INTERVIEW
met MARCEL RUIJTERS
— 19 januari 2008 —
© De Stripspeciaalzaak • David Steenhuyse
© afbeeldingen: Marcel Ruijters
Dit interview is eigendom van De Stripspeciaalzaak en mag in geen geval herplaatst of gekopieerd worden zonder voorafgaande afspraak met de auteur van deze tekst.
> Contact < |
De
Nederlandse auteur Marcel Ruijters (Sine Qua Non, Dr. Molotow)
stuurde ons als bedoelde sneak peek een prent uit zijn nieuwste project,
Inferno, in februari 2008 te verschijnen bij Oog & Blik:
"128 pagina's middeleeuwse gekte, vrij naar Dante Alighieri."
Of we meer wilden weten? Jazeker, en dan nog het liefst in interviewvorm...
Is
Inferno een soort vervolg op Sine Qua Non?
"Stilistisch wel, maar qua verhaal staan de twee albums los van
elkaar. Sine Qua Non is gebaseerd op de mystieke onderstroom
van de middeleeuwen, terwijl Inferno een vrije bewerking van
Dantes meesterwerk is. Dante Alighieri
(1) leefde in een periode die het scharnierpunt tussen de middeleeuwen en de
opkomst van de renaissance, het humanisme en het kapitalisme genoemd kan worden.
Anders dan bij Sine Qua Non heb ik een soort commentaar op
de moderne tijd willen geven met Inferno, maar niet door Asterix-gewijs
hedendaagse toestanden in een middeleeuws jasje te steken. Dat is een
oubollige truuk. Ik ben overigens nog niet klaar met deze stijl. in
2007 maakte ik in samenwerking met de Franse uitgever Le Dernier
Cri een tarotkaartenset in zeefdruk en kort na Inferno
zal een Bestiarium uitkomen, ook bij Le Dernier Cri."
Met Inferno maak je een eigen versie van
Dantes verhaal. Wat trok je zo aan in zijn Inferno?
"Het is buitengewoon beeldend geschreven. Het is als een soort
roadmovie: twee reizigers komen van de ene plek naar de andere, er wordt
nauwkeurig beschreven wat er te zien valt (en dat is niet mis), men
gaat weer verder, volgende scène, enzovoort. Het paradijs wordt
met even veel detail beschreven, maar is zeer esoterisch, minder toegankelijk.
Zodoende heeft men bij de term 'dantesk' altijd de associatie met de
hel — wat mijns inziens niet onterecht is. En zoals hierboven
al aangestipt, vond ik een manier om het aan te passen en er 'mijn eigen
ding mee te doen'. Georganiseerde religies — met alles wat erbij
hoort, zoals een hemel en een hel — presenteren zich altijd als
onveranderlijk, maar de grap is juist dat de geschiedenis een constante
evolutie laat zien. Beide albums gaan over veranderingen, mutaties."
Welke plaats neemt godsdienst in jouw leven
in?
"Geen enkele. Ik was op mijn vijfde al overtuigd atheïst.
Ik begreep niet hoe volwassenen in sprookjes konden geloven. Daarmee
ben ik niet tegen mystiek en dergelijke inspirerende zaken, want mystiek
heeft met vragen te maken en niet met hapklare antwoorden die door georganiseerde
religies worden voorgeschoteld. Mensen die met het geloof hebben geworsteld,
koesteren vaak een zekere bitterheid tegen de kerk, maar ik heb hier
dus geen last van en onderzoek het christendom met even weinig emotionele
betrokkenheid als met bijvoorbeeld de godenwereld van volken die in
de jungle leven. Als je Sine Qua Non goed leest, zie je dat
alle religieuze beelden totaal van hun traditionele context zijn ontdaan.
Jezus schittert door afwezigheid. Voor Inferno
heb ik ook veel christelijke symboliek compleet ontwricht — wel
met een achterliggend idee natuurlijk."
Ik merk dan toch een zekere dualiteit.
Is het niet net door het negeren en ontwrichten van christelijke symboliek
dat je er tóch weer een waarde aan geeft die wordt opgepikt door
lezers? Sowieso associeer ik nonnen al met religie en zeker in een tijdperk
als de middeleeuwen dat werd gedomineerd door godsdienst. Om maar te
zeggen dat ik een paar overtuigde atheïsten ken die door hun herhaaldelijke
betogen juist meer bezig zijn met religie dan een niet-praktiserende
katholiek.
