INTERVIEW met MARC LEGENDRE
— oktober 2005 —

© De Stripspeciaalzaak • Peter D'Herdt
© afbeeldingen: Marc Legendre
Dit artikel is eigendom van De Stripspeciaalzaak en mag in geen geval herplaatst of gekopieerd worden zonder voorafgaande afspraak met de auteur van deze tekst.
> Contact <
Een vrij zonnige zondagmorgen. Aan een tafeltje in het stationsbuffet zit een man bij zijn chocomelk on the rocks op ons te wachten. Marc Legendre, die intussen al meer dan een decennium de Canarische Eilanden onveilig maakt, is even in het land om zijn nieuwe boek te promoten. Finisterre is het relaas van een vrouw die de wreedheid van de burgeroorlog in Joegoslavië niet kan verwerken. Het schetst een schrijnend beeld van de onzinnigheid van oorlog, waarin duidelijk de afschuw van de idealist Legendre naar boven komt. Voor ons zit echter geen mens met een negatief wereldbeeld. Legendre is een positivist en de glimlach is, samen met zijn sappige Antwerpse accent, tijdens het interview nooit ver weg. Een relaas.

 

Interview met Marc Legendre:
De Mark Uytterhoeven
van de stripwereld

Sam
Marc, je komt over als een echte levensgenieter. We hebben gelezen dat je strips alleen tekent voor je plezier. Is dat echt zo?

Ik zit echt zo in elkaar. Ik doe niet snel iets enkel voor geld of contracten. Ik vind het wel plezant dat ik ervan kan leven. Biebel bijvoorbeeld is toendertijd begonnen als een spel en ik heb het geluk gehad dat dat is blijven duren. Ik heb ook nooit de drang gehad om scenario’s rond te mailen of mensen aan te spreken met "zeg, ik heb een idee…". Nee, het liep altijd eerder toevallig.

Was dat ook zo bij Sam, de samenwerking tussen jou en Jan Bosschaert?
Jan had op een dag een tekening gemaakt voor een jeansreclame, een soort Sammeke. Ik vond dat wel plezant en ik zag meteen een stripje zitten. Jan was niet direct dolenthousiast, maar terwijl we naar de tekeningen keken, dachten we dat ze toch wel in een garage kon gaan werken met haren smerigen overall en zo. Voor ik het wist, was ik een verhaaltje aan het schrijven. Het was dus helemaal geen opdracht of iets dergelijks, van iemand die vroeg om een verhaaltje over een meisje te gaan schrijven dat werkt in een garage. Ik heb dat eigenlijk nooit zo gepland. Ik heb nooit echt de bedoeling gehad om strips te gaan tekenen, maar ik ben daarin gesukkeld en ik ben daarin blijven steken. Niet tegen mijn zin, natuurlijk. (lacht)

Zou Steven Dupré eigenlijk niet de ideale opvolger zijn van Jan Bosschaert om Sam te tekenen?
Daar is zelfs ooit sprake van geweest (Dupré werkte op een bepaald moment ook mee aan het tekenen van Sam, jn). Steven is daar zelfs voor gecontacteerd geweest. Maar er zijn toen allerlei zaken voorgevallen bij Standaard Uitgeverij. Ik weet daar niet zoveel van, ik zat op dat moment al op Gran Canaria, maar in ieder geval was Dirk Willemse van de ene op de andere dag plots weg bij Standaard Uitgeverij. Hij werd opgevolgd door Diane Devriendt. Ze sprak mij aan over het verderzetten van Sam. Jan was met een aantal andere dingen bezig, Sam bleef wat achterwege en ze vroeg of ik een voorstel had. "Ik dacht dat er hier intern over Steven Dupré werd gesproken, als opvolger. Hij heeft er tenslotte al aan meegewerkt?" zei ik.
Zij antwoordde mij toen dat "er met meneer Dupré niet meer werd gepraat". Dat ging natuurlijk over die problemen met Coma. Er is toen nog wel geprobeerd om Sam verder te zetten, samen met Dirk Michiels, die zes platen en een kortverhaaltje tekende.

