker
uit de stripreeks. Het was meteen groot nieuws want
hiermee kwam een einde aan de realistische vervolgstriptraditie
in de Nederlandse kranten. Minck tekende een toepasselijke
tekening waarbij de hoofdfiguren uit Nicky Saxx,
Zodiak en Jack Pott aan het graf van
de dagbladvervolstrip treuren. Halverwege het lopende
verhaal Watervrees dienden de auteurs de
strip te stoppen.
Hieronder:
rouwtekening
(2007).
|
De
albumreeks liep nog een tijdje door bij Bee Dee.
In 2008 sierde Nicky Saxx de hoofding van drie nummers
van De Stripspeciaalzaak die je via ons
pdf-archief kan
downloaden. In de tekenmap die Minck vaak meenam
naar stripbeurzen om aan zijn fans te tonen, en waarin
het origineel van de illustratie stak dat we van
hem kochten, zat ook een magnifieke potloodschets
van Storm en Roodhaar. Op dat moment was het nog
niet officieel geweten dat Minck gevraagd werd om
een spin-off-reeks te tekenen. Toen wij hem uitvroegen
over deze illustratie, merkten we een plotse, lichte
paniek in de ogen van Minck. Hij vreesde een voortijdige
bekendmaking van het nieuws. En nadat het
wat later effectief in de openbaarheid kwam, werden
de complimenten langs alle kanten genereus uitgedeeld.
Deze kans verdiende Minck wel. Helaas stelden inkleurperikelen
de uiteindelijke publicatie een paar jaar uit.
De illustratie die hij voor De Stripspeciaalzaak
maakte, diende ook als begin- en eindplaat voor
een allerlaatste kortverhaal van Nicky Saxx
waarmee Minck en Willem afscheid namen van
hun populaire heldin. Het verscheen in StripNieuws
42 van maart 2011 dat verder een uitgebreid
dossier over Minck bevatte. In 2011 won Minck namelijk
de Stripschapprijs voor zijn gehele
œuvre. Niets te vroeg.
Hieronder:
introtekening
voor het kortverhaal Alleen? (2011).
Klik op de illustratie voor een pdf met het complete
verhaal.
Naar
het buitenland
In
2008 publiceerden Minck en Willem Trunk: De
Onbekende Soldaat in Myx na een eerste
kortverhaal in de horrorbundel Bloeddorst.
Omdat het financieel niet haalbaar was er verder
aan te werken, staakten de auteurs de strip na een
eerste deel. In veel interviews werd sindsdien telkens
gevraagd naar een vervolg. In Trunk knipoogde
Minck veelvuldig naar comics, films, boeken en schilderijen.
De beelden van het slagveld zijn gebaseerd op foto's
van de slag rond Ieper in de Eerste Wereldoorlog.
In de plaat hieronder is de gesp van vampierin Hesta
ongeveer die van Vampirella en de eindprent is een
verwijzing naar Batman die over Gotham City waakt.
De stad is een mengelmoesje van de verwoeste stad
in de film Stalingrad, de futuristische
steden uit Flash Gordon en uit Blade
Runner. Een vergelijking met Hellboy
vond Minck niet helemaal opgaan. Ook al was de tekenaar
een bewonderaar van Mike Mignola
met wie hij een goed verstandhouding opbouwde. In
zijn fantasie zag hij zich al een verhaal maken
op scenario van Mignola met Lobster Johnson in de
hoofdrol, een bijfiguur uit Hellboy. Minck ontwikkelde
in de loop van de jaren fascinaties voor Sin
City van Frank Miller en de
strips van Tim Sale.
In afwachting van de publicatie van hun Storm-verhaal,
creëerden Minck en Willem voor het wederopgestane
blad Eppo de western Ronson Inc.
De twee mochten niet ontbreken op het appel van
het kransje Nederlandse stripauteurs die de lezers
moesten lokken. Ronson Inc. is een rauwe
detectivestrip in het wilde westen waarbij je vooral
aan de tv-reeks Deadwood moet denken voor
de sfeerschepping. En net zoals in zowat elke andere
reeks van het duo zorgt een welgevormde, pittige
dame voor het mooie weer. Twee albums verschenen
in 2010 en 2011 bij Don Lawrence Collection.