"Iedere lezer maakt om te beginnen de associaties die hij of zij
kan maken. Als auteur moet je ze die vrijheid ook laten. Ik houd erg
van surrealistische effecten, maar ze werken naar mijn smaak het best
als er toch een soort systeem achter schuilt. Je hoeft als lezer/kijker/museumbezoeker
niet volkomen te begrijpen wat je ziet om aan te voelen of dat ook het
geval is, of dat er sprake is van een kunstenmaker die maar wat aan
rotzooit.
Wat mij nog steeds bevreemdt, is dat er zo'n sterke hang naar het religieuze
blijft bestaan in de post-post-moderne tijd. Het is zelfs weer in opkomst.
Ik mis als ongelovige niets. Ik neig niet naar het minste 'iets-isme'.
Ik zou een soort leegte moeten ervaren omdat er geen religie in mijn
leven is? Welnee! Daarom staat mijn 'attack mode' tegenwoordig
op 'uit'. Je kunt heel goed vorm en inhoud van elkaar loskoppelen in
je waardering van de kunst van de middeleeuwen. Anderszijds bevinden
zich heel veel heidense elementen in religieuze kunst van die tijd.
Alles is gelaagd. Alles evolueert.
Je hebt mensen die gepreoccupeerd zijn met zaken, waar ze tegen beweren
te zijn. Het type atheïsten dat je noemt, zijn in feite de tegenhangers
van christen/islamfundamentalisten die zichzelf allerlei wereldse pleziertjes
ontzeggen en de buitenwereld met jaloezie bekijken. Dat is inderdaad
(onbedoeld) grappig.
Wat ik doe, is reageren op de wereld om me heen. En die is, zoals gezegd,
vol van religie. Het heeft onze geschiedenis bepaald en dat is op zich
fascinerend."
We geloven je. In Sine Qua Non was
de beeldtaal van de middeleeuwse miniaturen duidelijk een inspiratiebron.
Is dat nu opnieuw het geval?
"Nou en of."
Wat is volgens jou dan de kracht van die
miniaturen?
"Het zijn, net als striptekeningen, kleine, linaire en verhalende
tekeningen, die in hun technische tekortkomingen (naar academische standaard
dan — mijns inziens is de renaissance nogal overschat) juist suggestief
zeer sterk zijn. Tegelijkertijd is de beeldtaal zeer bizar en lijkt
uit een totaal andere wereld te komen. Het is intrigerend, mijn werk
kun je als het onderzoek naar de achtergronden zien."
We hebben gemerkt dat er veel auteurs zijn
die vooral de door Gustave Doré geïllustreerde Dante-verhalen
als een grafische inspiratiebron oppikken. Dat gaat van Don Lawrence
over André Franquin tot Régis Loisel. Waar zit hem de
aantrekkingskracht van Dorés tekeningen?
"Ik houd niet van Doré. Wel van miniaturisten zoals Bartolomeo
di Fruosino uit de vijftiende eeuw!"
Mogen we bij jou ook Hieronymus Bosch als
inspiratie opschrijven?
"Ja. Bosch is de middeleeuwse miniaturisten ook veel verschuldigd.
Volgens sommige kunsthistorici is zijn werk, hoewel vaak geroemd als
voorloper van het surrealisme, ten opzichte van de middeleeuwse miniaturisten
eigenlijk archaïsch."
Je werk blijft steeds in het hokje van
het zeer alternatieve stripwerk zitten, terwijl Sine Qua Non
toch redelijk toegankelijk mocht genoemd worden. Stoort het je dat je
niet van dat alternatieve stempel afraakt?
"Geenszins. Om een bepaald stempel is het je als auteur immers
niet te doen. Mijn recente werk is ook toegankelijker. Het punt is wel
dat je werk al snel 'alternatief' genoemd wordt, met andere woorden:
de mainstream is érg mainstream."
Onze bespreker Marc Bastijns omschreef
je werk ooit als avantgarde. Houd je van zulke omschrijvingen?
"Avantgarde is een zeer vriendelijke term, die me prima bevalt.
Het kan zijn dat zo'n woordje mensen afschrikt, maar als ze de moeite
nemen om een recensie helemaal uit te lezen, kan het ook wel weer goed
komen, dacht ik."
Sine Qua Non
vond nochtans een internationale weerklank. Tenminste
als je enkele besprekingen op Franse websites en in Franse tijdschriften
als internationaal beschouwt. Hoe ervaar jij die weerklank? Heeft het
meer verkocht in het buitenland dan je voorgaande albums?
