COMMENTAARINTERVIEW met GRIFFO
— 4 juli 2009 —

© De Stripspeciaalzaak • Peter D'Herdt
© afbeeldingen: Christophe Simon + François Mangoval/Patrick Weber/Jacques Martin, Casterman - Marc Legendre, Standaard Uitgeverij - Robert Crumb, SPS - Bernard Hislaire, Dupuis - Philippe Francq + Jean Van Hamme, Dupuis - Philippe Delaby + Jean Dufaux, Dargaud - Willy Vandersteen, Standaard Uitgeverij - Dirk Stallaert + Marc Sleen, Standaard Uitgeverij - Denis Bajram, Talent
Dit interview is eigendom van De Stripspeciaalzaak en mag in geen geval herplaatst of gekopieerd worden zonder voorafgaande afspraak met de auteur van deze tekst.
> Contact <
In december 2008 kregen we de kans om Griffo — met twee f'en — te interviewen. Hij was een van de genomineerden voor de Bronzen Adhemar en kwam voor de gelegenheid naar zijn geboorteland België afgezakt om de pers te woord te staan. Een niet zo alledaagse gebeurtenis, wat ons trouwens ook vele minuten van onze interviewtijd kostte. Enerzijds was er onze voorganger die profiteerde van zijn ontmoeting met een van Vlaanderens grootste succesauteurs om een geschetste Vlad in zijn album te pakken krijgen. Anderzijds werden we halfweg onderbroken door Marvano, die met een luide "amigo!" en een hartelijke handdruk zijn collega gedag kwam zeggen. Maar niet getreurd, de overblijvende tijd hebben we efficiënt ingevuld met ons beproefde recept: het plateninterview. Wij legden de naar de Canarische Eilanden uitgeweken Antwerpenaar verschillende platen uit strips voor om het zo te kunnen hebben over zijn leven, werk en de Bronzen Adhemar die hij zou gaan winnen. We waren er immers van overtuigd dat Griffo, als een van de weinige Vlamingen die succesvol is in het buitenland, met het beeldje en de geldprijs van 12.500 euro zou naar huis gaan. Het werd echter Willy Linthout die met het aangrijpende verhaal Het Jaar van de Olifant niet minder verdiend als laureaat uit de bus kwam. Geen erg voor de innemende man die tegenover ons zat, want:


"De grootste prijs is voor mij de erkenning van het publiek"


STRIPPLAAT 1:
Alex 26: De Iberiër
(Christophe Simon + François Maingoval/Patrick Weber
naar een idee van Jacques Martin)

Griffo: "Is dit Alex? Dit heeft me nooit echt gelegen, dus ik ken het niet goed, maar het is natuurlijk een klassieker."

Zoals zoveel reeksen uit de pionierstijd van het weekblad Kuifje. U hebt zelf ook bij Kuifje gewerkt in het begin van uw carrière. Hoe bent u daar eigenlijk binnen gerold?
Griffo: "Ze zijn me komen halen. Ik zat in die tijd bij Ercola (Experimental Research Center of Liberal Arts, opgericht in 1968, pd'h), waar ik een van de meer commercieel gerichte tekenaars was. Ik was eigenlijk net op zoek naar een uitweg, toen iemand van Kuifje langskwam die iemand zocht om Ton en Tineke over te nemen. En opportunist als ik ben (lacht), ben ik daar toen op ingegaan, eigenlijk om vanuit Vlaanderen een grotere markt te bereiken en een stap te kunnen zetten naar de Franstalige stripwereld. Nu, mijn passage bij Kuifje is nogal faliekant afgelopen, zoals je waarschijnlijk weet (Griffo werd de laan uitgestuurd omdat Ton en Tineke samen in bed belandden, pd'h)."

(met vermanend vingertje) Hoe is het toch zo ver kunnen komen?
Griffo: (lacht) "Het heeft mij altijd verbaasd dat in een Vlaamse strips voorbij wordt gegaan aan de mogelijke seksuele relatie tussen personages. Als kind stoort dat je niet, maar als adolescent begin je je toch af te vragen hoe het eigenlijk zit. Ik wilde dat bij Ton en Tineke overbruggen en zonder al te expliciet te zijn, heb ik gewoon laten zien dat die mensen bij elkaar leven. Ik heb mij daar verder geen bedenkingen bij gemaakt en de redactie trouwens ook niet. Het waren toen vooral de ouders van de kinderen die hebben gereageerd (zucht)."