Hieronder:
de
voltallige cast van Ronson Inc.
|
Ondertussen was Minck al actief voor de Amerikaanse
markt. Op scenario van Chris en
Terry Morgan tekende
hij het kortverhaal Zaambi voor Zombie
Tales #3 van uitgeverij BOOM! Studios.
Hieruit volgde een nieuwe samenwerking met een grotere
naam in het comicmilieu, de tegenwoordig drukbezette
en veelgevraagde scenarist Mark Waid.
Samen zetten ze in 2009 de miniserie The Unknown
op en de sequelcyclus The Unknown: The Devil
Made Flesh. Beide reeksen werden in 2010 door
Don Lawrence Collection gebundeld en vertaald en
waren ook te koop in een mooie verzamelbox. Over
de making of van deze box en de covers van de bundels,
bokste Minck, ondanks het vele werk dat hij op dat
moment had, deze
bijdrage in elkaar voor onze rubriek De Commentator.
Hieronder:
de
afgewerkte illustratie
voor de verzamelbox van The Unknown (2010).
In januari 2011 startte dan toch de voorpublicatie
van De Banneling van Thoem, het eerste
Storm-verhaal door een nieuw team naast
Romano Molenaar, Jorg de
Vos en Martin Lodewijk. Snel volgde op
diverse forums ongemeen veel kritiek op de digitale
inkleuring van de Indonesische inkleurstudio Caravan.
Geruggensteund door enkele projecten in de VS nam
Minck gaf de kritiek voor hem de doorslag zodat hij te kennen gaf dat
het voor hem hier ophield wat betreft zijn medewerking
aan Storm. Op de stripbeurs van Breda,
waar hij een laatste keer kwam signeren, kwijtte
hij zich plichtsbewust van zijn taak om de net verschenen
albums (zijn laatste!) van Storm te signeren.
Een gebrek aan loyaliteit kan hem niet aangewreven
worden.
Hieronder:
Minck
Oosterveer (© Jakari Productions) en de ingekleurde coverillustratie waar
hij wèl tevreden over was.
|
Hij nam een Amerikaanse agente onder de arm die
zijn werk moest promoten bij uitgevers en auteurs,
een normale gang van zaken als je wil publiceren
op de Amerikaanse markt. Een nieuw comicproject
was Ruse, opnieuw op scenario van Waid, een reanimatie van een oudere comicreeks van
het door Marvel Comics opgekochte
CrossGen waarvoor Minck een van
de vier deeltjes tekende. Over een bijdrage aan
de Spider-Man-spin-off Spider-Island:
Deadly Foes was hij achteraf minder enthousiast
door het zwakke scenario.
Hieronder:
cover
van Ruse 3 (2011) en een stijloefening
voor Spider-Island (2011).
|
|
En nog meer projecten doken op aan de horizon. Mark
Waid had de deuren van BOOM! Studios achter zich
gesloten en werkte aan eigen stripseries waarvan
Hat Trick er een van was. Hij had dit voorzien
voor Minck Oosterveer met wie hij zo goed had samengewerkt
aan The Unknown. Charles Webb
werkte voor Minck aan Maps of Earth Conspiracies.
In Frankrijk lag er een voorstel op tafel voor een
deelname aan een conceptreeks op initiatief van
Olivier Vatine. In een mail legde
Minck dat verder uit: "Hij is de voormalige
managing editor van Soleil, Olivier
Jalabert (ook een Olivier, ja) is overgestapt
naar Ankama Publishing waar hij
directeur business development is geworden. Ankama
is een groot multimediabedrijf in Roubaix dat ook
strips uitgeeft, maar tot nu toe vooral vertaalde
manga's en comics. Voor Ankama Publishing heeft
Jalabert aan Vatine gevraagd een aantal projecten
op te starten en te schrijven. Onder andere een
serie met een uchronische kijk op de kruistochten
samen met Jean-Pierre Pécau
van De Verborgen Geschiedenis. Mij hebben
ze dus gevraagd als tekenaar. Er zou één
album per jaar uit moeten komen dat ik er tussen
mijn Amerikaanse werk kan bijnemen."
Maar ook in Nederland bleef men aan zijn mouw trekken.
