In de eerste week van juni 2007 verschijnen bij Dargaud de eerste twee delen van Marvano's Berlijn-trilogie. Het eerste deel is een herdruk van De Zeven Dwergen uit 1993. De resterende oplage van de oorspronkelijke editie als Vrije Vlucht-album liet Marvano indertijd vernietigen omdat het toch uit de catalogus met verkrijgbare titels van Dupuis werd geschrapt. Berlijn is een nieuwe start. En dit interview bewijst dat hij nog steeds met vuur en overtuiging een mening kan verkondigen. "Waarschijnlijk zou ik de meeste jonge Vlaamse "talenten" (nadruk op de aanhalingstekens) aanraden eerst 'ns te gaan leren tekenen. Dat schijnen ze tegenwoordig niet meer nodig te vinden." Elk verhaal is anders en vraagt een heel andere aanpak. Ik heb nog nooit twee verhalen op dezelfde manier aangepakt.
In het tweede deel moet u regelmatig extra uitleg geven in wat lijkt op didactische pagina's. Doet u dat om jongere lezers bewust te maken van een stuk geschiedenis? Ik "moet" dat niet. Ik heb bewust gekozen voor deze manier van vertellen omdat ze me toelaat het verhaal compacter te maken. En begrijpelijker. Complexer ook. Kan je eindelijk 'ns wat dieper graven. Uit een oud interview herinnerden we ons dat u indertijd broedde op een verhaal dat zich afspeelde in Berlijn. Maar na het vallen van de muur had dit project niet langer zin, vond u. Hebt u het verhaal alsnog bijna twintig jaar na datum kunnen recupereren? Recupereren niet. Het is een heel ander verhaal geworden. Het is vreemd hoe de stukjes van de puzzel soms toch nog in mekaar vallen, ook al verwacht je dat al lang niet meer. Tijdens het schrijven van Reinhard de Vos bood Twee Koningskinderen zich bij wijze van spreken vanzelf aan. Zo gaat het dikwijls: opeens dient zich een invalshoek aan waar je nooit eerder aan gedacht hebt. Het is niet zozeer een kwestie van een idee te vinden. Mijn ervaring is dat het eigenlijk omgekeerd verloopt: het idee vindt jou.
In het interview dat u onlangs voor Stripelmagazine gaf, is nog steeds uw strijdlust te bespeuren, met name tegen mensen uit de marketingafdeling. Bent u niettemin milder geworden met de jaren? Ik heb niets specifiek tegen marketingmensen, laten we wel wezen. Ik heb iets tegen prutsers, tegen amateurs die van zichzelf vinden dat ze professionelen zijn. Onkunde, lamzakkerij en arrogantie gaan dikwijls hand in hand. Dat soort hufters heeft aan mij nog steeds een kwaaie klant. Ik zie ook geen enkele reden om wat dat betreft milder te worden. Eerder integendeel. We hoeven middelmatigheid echt niet aanvaardbaar te vinden of, god verhoede, tot norm te verheffen. Dat gebeurt al genoeg in de wereld. Met Berlijn probeert u ons alleszins opnieuw een geweten te schoppen al is het maar om ons te waarschuwen voor en bewust te maken van de oorlog als verschrikking. De stap naar embedded journalism is klein. Kent u het werk van Oesterheld, Joe Sacco of de reeks De Fotograaf? Streeft u een gelijkaardige betrokkenheid na of bekijkt u het liever van een afstand? Ik snap de vraag niet. "Embedded journalism" is een contradictie in de termen. Iemand die zich door iemand anders laat voorschrijven wat hij de wereld mag melden bedrijft geen journalistiek maar publiciteit. Maar ik bekijk de dingen hoe langer hoe liever van op een afstand. "Betrokkenheid" is, vind ik, een beetje een eng woord geworden. God en klein Pierke voelen zich "betrokken" bij wat ze gisteren met z’n allen op tv hebben gezien. Het onnozelste eerst. Het is me allemaal wat te kreterig geworden en, zo blijkt geregeld, dikwijls op los zand gebouwd. De berichtgeving verloedert ook pijlsnel. Dat vereenvoudigt het allemaal niet, natuurlijk.