Nog een laatste vraagje over Alex. Die reeks wordt tegenwoordig getekend door Christophe Simon. Is het dezelfde Christophe Simon die uw website verzorgt?
Griffo: "Nee, mijn webmaster is een leraar Frans. Een sympathieke kerel die me op een dag voorstelde om een website voor mij te maken, iets wat ik zelf niet kan en wat hij prima voor elkaar brengt."


STRIPPLAAT 2:
Biebel 1: De Biebelstory en Andere Verhalen
(Ikke)
Griffo: "Dit ken ik niet..."

Biebel!
Griffo: "Oei, oei! Marc Legendre ken ik wel natuurlijk. (probeert zich eruit te praten) En Biebel ook, maar dan vooral van de zwart-witstrookjes. En omdat dit in kleur was, had ik het niet herkend."

Gelukkig is het vandaag geen kwis! Er is een opvallende parallel tussen u en Marc Legendre. Jullie vertrokken allebei uit Antwerpen, op weg naar de zon...
Griffo: "... We hadden eenzelfde utopie, inderdaad. Bij mij was het in een minibusje waarin ik een kleine studio had geïnstalleerd met een bed en een keukentje, zodat ik onderweg kon blijven tekenen. Onmogelijk natuurlijk! En bij Marc was het een zeilboot, wat zo mogelijk nog gekker is."

U woont nu op La Palma...
Griffo: "... En Marc op El Hierro. Daarmee vergeleken is La Palma echt Manhattan. Het is daar, zoals ze hier vroeger zeiden, 'de wereld toegeplakt met gazetten' (lacht)."

Net als Marc hebt u een pseudoniem (Griffo's echte naam is Werner Goelen, pd'h). Waarom?
Griffo: "Een goeie vraag. (denkt na) Ik denk dat het te maken heeft met een soort van ontdubbeling, zoals bij een acteur of een schrijver: alsof ik in een andere huid kruip als tekenaar. Een zinnigere uitleg kan ik er niet aan geven. En dat terwijl ik al 35 jaar met het pseudoniem rondloop!"

Het kon ook geweest zijn om associaties met Emiel Goelen te vermijden. Weet u nog waarom u precies voor die naam koos?
Griffo: "Ik zocht in de eerste plaats naar een Spaans klinkende naam. Mijn grootvader was een Siciliaan en daardoor heb ik altijd een zwak gehad voor het zuiden: Zuid-Amerika, Italië, Spanje,... En El Grifo is een Spaanse wijn. Toen ik al wat meer Spaans kende, leerde ik dat 'grifo' ook 'tapkraan' betekent. Dus als ik op La Palma zeg dat mijn pseudoniem Griffo is, zeg ik er altijd bij dat het met twee f'en is (lacht)."


STRIPPLAAT 3:
Fritz the Cat
(Robert Crumb)
Griffo: "Dit is een oude liefde. Zo plastisch, zo onwaarschijnlijk mooi... Ik ben echt een onvoorwaardelijke fan van Crumb."

Het brengt ons ook terug bij Ercola en Spruit (het Antwerpse undergroundstripblad, pd'h).
Griffo: "Dat klopt. Ik hoop dat ik daarmee niemand op zijn tenen trap, maar wij wilden ons toen echt afzetten tegen de familiestrip en tegen het vastgeroeste van de stripwereld in Vlaanderen. (wijst naar de Crumb-plaat) Dit is tenminste opvoedend! (lacht) Op de academie was ik een fan van Dürer en zijn gravurestijl. Je ziet hier elementen daarvan terug, net als bijvoorbeeld bij Bilal, nog zo'n inspirator. En Mœbius: een nog groter fenomeen. Tekenen lijkt zo gemakkelijk voor hem. Alles beweegt, alsof de figuren van het blad weglopen. Het was trouwens echt iets van die tijd. In Monty Python deden ze net hetzelfde in hun animaties. En Tardi heeft toen ook een album in die stijl gemaakt dat mij enorm aansprak..."