Minck kwijtte zich uitstekend van zijn taak voor
het posterboek Strijders van Dark Dragon Books
met helden en heldinnen van Dark Dragon
Books, getuige onderstaande illustratie
van Red Sonja. Er waren vergevorderde plannen
om vanaf Red Sonja 10 de covers te laten
illustreren door Minck Oosterveer met een inkleuring
van Jorg de Vos die samen met Romano Molenaar covers
maakten voor Conan bij dezelfde uitgeverij.
Rian Gemei van Dark Dragon Books
voegde er nog volgende projecten aan toe: "Verder
waren we in gesprek met Minck over het afronden
van Trunk, de productie van een artbook
zoals dat van Paul Renaud voor
Red Sonja en over een Nederlandstalige
editie van een nog af te ronden Frans project. We
hadden nog zoveel plannen met Minck. Maar we zullen
veel meer missen dan deze fantastische tekenaar
want het was ook een erg prettige persoonlijkheid
om mee samen te werken." Waarvan akte.
Hieronder:
illustratie
van Red Sonja voor het posterboek Strijders
van Dark Dragon Books (2010).
|
Na het overlijden van Karel Biddeloo
was Minck Oosterveer trouwens een van de kandidaatovernemers.
De klus die uiteindelijk naar Claus D. Scholz
ging, gaf een nieuwe impuls voor Red Knight.
Ronald Grossey geloofde er weer in dat een beslissing
van Standaard Uitgeverij tot een
effectieve reeks zou leiden. Maar de uitgeverij
bleef hen maar aan het lijntje houden tot het na
na vele jaren van onderhandelen definitief van de
baan werd geschoven. Diezelfde baan werd vrijgemaakt
voor een compleet nieuw project. Dat heette Odins
Moord of in het Frans Le Meurtre d'Odin
want het ging om een strip die in eerste instantie
voor de Franstalige markt was bedoeld. Over de inhoud
wist Brabant Strip Magazine 176 te vertellen
dat het verhaal is gebaseerd op de moord op de IJslandse
skald, dichter, geschiedschrijver en politicus Snorri
Sturluson in 1241. Een ander meer persoonlijk
project was het verstrippen van het leven van zijn
vader, een zeeman die zich van ketelbinkie tot
kapitein in de zeesleepvaart
opwerkte en in die hoedanigheid de wereld heeft gezien. "Hij heeft échte
avonturen beleefd. Momenteel proberen ze zoveel
mogelijk van wat hij heeft beleefd te verzamelen
en op schrift te stellen, maar dat is geen eenvoudige
opgave. Wie weet komt het er ooit van", vertrouwde
Minck in februari 2006 toe aan StripNieuws.
Hieronder:
fragment uit een proefplaat voor De Rode Ridder.
|
In Nederland en België heeft Oosterveer dikwijls
te kampen gehad met stopzettingen, ontgoochelingen
en pech waar hijzelf nooit de oorzaak van was. Hij
nam dit allemaal ter harte en verontschuldigde zich
hiervoor bij lezers. De laatste paar jaar ging het
hem beter voor de wind op publicatiegebied. Ook
de stijgende achting voor zijn werk en zijn persoon
waren opstekers. Op zijn eigen website
loste hij nu en dan nieuwtjes. Maar vaker nog was
hij te vinden op het stripforum De Getekende
Reep. In zijn eigen thread Minck
in comicland schreef hij regelmatig berichten
over de stand van zaken van zijn comicprojecten,
eerlijke opinies over de manier van (samen)werken of de
resultaten, verslagen van bezoekjes in de VS, op
allerlei stripbeurzen. En je kon 'm geen groter
plezier doen dan met een mooie foto van Scarlett
Johansson op wie hij verkikkerd was. O,
wat was hij blij met de onlangs gelekte naaktfoto's
van de actrice die hij in zijn dromen al de hoofdrol
in een verfilming van Nicky Saxx zag spelen.
In zijn vrije tijd reed Minck dikwijls op de
motor. Bij zijn laatste ritje verongelukte hij.
Er wordt vermoed dat er een andere wagen was betrokken
in het ongeval. Het onderzoek loopt nog, maar het
resultaat blijft hetzelfde: Minck is er niet meer...
|
|