Waarom is dat niet doorgegaan?
Je kan het eigenlijk het best vergelijken met Bernard Prince. Dat werd eerst gemaakt door Hermann en nadien nam Dany het over. Dat was niet slecht gedaan, maar het was wel helemaal anders. Dat mag je eigenlijk niet doen met een reeks. Het moet in dezelfde stijl blijven. Dirk Michiels had het wat te komisch gemaakt, wat teveel Nero. Daarom is dat toen niet doorgegaan. Standaard blijft echter geïnteresseerd in het voortzetten van de reeks en heeft het onlangs nog eens aan Jan gevraagd. Hij weigert nooit categoriek, maar het is altijd voor "ooit eens". Misschien als Jan op een dag de knoop doorhakt en Steven heeft tijd en zin? Er liggen in ieder geval al wat scenario’s klaar. (lacht)

Hij zal het graag lezen. Beschouw je hem dan niet een beetje als tweede keus, na Bosschaert?
Voor mij is dat niet zo. Als Jan ermee stopt, is Steven geen tweede keus. Dan is het hopelijk zo’n beetje zoals Franquin ooit Robbedoes heeft overgenomen en Robbedoes veel populairder gemaakt heeft, dan hij bij Rob-Vel ooit geweest is. Maar het is natuurlijk aan hem om daar zelf over te oordelen. Wellicht dat hij beter iets helemaal anders doet, op z’n eentje of met een andere scenarist.


Vlaamse tekenaars
Heb je eigenlijk nog een zicht op de prestaties van Vlaamse tekenaars in het buitenland? Je koopt je strips meestal in Frankrijk, vind je daar onze sterren van vandaag? Jaguar, Coma?
Van Coma heb ik enkel delen 1 en 2 gezien. Ik weet zelfs niet hoeveel delen ervan bestaan. Jaguar ben ik één keer tegengekomen, ergens in een winkeltje in Lyon, bij de koopjes in een achterkamer.
Altijd komt dat op die rekken terecht bij — je vernoemde het daarnet zelf — de tweede keuze. Die verdelers daar hebben altijd hun eigen materiaal bij en die paar Vlamingskes gooien ze er maar ergens tussen. Het is jammer dat de pers hier dan altijd spreekt over de grote doorbraak van een Vlaming, terwijl dat in realiteit jammer genoeg niet zo is. (windt zich op) Er breekt gewoon geen Vlaamse kat door in Frankrijk. Wat zeer vreemd is. Je kan toch niet zeggen dat Jan niet kan tekenen? Hoog tijd dat daarover eens een stukje gemaakt wordt.

Zijn er buitenlandse recente auteurs waarvoor je al eens naar Lyon zou trekken om hun werk aan te schaffen?
Het laatste wat ik gekocht heb — wel in een winkeltje op Gran Canaria — en echt de moeite vond, was La Autopista del Sol van Buda, ofzo (Legendre heeft het over Baru, die eerder dit jaar voor de collectie Vrije Vlucht De Woesteling maakte, jn). Een soort graphic novel die rond de Route du Soleil draait. Ongelooflijk knap getekend.
Atlas
heeft mij recentelijk Een Deken van Sneeuw opgestuurd. Ook heel knap. Voor de rest schiet mij niet echt iets te binnen.

En Vlaamse welpen? Staat bij ons wat jong talent aan de grote deur te bonken?
Zeker. Ik ga geen namen noemen, want als ik er één vergeet, moet ik het nadien weer horen, maar ik vind dat wij in Vlaanderen heel veel goeie mensen hebben. Het is echter heel moeilijk om door te breken, omdat het niet meer om talent gaat, maar om een heleboel andere factoren. Ook al omdat het ook niet meer alleen de uitgeverij is die beslist of iets wordt uitgegeven. Ook de promotiedienst, de vertegenwoordigers, de winkeliers,… doen hun zegje. Vroeger — ik heb die tijd nog meegemaakt, ik ben intussen al bompa (lacht) — dan besliste een uitgever "hé, dat is knap, we gaan dat uitgeven, we maken een contractje op, we tekenen dat, enzovoort". Maar nu moet je maanden wachten want eerst moet de dienst promotie akkoord zijn, dan de verkopers en tenslotte ook de boekhandel.
Als het zo verder gaat, komt er een moment dat we alleen nog De Pfaffs, W817, al die BV-toestanden,… kunnen kopen. Het is toch verschrikkelijk dat je als aanstormend talent de boekhandel moet overtuigen?


Finisterre, de comeback
Was het bij jouw comeback, met Finisterre ook zo?

Niet helemaal. Maar er zijn parallellen. De mensen van Atlas wilden Finisterre meteen erg graag publiceren. Maar niet zonder even te checken wat de achterban er over dacht. Wat ik wil zeggen: zelfs wanneer Hermann morgen met een knettergek idee komt voor een nooit geziene uitgave, wordt heus nog wel even gecontroleerd of zoiets financieel en verkooptechnisch haalbaar is.