... De IJsdemon! Tardi en Bilal werken vaak alleen. U werkt daarentegen altijd met een scenarist. Toch hebt u ook zin om zelf een verhaal te vertellen, konden we lezen. Of is dat een indianenverhaal?
Griffo: "Het is geen indianenverhaal, maar het is wél een verhaal over indianen. Het is een verhaal waar ik mij al struikelend doorheen worstel, maar het moét er ooit komen. Het speelt zich af tijdens de tijd van de eerste Spaanse ontdekkingsreizigers, die destijds vanwege de stromingen zijn geland op de Canarische eilanden. De inheemse bevolking was heel primitief en eigenlijk heeft zich daar in het klein afgespeeld wat er onder de conquistadores in Zuid-Amerika is gebeurd. De hoofdstad van La Palma, Santa Cruz, was toen — aan het begin van de renaissance — trouwens een echte wereldhaven. En dat staat allemaal wel geboekstaafd, maar eigenlijk weten weinig mensen in Europa dat. Genoeg stof dus om een verhaal van te maken. Ik zoek alleen nog wat zelfvertrouwen want ik wil niet dat het eerste scenario dat van mijn hand op de markt komt een tegenvaller zou zijn. Gelukkig heb ik genoeg vrienden die als klankbord kunnen dienen."


STRIPPLAAT 4:
Frommeltje en Viola 3: De IJskoningin
(Bernard Hislaire)
Griffo: "Dit zegt me iets, maar... (denkt na)"

Het is Frommeltje en Viola, van Yslaire.
Griffo: "Ja, natuurlijk! Het is wel ouder werk van Bernard. Ik ken vooral Samber, een van mijn favoriete reeksen. Ik was zelfs bijna met Yslaire in de boot gegaan."

Goed dat u er zelf over begint. Vindt u het jammer dat de deal rond Samber is afgesprongen?

Griffo: "Ja, natuurlijk. Ik heb twee jaar lang geen andere grote projecten aangenomen en mij honderdvijftig procent voor dat project gegeven. Maar de eisen die Yslaire aan de samenwerking stelde, waren heel hoog. Hij wou beslissen wat er met de platen gebeurde. Ik stuurde hem tekeningen op, die hij dan terugstuurde met 'enkele interventies'. Die waren zo ingrijpend dat ik mijn eigen werk niet meer herkende. Zelfs de uitgever dacht dat het tekeningen van Yslaire waren en vroeg waar die van mij bleven. Zo hoefde het voor mij echt niet: na dertig jaar carrière moest ik toch niet Yslaire gaan imiteren? Hij wilde echt een director's cut en dat is eigenlijk zijn goed recht. Mijn enige kritiek naar hem toe, is dat hij dat sneller had moeten communiceren. Het was, zowel voor mij als voor de uitgever, een echte verrassing. Maar ik wens hem niettemin alle succes toe. De eerste twee delen van De Oorlog van de Sambers zijn trouwens echte aanraders."


STRIPPLAAT 5:
Largo Winch 1: De Erfgenaam
(Philippe Francq + Jean Van Hamme)

Dit is Largo Winch, van Francq en op scenario van Van Hamme.
Griffo: "Van Hamme, een grootmeester! Mijn samenwerking met hem voor S.O.S. Geluk heeft voor mij eigenlijk alles aan het rollen gebracht."

Hoe hebt u hem eigenlijk leren kennen?
Griffo: "Mijn eerste boek heb ik gepubliceerd bij Deligne. Een excentriek figuur: hij droeg een stetson en had een shop waar hij tweedehandswapens verkocht. En daarnaast was hij stripuitgever. Hoe je die twee dingen rijmt, weet ik nog altijd niet. Maar goed: hij gaf mijn eerste album uit. Ik ben met dat album naar Dupuis gestapt. Toen ik bij de uitgever aankwam, waren de gangen helemaal leeg. Enkel een man met groene parka, die achteraf Jean Van Hamme bleek te zijn, liep daar rond. Hij had toen ook al wat naam en faam, maar ik herkende hem niet wat hij altijd erg geestig is blijven vinden. Goed, we kwamen samen in het kantoor van de directeur terecht, waar ik mijn album toonde. De tekeningen bevielen hen wel en Jean had net het plan opgevat om S.O.S. Geluk, dat hij oorspronkelijk geschreven had voor televisie, om te zetten in een stripreeks. Het heel toevallige — hoewel ik niet in het toeval geloof — begin van mijn zeer goeie samenwerking met Jean Van Hamme."

Met Desberg gaat u nu ook de toer van de hedendaagse actie op.
Griffo: "Stephen is gek op de nieuwe generatie van Amerikaanse series met een heel nieuwe dynamiek in vergelijking met de oude series. En vooral, wat je vaak ziet bij Amerikaanse scenaristen: een serie die niet draait rond één held, maar rond een heel gamma aan personages die elk aan bod komen en uitgediept worden. Dat verrijkt het verhaal enorm. Dat wou Stephen toepassen in stripversie. De samenwerking voor Empire USA is trouwens zo vlot verlopen dat we nu plannen om een nieuwe grote reeks te beginnen voor Lombard, waarbij ik deze keer de volledige reeks zelf zal tekenen (het gaat hier om de nieuw aangekondigde reeks Sherman, pd'h)."