"Het was de eerste keer dat ik een dergelijk album bij een Franse
uitgever kon doen, dus ja, er zijn er meer van verkocht, hoewel ook
weer niet wereldschokkend veel. In Frankrijk komen al belachelijk veel
titels uit en daarbij heb ik voor het Franse publiek een onuitsprekelijke
naam, wat ook niet handig is. Maar ik ben zeer tevreden over hoe het
ontvangen is."
Zijn strips zonder dialoog moeilijker te
maken dan traditioneel vertelde strips?
"Ik heb beide gedaan, en met evenveel plezier. Het kwam vanzelf,
uit inspiratie, dus ik kan niet zeggen dat het een moeilijker is dan
het ander. Het ligt er natuurlijk aan wát je wil vertellen, maar
bij mij volgt dat voor een groot deel uit de stijl die ik op dat moment
heb. Overigens is Inferno een soort tekststrip geworden, met
beschrijvende teksten onderaan de pagina. Voor mijn gevoel heb ik nu
zo'n beetje alles gedaan met puur tekstloze strips wat ik ermee kan
en wil doen."
Je bent ook nog eens een van de pioniers
van de Nederlandse smallpressgolf die in de jaren negentig opgang maakte.
Wat is je visie op de huidige smallpress in Nederland? Is het voor beginnende
auteurs nu makkelijker of moeilijker om aan de bak te komen?
"De smallpress lijkt zich meer te manifesteren op internet dan
in de vorm van zelfgemaakte boekjes. Een logische ontwikkeling lijkt
me. Ik denk dat het voor jongeren tout court moeilijker is geworden
om zichzelf te vinden, want de maatschappij eist dat je je uitdrukkingsvorm
sneller vindt dan pakweg twintig jaar geleden. Het is wel makkelijker
geworden om je te manifesteren, via internet, maar in de kunst moet
je toch wel de tijd krijgen om de keuzes te maken die bij je passen,
en die is aanmerkelijk korter geworden. Lijkt me geen goede zaak, maar
wie weet denken jongeren daar zelf heel anders over. Van mijn eigen
opleiding kan ik terugkijkend zeggen dat je er bar slecht werd voorbereid
op de praktijk. Dat gaat er nu wel iets zakelijker aan toe."
Teken jij zelf eigenlijk in hoofdberoep?
"Ja."
En kan je daarvan rondkomen?
"Momenteel leef ik voor het grootste deel van een basisstipendium
van het (Nederlands) Fonds voor Beeldende Kunsten.
Dus: ja."
Heb je veel contact met andere auteurs?
Vaak zien we je niet signeren op Nederlandse stripfestivals.
"Via internet heb ik zeer veel contact met tekenaars, en dat vind
ik heerlijk. Veel stripfestivals zijn an sich nogal saai; je gaat er
vooral heen om met je tekenvrienden na afloop wat te gaan drinken. Dus
signeren doe ik hooguit als ik wat nieuws heb uitgebracht, en dat is
niet zo heel vaak de laatste tijd. Ik ben ook meer geïnteresseerd
in dikkere albums dan het idee elk jaar een nieuw boekie te
hebben. Signeren vind ik niet vervelend; het is een kans om in contact
te treden met de mensen die je werk volgen."
Sine Qua Non staat op plaats
33 in onze Kanjers van Oranje, een toplijst van Nederlandse
albums die werd samengesteld dankzij deelnemende lezers. Was dit een
verrassing voor je?
"Ja!"
Wat worden je volgende stripprojecten?
"Een politieke strip op scenario van D.C. Lama,
over de moord op Theo van Gogh, 9-11 en de
Nederlandse geheime dienst is in voorbereiding. Ook ben ik met Tonio
van Vugt, mijn collega-hoofdredacteur bij Zone 5300,
bezig met een soort biocomic over excentrieke meneren die zich met satanisme
hebben beziggehouden, zoals Aleister Crowley en William
Seabrook. Verder ben ik nog niet klaar met de middeleeuwen..."
Wat moet ik me voorstellen bij een biocomic? We denken spontaan aan
iets over het milieu...
"Het is een strip over een bestaand, meestal historische figuur.
Dick Matena deed er een over Vincent van Gogh,
Ho Che Anderson deed Martin Luther King,
Marco Corona maakt een heel mooi boek over Frida
Kahlo... Zelf deed ik er ook al een over Prescott Bush,
de grootvader van. Zie hier www.zone5300.nl/424.
Inferno verschijnt in februari
2008 bij Oog & Blik.
>
DAVID STEENHUYSE — 19 januari 2008
|