Heb jij voor Finisterre volledig je zin mogen doen?
Dat valt nog moeilijk te achterhalen. Mijn oorspronkelijke idee voor Finisterre zag er in ieder geval helemaal anders uit. Ik wilde eerst dat het een soort enveloppe werd, met wat rommel erin, met een muziekcassette, een videobandje, foto’s, tekeningen, knipsels, een treinkaartje,… dingen die ik kon gebruiken om mijn verhaal te vertellen. Maar hoe krijg je dat in de boekhandel? Die zeggen (met Antwerps accent) "Mor allei jong, wor gon ekik da leggen?". Stel dat ze zo twintig enveloppen binnenbrengen in een winkel, hoe wordt dat dan in de rekken gezet? Alweer komen er dus allerhande opmerkingen. Het is dus wel een "ja", maar ook "maar", er komt altijd een "maar" bij. Maar de gesprekken hierover heb ik uiteindelijk niet met de mensen van Atlas gevoerd, dus wie weet had het wel gekund?

Ben je toch tevreden over het resultaat?
(Mompelt) Ja.

Je twijfelt?
Ik ben vrij tevreden. Maar als auteur mag je eigenlijk nooit tevreden zijn. Ik ben eigenlijk nog nooit over iets 100% tevreden geweest. Dat geldt ook voor de uitgever. Hadden we niet beter mat papier gebruikt? Hadden we niet beter een maat groter gekozen? We hebben gekozen voor het "boekjesformaat", zoals bij de meeste literaire strips, maar nu zijn er mensen die mij zeggen dat een groter formaat meer indruk had gemaakt. Tja. Er zijn altijd twintig meningen.

Hou je daar dan een negatief gevoel aan over?
Nee. Ik ben niet tevreden maar dat is ook nodig. Anders ziet het volgende er precies hetzelfde uit. Ik ervaar dat dus niet als negatief en bij de uitgever is dat ook zo. Het is niet om iets negatiefs over dat boek te zeggen, maar om dingen te vinden die beter kunnen.


Frustratie, gruwel en verbeelding
We hebben Finisterre intussen zelf gelezen. Het is inderdaad niet echt een strip en ook geen boek. Het heeft eerder iets van een gedicht, met daartussen stukken film. We dachten vaak aan regisseur Darren Aronofsky (Pi, Requiem for a Dream) tijdens het lezen. Vind je zelf ook dat je in die stijl werkt?
Ik ben toevallig een fan van Aronofsky. Omdat je er nu zelf over begint, ken je ook Tarkovsky? De film Stalker?

(enigszins uit ons lood geslagen) Euh nee.
Ik moet toegeven dat het al heel oud is (Marc heeft het over 1979, toevallig ons geboortejaar. Een goed jaar dus, jn). Die film heeft veel indruk op mij gemaakt. Je moet weten, ik bekijk veel films, ik "denk" in filmtaal en het is zeker waar dat er heel wat filmische invloeden — zeker van dergelijke regisseurs — aanwezig zijn in Finisterre. Het was zeker niet de bedoeling om hun stijl over te nemen, maar die mannen hebben een eigen manier van verhalen vertellen die mij enorm aanspreekt. Ik vind het moeilijk om iets alleen maar met de Nederlandse taal te vertellen. Zo een regisseur, die heeft dialogen, die heeft offscreenteksten, die heeft beelden, er zit muziek bij, die kan een openingsscène hebben van tien minuten, zonder dat iemand iets zegt en alleen maar het waaien van de wind en wat muziek. Als dat overkomt bij de toehoorder, dan is dat toch fantastisch? Dat gebeurt niet in een strip, terwijl dat ook zou moeten kunnen. Bij Finisterre had ik dat gevoel van frustratie vaak. Ik zat daar met een blad papier en een stiftje en een kalkpapierke. Op een bepaald moment zeg ik het ook helemaal niet meer zitten met wat ik had gemaakt van Finisterre en dan ben ik opnieuw begonnen. Het is ook dan dat die ideeën ontstonden over die enveloppe, met daarin dus ook een aantal filmpjes. Die filmpjes zouden er misschien hebben uitgezien, als bij Tarkovsky: heel beklijvende beelden, heel weinig woorden, flarden tekst, maar dagen nadien zit het nog steeds in je hoofd.

In de uiteindelijke papieren versie van Finisterre is het eigenlijk zo. Je hebt beelden, maar je moet eigenlijk tussen de beelden lezen. Ook bij Aronofsky hadden wij steeds die indruk. Er wordt eigenlijk veel geëist van de kijker. En misschien is dat ook bij jou het geval voor de lezer. Vind je dat zelf ook?
Mja. Eisen klinkt nogal negatief, vind ik. Ik denk dat ik eigenlijk, net als Aronofsky, aan de lezer de kans wil geven om mee dat verhaal te maken. Om mee te gaan. Ik denk dat dat ook de kracht is van die filmmakers. Je geeft informatie, niet alle informatie, maar door het feit dat de kijker of de lezer er zelf dingen moet bij verzinnen, wordt het allemaal veel krachtiger. Als ik gruwel zou beschrijven en dat allemaal laten zien, dan zouden jullie misschien denken: "amaai, is da gruwel?". De gruwel die in jouw hoofd zit, is voor jou veel gruwelijker dan mijn gruwel. Dus stel dat ik alleen maar een hamer en een spijker laat zien, dan fantaseert de lezer wat je allemaal zoal met een hamer en een spijker kan doen. Maar als ik zeg dat iemand die spijker in iemands vinger slaat, dan vind jij dat misschien gewoon "een accidentje", terwijl ik dat gruwelijk kan vinden.