Is een langlopende reeks niets voor u? Waarom werkt u liever in trilogieën of cyclussen? Omdat die veel meer mogelijkheden bieden. In langlopende reeksen zijn je handen veel meer gebonden. Verloopt de samenwerking met Haldeman (in de eerste plaats een romanschrijver) anders dan met een 'echte' stripscenarist (los van het feit dat Haldeman een goede vriend is)? Krijgt u meer vrijheid om het verhaal te verstrippen dan bij andere scenaristen? Met Joe heb ik alle vrijheid van de wereld. Ik heb eigenlijk nooit met scenaristen gewerkt. De paar mensen waar ik mee samengewerkt heb, waren in de eerste plaats vrienden van me, en de verhalen werden dikwijls opgebouwd tussen pot en pint. Ik heb nooit van m'n leven een volledig uitgeschreven scenario in mijn handen gehad, behalve degene die ik zelf geschreven heb. En daarbij zitten ook alle verhalen die ik samen met Joe gemaakt heb. De Eeuwige Oorlog en Een Nieuw Begin zijn bewerkingen van romans. Dallas Barr speelt zich af in een wereld die door Joe gecreëerd is in de roman Buying Time. Ik denk trouwens niet dat ik nog zou kunnen samenwerken met een scenarist. Joe is wat anders. Hij is een van mijn dierbaarste vrienden. We hebben bewondering voor mekaars werk, we verstaan mekaar zonder woorden en vooral: Joe heeft iets te vertellen. Wat je niet van alle scenaristen kan zeggen. Waar vindt u tegenwoordig uw inspiratie op grafisch gebied? Overal en nergens. Ik probeer me niet meer te laten beïnvloeden door om het even wat. Al is het natuurlijk onvermijdelijk dat je beïnvloed wordt, bewust of onbewust. In het kader van een promotionele actie voor Berlijn werd me onlangs gevraagd om een film te kiezen die mijn werk beïnvloed had. Ik had geen enkel idee, maar omwille van de overeenkomst in historisch decor had ik The Third Man gekozen, een film uit 1949 van Carol Reed gebaseerd op een roman van Graham Greene. Ik heb 'm dan natuurlijk zelf nog 'ns terug bekeken want dat was lang geleden. En ik heb met stijgende verbijstering zitten kijken naar de mate waarin die film mij, onbewust, beïnvloed heeft. Nu, er zijn beroerder films om door beïnvloed te worden. De meeste films van tegenwoordig stellen volstrekt niets meer voor als je ze vergelijkt met een meesterwerk als The Third Man. Na De Zeven Dwergen als Vrije Vlucht-album bij Dupuis kwam u via Lombard terecht bij Dargaud. U had zichzelf de moeite kunnen besparen nu al deze uitgeverijen onder dezelfde paraplu van Média Participations zitten. Wat vindt u van deze evolutie? Correctie. Dallas Barr is eerst verschenen bij Dupuis. Maar daar kwam ik hoe langer hoe meer in een doodlopend straatje terecht. Ik was zo een beetje onderdeel van het meubilair geworden. Toen belde Yves Schlirf, de uitgever van Dargaud. Hij stelde me voor om Een Nieuw Begin, het vervolg op De Eeuwige Oorlog bij hem uit te geven. Ik kende Yves al jaren en ik vond, en vind, hem een goeie uitgever. Na het overlijden van Philippe Vandooren mangelde het daar een beetje aan bij Dupuis. Toen ze bij Dupuis hoorden dat ik Een Nieuw Begin bij Dargaud zou uitgeven, hebben ze als vergeldingsmaatregel Dallas Barr stopgezet. Stel je voor: ik was overgelopen naar de vijand! Maar Yves Sente, de uitgever van Le Lombard zag het meteen zitten om de reeks over te nemen. En zo zat ik, bijna voor ik het wist, bij Dargaud-Lombard. Achteraf heb ik maar van één ding spijt gehad: dat ik die overstap niet veel vroeger gemaakt heb. Het verschil was werkelijk dag en nacht. En een paar jaar later wordt Dupuis dan opgekocht door 'de vijand' en vormen we samen één grote gelukkige familie. Mij stoort het niet. Het zijn drie aparte, autonome uitgeverijen binnen dezelfde financiële groep. De projecten waar ik nu aan werk zitten bij Dargaud en Le Lombard. Ik heb het volste vertrouwen in Média Participations, en zeker in de mensen die er nu aan het hoofd staan. Ze zijn competent, aardig en vooruitziend. Dat zijn zeldzame kwaliteiten geworden.