Het idee om de kracht van de verbeelding zo te gebruiken, is dat pas ontstaan nadat het voorstel van de enveloppe werd afgevoerd?
Ja en nee. Eerst wilde ik van Finisterre een gewone roman maken. Dan zag ik in dat dat voor bepaalde scènes niet ging lukken. Denk maar aan die scène in het begin, waar die kamer kapotvliegt, wat eigenlijk ook een beetje een symbool is voor haar leven dat aan diggelen wordt geslagen. Als ik dat in een roman moet doen, zit ik al vijf bladzijden ver, voor die kamer is beschreven. Tegen dan ligt de lezer in slaap. Maar die stilte, die rust en die geslotenheid van dat kamertje, dat vond ik belangrijk, dat kon ik niet zomaar op twee lijnen zetten. En ik begon dat te beschrijven en toen maakte ik er een tekening van en ik dacht, als ik dit gebruik, dan hebben de mensen dat in één keer gezien. Ze kunnen er blijven bij hangen, maar ze kunnen ook verder lezen en eventueel later nog eens terug naar die tekening gaan kijken. Dus heb ik besloten om er toch maar een stripje van te maken. Maar dan tekende ik een gezicht dat angstig moest zijn, maar het lukt helemaal niet om dat gezicht voor iedereen angstig te laten lijken. Voor sommigen leek het eerder grappig. Dus het werkte wel voor een kamer, maar niet voor een gezicht. Dat gezicht kon ik beter beschrijven, want dan maakt de lezer er in zijn hoofd een angstige vrouw van. Ik moest dus aan de lezer de kans geven om bepaalde dingen in te vullen. Ik hoopte dat daardoor alles meer zou blijven hangen en veel meer bij de keel zou grijpen. We maken dus samen een film. Een deel uit het hoofd van de regisseur, de schrijver en een ander deel uit het hoofd van de toeschouwer.

Denk je niet dat dat voor sommige mensen moeilijker overkomt? Een striplezer heeft misschien liever niet dat er beelden worden achtergehouden?
Ik vind zelf niet dat dat moeilijker is. Ik vind het heel moeilijk om in een verhaal te komen, als ik alles op een schoteltje krijg en alles wordt beschreven tot in de details. Finisterre moest een klap in het gezicht worden, en geen voorgekauwde hap.

Je zei daarnet dat je ook een muziekcassette in de bewuste enveloppe wilde steken. Ging je daar een componist voor vragen? Of zelf een soundtrack samenstellen met bestaande nummers, à la Tarantino?
Het was de bedoeling om daarvoor met iemand samen te werken. Het is trouwens ook een poosje de bedoeling geweest om Finisterre samen met iemand te maken (Legendre heeft het hier over Marvano, jn).
Uiteindelijk is het beter dat dat niet gebeurd is. Ik kreeg muziek op plekken waar ik stilte wilde, en andersom. Toen dacht ik dat het ook gewoon een muziekcassette kon zijn die de vrouw mee op reis had. Het was dus geen soundtrack meer, maar de muziek vertelde iets over wie de vrouw eigenlijk was. Als lezer leerde je dat ze graag naar Coldplay luisterde bijvoorbeeld. Dat vertelt toch iets over iemand.

Dat idee van die cassette was dus al afgevoerd vóór je naar Atlas ging?
Atlas heeft dat zelfs nooit geweten. Op een bepaald moment heb ik besloten om met de tekst van Finisterre, die al jarenlang in mijn schuif lag, iets te gaan doen. Omdat ik bij The House of Books zit, is dat daar dan op tafel gekomen. De uitgeverij waar je bij zit heeft een zogenaamd eerste recht op refusal. Die mensen kregen dat hele project met die enveloppe en die film etcetera voorgeschoteld. Ik had daar ook al met mijn broer, die met amateurtoneel bezig is, over gebrainstormd, en we dachten er ook aan om een cassette toe te voegen met allerhande geluiden, opgenomen met een dictafoon. Bijvoorbeeld de stilte van de hotelkamer, je hoort een vrouw hoesten, een auto passeren, je hoort haar van de whisky drinken,... Dat zagen ze bij de uitgeverij niet zitten. Hoe breng je immers zoiets aan de man, hoe leg je dat in de winkels? Ronald (Grossey, van The House of Books, jn) dacht dat we beter een galerij konden huren en een tentoonstelling organiseren, dan een boek uit te geven... Ik heb al die rommel er dan uitgelaten. Maar The House of Books was later niet meer geïnteresseerd, omdat het te pessimistisch was voor hun fonds, en ze hebben het dan zelf doorgestuurd naar Atlas. Die hebben dus alleen het boek in zijn uiteindelijke vorm te zien gekregen.


Arty farty
Kan je begrijpen dat er mensen zijn die Finisterre, zelfs zoals het er nu uitziet, arty farty vinden? Zoals misschien nog een aantal recentere graphic novels?
Iemand bij Zozolala vroeg mij of ik een statement wilde maken en of ik duidelijk uit de branche van de kinderstrip wilde stappen en mij in het literaire genre wilde gooien.
Nee. Dat houdt mij in het geheel niet bezig. Het feit dat ik een graphic novel had gemaakt, verbaasde mij misschien zelf nog het meest. Op het moment dat ik las dat ik zoiets gemaakt zou hebben, ben ik pas gaan kijken in de winkel wat een graphic novel precies was. Ik vind niet dat Finisterre een graphic novel is. Ik weet niet wat het wel is, maar ik vind het toch iets anders.

Je kan het niet binnen een bepaald genre indelen.
Inderdaad. Ik heb nooit die bedoeling gehad, het was gewoon iets dat ik wilde maken en dat ik uiteindelijk ook zo wilde maken. Ik kon dat niet op een andere manier vertellen. Ik heb dat ook nooit gemaakt met een gevoel dat het ook zou worden uitgegeven. Maar als het dan toch zover was, ja, dan was het ook zoals het er nu ligt. Ik kan me best voorstellen dat er mensen zijn die dat arty farty vinden. Er zijn zoveel meningen. Ik kreeg een vraag van een Nederlandse journaliste die zich afvroeg waarom die vrouw zich ging verstoppen in de jungle en bijvoorbeeld niet probeerde te verdwijnen in een grootstad zoals New York. Maar het is vandaag mooi weer en dan denk ik dat ik bijvoorbeeld beter een strandwandeling zou maken, dan met een pipo van De Stripspeciaalzaak een interviewtje doen. (grijnst)
Maar goed, ik zou ook niet het gevoel hebben dat ik mij een grootstad onzichtbaar kan maken, zeker in deze tijd, met al die terreur en waar iedereen iedereen in het oog houdt. Toch zijn er mensen die vragen hebben bij de keuze van de jungle, snap je? En zo is dat volgens mij ook met arty farty. Er zijn waarschijnlijk mensen die het nogal kunstmatig vinden maar ik trek mij daar niet zoveel van aan. Dat is niet arrogant bedoeld, maar ik kan daar niet veel mee. Ook bij Biebel kreeg ik bepaalde opmerkingen. Mensen die Biebel wel grappig vonden in een restaurant, maar niet in het voetbal. Andere mensen vonden hem dan weer beter in het voetbal, maar vonden die restaurantjes maar niks. Als ik iedere keer zou luisteren als iemand zoiets zegt, dan krijg ik geen lijn op papier. Ik doe dus mij zin. Ik kan mij dat ook permitteren, ik heb geen kinderen, ik heb een vrouw die kan verdragen dat ik mijn goesting doe. In België zou ik niet kunnen leven van zo den idioot uit te hangen. (grijnst)
Op Gran Canaria is het leven veel goedkoper, de zon schijnt daar altijd en het enige wat ik nodig heb is een T-shirt, een short en twee sletskes. Daardoor kan het dus wel. Ik maak dus in de eerste plaats iets voor mezelf omdat ik het plezant vind. En vind ik het niet meer plezant, dan stop ik, zoals dat het geval was met Biebel.