Hebt u zelf inspraak in de uitvoering van deze albums en de promotie ervan? Er wordt over gepraat, maar ik ga me in de regel niet bemoeien met het werk van een ander. Ik verwacht van anderen ook dat zij zich niet bemoeien met het mijne. Zo simpel kan het leven zijn als je vertrouwen hebt in mekaar. U bent zelf ook nog uitgever geweest, namelijk bij Den Gulden Engel. We danken zelfs de eerste albumuitgaven van De Onnoembaren aan u. Hoe kijkt u vandaag terug op dit avontuur? Is het voor herhaling vatbaar? Niet meer, denk ik. De wereld van nu is niet meer te vergelijken met die van twintig jaar geleden. Het is een uitermate gespecialiseerde branche geworden. Je hebt mensen nodig met heel veel ervaring. We kunnen ons voorstellen dat u straks de stripfestivals mag aflopen om Berlijn te promoten. Is dat iets wat u graag doet? Ja en neen. Het hoort er nu eenmaal bij. Het is natuurlijk wel leuk om boeken te gaan signeren in bijvoorbeeld Nice. En je komt je confraters nog 'ns tegen en je publiek. Maar als je vier uur hebt zitten signeren, kijk je scheel van het slechte licht en heb je rugpijn van de slechte stoel waarop je gezeten hebt en wil je eigenlijk alleen nog maar een borrel gaan drinken en wat doorzakken met je collega's. Als u het net zo goed niet graag doet, op welke manier kan het publiek afleiden dat u zeer trots bent op Berlijn? Geen idee. Zou het publiek dat kunnen afleiden uit het feit dat ik graag ga signeren, dan? Hebt u een bepaalde voorstelling van wie uw publiek is? Schone vrouwen allicht... Te weinig, vriend, te weinig. De meeste vrouwen die bij mij een handtekening komen vragen doen dat voor hun man, hun vader, hun vrijer, hun broer, hun achterneef, hun overbuur of om het even wat. Zelden voor hen zelf. Wij dachten eerlijk gezegd dat u in navolging van Vance of Griffo al lang in het buitenland woonde. Wat houdt u hier? En we vragen dit heus niet om u het land uit te jagen. Ik woon hier graag, tiens. Ik ben hier thuis. Plus: ik heb een dochter die bij mij inwoont en die nog studeert. En de meeste van mijn vrienden wonen hier. Waarom zou ik in godsnaam ergens anders gaan wonen? We horen sommige Vlaamse auteurs wel eens naar u verwijzen als een soort mentor. Komen jonge Vlaamse talenten u — als Vlaming die internationaal is doorgebroken — inderdaad wel eens om raad vragen? Voelt u zich op die momenten een mentor? Vond u het zelf moeilijk om door te breken in het buitenland? Ze komen mij niet veel om raad vragen en dat is maar goed ook, want ik zou niet weten wat ik ze als raad zou moeten geven. Waarschijnlijk zou ik de meeste jonge Vlaamse "talenten" (nadruk op de aanhalingstekens) aanraden eerst 'ns te gaan leren tekenen. Dat schijnen ze tegenwoordig niet meer nodig te vinden. Ik denk dat het voor iedereen ongeveer even moeilijk is om door te breken. De uitgevers interesseert het alleszins geen moer of je Fransman, Argentijn, Vlaming of Hottentot bent. Ik weet dat er nogal wat sukkels rondlopen die denken dat er in de uitgeverswereld een soort samenzwering tegen Vlamingen aan de gang is. Met dat waanidee valt vermoedelijk makkelijker te leven dan met de gedachte dat je misschien gewoon niet goed genoeg bent. Wat overigens geen schande is, vind ik. Het is een moeilijk, hard vak.
Zou u eigenlijk een goeie docent striptekenen of scenarioschrijven zijn? Absoluut niet. Ik denk ook niet dat het een vak is dat je in de ware zin van het woord kan doceren. Je kan iemand die talent heeft wat begeleiden, maar je kan van een ezel geen koerspaard maken. Kan u nu al zelf kippen tekenen? (knipoog, doelend op de over van Een Nieuw Begin 2 waarvan Steven Dupré de kippen tekende) Toch al wat beter dan vroeger. De Eeuwige Oorlog is door onze lezers in 2005 verkozen tot 15de beste Belgische strip. Wat vindt u zelf uw beste album? Al twintig jaar lang probeer ik elk boek beter te maken dan het vorige. Ik hou even veel van elke stap op die lange weg. Elk album was op een moment in de geschiedenis het album dat ik het beste vond. Tot slot enkele vraagjes over uw toekomstprojecten. Wordt 1968 (een verstripping van Joe Haldemans gelijknamige boek) opnieuw een trilogie? En betekent de aangekondigde samenwerking met Magda voor de collectie Getekend dat u meer als scenarist wil optreden? Naar alle waarschijnlijkheid wordt 1968 een tweeluik, maar echt definitief beslist is dat nog niet. En ik zou het zeker meer willen doen, scenario's schrijven. Met Magda gaat het heel vlot. Het is een bijzonder prettige ervaring. Maar ook hier gaat het om iemand die ik al lang ken, waarmee ik goed bevriend ben en voor wie ik een oprechte bewondering koester, als tekenares en als mens. Berlijn 1 en 2 liggen sinds 6 juni 2007 in de winkel. Deel 3, Twee Koningskinderen, volgt in februari 2008. > DAVID STEENHUYSE — 10 mei 2007 |