Klein Suske en Wiske, Waterland, Max, Biebel en Jan Lul
We willen graag nog wat plezante vraagjes stellen, om onze lezers wat wijzer en gelukkiger te maken. Vertel eens, heb je nog contact met de mensen met wie je vroeger bij het Suske en Wiske weekblad werkte? Yurg, Broeckx, de Rouffa’s?
Met Yurg heb ik deze middag afgesproken. Dat is een hele goeie vriend, ik kende hem ook al van vóór we samen strips maakten. Voor de rest is dat een beetje zoals bij een kantoorjob. Je hebt mensen met wie het klikt en mensen met wie het wat minder klikt. Met Jeff Broeckx mail ik wel af en toe, maar voor de rest heb ik daar weinig contact mee. Dat wil niet zeggen dat ik hem minder of meer apprecieer, dat wil gewoon zeggen dat we elk ons eigen ding doen, dat onze wegen zich op een bepaald moment gekruist hebben en dat we toen een tijd hebben samengewerkt. Ik ben nooit zo iemand geweest met een collegagevoel, ik ga nooit naar recepties of naar feestjes van mensen die strips maken,... Als op die feestjes nu toevallig twintig vrienden rond zouden lopen die strips tekenen, zou ik er wel naartoe gaan, maar dan omdat het mijn vrienden zijn en niet omdat het striptekenaars zijn. Het oppervlakkig gedoe van een receptie op de H van Humo of de P van Panorama (nu P-magazine, jn), de oscars, … dat hoeft voor mij allemaal niet. (grijnst) Dan zit ik liever met die vrienden aan een tafeltje in het stationsbuffet op een zondagochtend met een chocomelk. (glimlacht)
Maar goed, om verder op je vraag te antwoorden: met Mark Van Oppen (= Marvano, jn) ga ik een hapje eten als ik in Antwerpen ben. Jan Bosschaert kom ik wel eens tegen. Ik moet wel eerlijk zeggen dat ik met die mensen niet echt praat over strips. Strips zijn niet mijn leven, mijn leven bestaat niet alleen uit tekenen en schrijven.

Je bent er naar het schijnt nochtans acht uur per dag mee bezig, Marc.
Ja, en meestal langer. Maar als ik dan stop met schrijven of tekenen, praat ik graag over wat anders. Koken en lekker eten. Lekkere wijn. Muziek. Boeken. Films.
‘s Avonds weggaan en terug over boeken of strips praten, dat vind ik zelfs vervelend. (sarcastisch) Dit hier, dat vind ik dus helemaal niet plezant.

Dat is erg vriendelijk. Maar goed, over Jeff Broeckx gesproken: Waterland, is dat definitief gedaan?

Ik denk het. Dat waren dingen die door die nieuwe directie van Standaard Uitgeverij, die er intussen niet meer is, bij een soort schoonmaakactie werden afgevoerd. Voor Waterland ligt er zelfs nog een scenario klaar. Jeff en ik wisten op dat moment eigenlijk van niks en kregen, zonder meer, te horen dat die reeks werd stopgezet. Jammer, want we hadden intussen een nieuwe verhaallijn in ons hoofd rond dat kleine jongetje (Boris, jn), maar dat is dus niet verder uitgewerkt. Eigenlijk heel treurig, want met de vorige directie, met mensen als Ronald Grossey en Dirk Willemse waren al een heleboel lijnen uitgezet voor een groot aantal van die reeksen, maar dat is achteraf allemaal werk voor niks geweest.

We hebben ons bij het herlezen afgevraagd waarom je opnieuw een Max in deze reeks introduceerde. Sam heette immers heel in het begin ook Max. Is dat een onverwerkt jeugdtrauma, of zo?
Dat is, denk ik, heel toevallig. Ik heb dat onbewust gedaan. En nu je het zegt, ik heb inderdaad net bij The House of Books een nieuwe jeugdroman geleverd, die volgend jaar uitkomt, en de hoofdfiguur heet daar alweer Max en het is weer een meisje. Erg. Ik zal er misschien toch iets moeten aan doen. (hilariteit) Maar geen jeugdtrauma te onthullen, nee...

Jammer. Maar niet getreurd. We hebben gelezen dat jij zou meewerken aan Klein Suske en Wiske. Help dat indianenverhaal uit de wereld, Marc.
Wel, ik heb een eerste album samen met Jeff Broeckx gemaakt. Het is te zeggen, hij heeft dat niet uitgetekend. Dat was ook nog door de vorige directie aan mij gevraagd, om iets te doen rond de kleine Suske en Wiske. Hun voorstel leek nogal erg op...

... De Kleine Robbe.
Inderdaad. Ik heb dan een voorstel gedaan met een paar aanpassingen. Met een jonge Suske en Wiske, die altijd ruzie maakten, want Wiske is avontuurlijk en Suske is zo een pantoffeltje. En ik wilde ook een beetje spelen met het feit dat Suske eigenlijk Wiske nog niet kon kennen, toen ze klein waren. Dus een beetje zelfkritiek in de reeks verwerken. Ik heb dan 46 gags uitgewerkt, die er helemaal anders moesten uitzien dan nu. Suske en Wiske waren zeker al wat ouder en ze beleefden heel wat meer Biebel-achtige avonturen. En toen kwam de nieuwe directie. Ik werd gesommeerd om zo snel mogelijk naar de redactie te komen en ze verklaarden mij gek. Geen enkel kind van vijf zou die kleine Suske en Wiske begrijpen. Ik argumenteerde dat het dan ook voor een ouder publiek was bedoeld, maar zij zagen het intussen meer als een soort eerste voorleesstrips voor kinderen. Die opdracht zag ik al veel minder zitten, mijn oorspronkelijke idee was niet goed voor hen en omdat intussen ook al aan Urbanus was gevraagd om een aantal grapjes te verzinnen, kwamen mijn grapjes ergens in een schuif terecht.

Dus van jouw kleine Suske en Wiske hebben nooit getekende versies bestaan?
Jeff heeft daar wel een tweetal platen voor getekend; nog voor de vorige directie, maar die zijn nooit geïnkt. Die zagen er wel helemaal anders uit, met een niet zo jonge Suske en Wiske. Ze zagen er meer uit als de Suske en Wiske uit de eerste albums, met van die ronde wangetjes, dat was ook een beetje de bedoeling. Een echte karikatuur van de reeks, maar niet om de reeks belachelijk te maken. Het had voor mij echt een reden van een bestaan.

Kortom, met wat nu in de winkels ligt, heb jij niets te maken.
Niets. In de verste verten nooit iets voor gedaan.

En daar mag je best trots op zijn.
Ik ben daar ook heel trots op. (buigt zich naar onze dictafoon) Ik wil dat ook heel duidelijk zeggen. (lacht)


Jan Lul en andere pseudoniemen
Iets waar je ook trots mag op zijn is Biebel. In Biebel kom je ook zelf in beeld, als tekenaar en zet je dus ook jezelf een beetje te kakken. Je zei ooit dat je je eigen ouders ook wel herkende in de ouders van Biebel. Ben je dan eigenlijk zelf een beetje een Biebel, of ben je meer een Reggie-type?
Reggie is eigenlijk één van mijn broers, de Willy. Die had altijd veel succes bij de meisjes en mij zagen ze niet echt staan. Ik was meer de man van de gesprekken, terwijl hij ze dan wel zou binnendraaien. Dat lijkt mij meer de stijl van Reggie. Ik denk ook niet dat ik Biebel ben. (denkt even na) Ik denk dat ik vooral gewoon Ikke was, dus de tekenaar, de Jan Lul. Die bijvoorbeeld tegen zijn zin een agent kreeg opgedrongen, die hem en zijn figuren op de Kwatta-potten wou zetten. En dan wordt zijn figuur nog eens boos op hem en vindt dat hij alles voor het geld doet. Dat vond ik wel leuk. Biebel was misschien wel de weerspiegeling van wat ik als kind had willen zijn.

Intussen heet je dus terug Marc Legendre en niet meer Ikke. Tussendoor heb je in het Suske en Wiske weekblad ook nog even Giba en Marl geheten?
(verbaasd) Pardon?

Ja, voor Mecanic stond er de naam Giba bij.
Giba? En vanwaar zou dat komen? (denkt na) Ah, het zou wel kunnen dat Dirk Willemse toen hier en daar mijn naam veranderd heeft. Ik schreef in die tijd nogal wat scenario’s voor het weekblad, en anders was het bij wijze van spreken op elke bladzijde Marc Legendre (Familie Klipper, Waterland, Sam, Biebel, Kas,...). Maar dat is zeker iets wat ik niet zelf beseft heb. Ik heb nooit die namen erboven in het oog gehouden, eigenlijk. Ik heb het zelf gemaakt, dus moet ik niet zonodig weten wie dat heeft gemaakt. (lacht)

We denken wel dat er mensen zijn die niet eens weten (wij bijvoorbeeld, voor we wat dieper gingen graven) dat jij achter Mecanic zat.
Dat was nochtans een heel knap project. Ik vind het nog altijd ontzettend spijtig dat we daar achteraf niets meer mee hebben kunnen doen, want in dat gegeven zat echt iets in. Eigenlijk is dat uiteindelijk gestopt omdat men vond dat Yurg soms paginagrote tekeningen maakte die niet pasten in het Suske en Wiske weekblad. Nochtans, in die Amerikaanse dingen, zoals Spawn of Superman ofzo, komt dat regelmatig voor. Het was wel zo dat Yurg op dat moment nog wel wat in die stijl moest komen. Heb je nog zo leuke kwisvragen?

Nog een laatste inspanning. Red Neptunus, heb je daar ook samen met Bosschaert aan gewerkt?
Ah ja, dat boekje van Aquafin. Ik dacht dat hij daar vorig jaar nog een deeltje van gemaakt had, maar dan samen met Pug (de nieuwe scenarioschijver van Suske en Wiske, jn). Ik weet nog dat hij me mailde om te vragen of ik geïnteresseerd was in een nieuw deeltje en dat was inderdaad zo, maar hij vond het nogal moeilijk, gezien de afstand. Ik had de indruk dat hij het vooral proforma vroeg. Ik dacht dat er intussen al zes boekjes van zijn. Die eerste boekjes zijn zeker al tien jaar oud, want ik was op dat moment nog in België.


Toekomstprojecten
En de toekomst? Wat brengt de toekomst?
(plagerig) De toekomst in het algemeen? Of mijn toekomst?

Jouw toekomst. We hebben in een bevriend blad gelezen dat je met een kinderstrip zou bezig zijn, die je liever door iemand anders getekend zou zien. Steven Dupré bijvoorbeeld... vullen wij graag voor je aan.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik nooit echt met de toekomst bezig ben, ik neem de zaken zoals ze zich aandienen. Misschien is het wel een leuk idee om met Steven eens iets te doen. Wij zagen elkaar wel eens op de redactie. Maar ik had nooit de indruk dat hij iemand zocht om mee samen te werken. Ik had altijd het gevoel dat hij heel goed wist wat hij wilde doen. Hij kwam wel heel vriendelijk over, maar leek altijd heel zelfzeker, alsof hij niet echt iemand nodig had om een scenario voor hem te gaan schrijven. Tenslotte heeft hij Coma ook helemaal zelf gedaan. Ikzelf was ook nooit echt op zoek naar mensen die mijn scenario’s wilden. Het is er dus nooit van gekomen.
Maar goed. Concrete toekomst. Ik heb een bijdrage geleverd aan een boek met gedichten van Schlauerhoff, voor Atlas. Daar hebben ze aan veertien striptekenaars gevraagd om een gedicht van Schlauerhoff te kiezen en uit te beelden in stripvorm. Ik ben aan een andere graphic novel bezig die volgend jaar of het jaar erop zal verschijnen. De werktitel is Verder. Het is uiteraard anders dan Finisterre. Het zal al zeker niet opnieuw gaan over een vrouw die gek wordt en de chaos in haar hoofd die ik uitbeeld. Nee, het is een ander verhaal en het zou in het voorjaar af moeten zijn. En biedt zich ervoor, erna of ertussen iets anders aan, dan zou het goed kunnen dat ik mij daar ook mee zal bezig houden. En in het voorjaar komt er ook nog een jongerenroman uit bij The House of Books. Het manuscript daarvan is nu ingediend.

Al dat werk doe je dus op Gran Canaria. Het valt me op dat je soms nogal plagerig op het einde van een mailtje schrijft "zonnige groeten uit Mohan". Ben je zoveel liever op Gran Canaria dan in België? Ben jij zo’n beetje de Mark Uytterhoeven van de stripwereld, hij in Zuid-Frankrijk, jij op Gran Canaria?
Cho, zo zou ik het niet durven zeggen.

Komaan, Marc, we hebben nog een kop nodig voor ons interview!
Allez dan. Ik ben trouwens vorig jaar nog eens in De Laatste Show bij Mark Uytterhoeven geweest. Naar het schijnt zou die mens inderdaad liefst van al in zijn dorp blijven hangen en wat fietsen en petanque spelen. Maar z’n vrouw leek wel blij dat hij nog regelmatig iets voor tv doet. Zo kan zij nog eens terug naar België om haar vrienden te zien. Ik heb gelukkig een vrouw die ook liever op de Canarische eilanden vertoeft. Binnenkort verhuizen we naar een nog kleiner eiland. De mensen zijn daar gewoon anders. Ze beginnen ook niet over je job. Hier vraagt iemand "hoe is het?" en meteen begint die ander over "z’n werk" te lullen. Daar maakt het niet uit welk werk je doet, ze denken daar trouwens nog altijd dat ik een huisschilder ben, ofzo. Boekjes schrijven of tekenen is onzin.

We got it. Hoe is het nog met je, voor de rest?
Goed, goed. Blij dat je het vraagt! En ik hoop van u hetzelfde!


We merken plots op dat we al een eindje over tijd zijn gegaan. Legendre had nog wel afgesproken met zijn moeder op de Meir! Die bijeenkomst willen we niet in de weg staan. Hij drinkt zijn chocomelk uit en neemt hartelijk afscheid. Als hij met zijn — geleende — trui in de mensenzee verdwijnt, menen we hoog in de lucht een Canarisch zonnetje op te merken dat knipoogt naar het stationsgebouw. En deze week lazen we in de Nederlandse krant NRC dat Finisterre één van de meest aangrijpende grafische romans is van de laatste tijd. Het gaat blijkbaar echt goed...

> PETER D'HERDT — oktober 2005