STRIPPLAAT 6:
Murena 3: Een Volmaakte Moeder
(Philippe Delaby + Jean Dufaux)

Griffo: "Delaby. Een heel goeie tekenaar."

En op scenario van Dufaux. Ons sprak een opvallende parallel tussen u en Dufaux aan. Zoals u zowat met elke topscenarist (Van Hamme, Swolfs, Desberg, Mangin, Cothias) hebt samengewerkt, heeft Dufaux met een indrukwekkende schare aan tekenaars samengewerkt: Delaby, Marini, Rosinski, Xavier, Miralles, Charles, Bosschaert, Paape,...
Griffo: "Dat is niet de enige parallel, hoor. We zijn allebei geboren in hetzelfde jaar, 1949. We zijn in hetzelfde jaar getrouwd. En toen we elkaar leerden kennen, waren we allebei nog illustere onbekenden én kregen we al grijs haar (lacht)."

Mogen we stellen dat u elkaars carrière hebt gemaakt?
Griffo: "Dat denk ik wel. We zijn ook samen begonnen. Ik was met S.O.S. Geluk bezig en woonde toen in Nederland. Op een dag kreeg ik een brief met twee scenario's van iemand die op zoek was naar een geschikte tekenaar. De briefschrijver was Jean Dufaux, een van de twee scenario's was dat van Beatifica Blues en we waren vertrokken. Filippini vroeg ons vervolgens om een kortverhaal voor Vécu, dat toen net begonnen was en waarin een soort mix van historische en erotische verhalen verscheen, te tekenen. Dat kortverhaal werd Sade, waarna Filippini ons vroeg om een historische serie met erotiek te beginnen. Voor ons lag op dat moment Casanova voor de hand en zo is Giacomo C. geboren."

Wie is eigenlijk de grappigste van jullie twee? Wij schreven ooit in een bespreking van Samba Bugatti over de running gag met de pizzaverkopers: "die kan volgens ons onmogelijk van de zwartgallige Dufaux zelf zijn". En dus komt ze van u?
Griffo: "Toch niet. Wie de grappigste is, weet ik niet, maar ik weet wel dat de humor van Jean eerder aan de zwarte kant is en die van mij — met mijn zuiderse voorouders — eerder lichtvoetig. Maar die grap uit Samba Bugatti komt wel degelijk van hem. De reeksnaam komt wél van mij. Ik was destijds net terug van Brazilië, vandaar de Samba. De Bugatti is mijn geliefkoosde antieke wagen. En de combinatie klonk wel goed, zodoende."

Jullie langlopende reeks, Giacomo C., is afgerond en intussen werkt u samen met heel wat andere scenaristen. Er is waarschijnlijk geen tijd meer over om iets met uw zielemaat te doen?
Griffo: "Nee, voorlopig niet. Ik heb achttien jaar met Jean samengewerkt en zoals in elk goed huwelijk — the eighteen year itch — wordt het dan eens tijd om vreemd te gaan (lacht)."


STRIPPLAAT 7:
Suske en Wiske 118: De Gouden Cirkel
(Willy Vandersteen)

Griffo: "Vandersteen en Sleen met Nero hebben mij nooit grafisch geïnspireerd, maar ik hield wel van de vertelstijl, het sfeertje in de verhalen. Ik heb de oude albums nog altijd allemaal en ik herlees ze ook graag. Al is dat waarschijnlijk vooral de nostalgie die daar speelt."

U zei daarnet dat u zich in uw beginjaren wilde afzetten tegen de Vlaamse familiestrip.
Griffo: "Ach, als je jong bent, ben je altijd wat pyromaan, later word je dan pompier en ga je blussen. Ik vond toen dat — ondanks het feit dat ik er mee groot was geworden — het wel welletjes was geweest. In die tijd was dat ook een probleem: er bestond niets anders dan dergelijke strips en daar was ik niet mee akkoord. Vanuit principieel en artistiek oogpunt wilde ik daarom een ander publiek aanspreken."

U bent daarin ook geslaagd en naast Marvano (en misschien Ersel) bent u trouwens zowat de enige Nederlandstalige Vlaming die het gemaakt heeft in het buitenland. Enkele anderen hebben het geprobeerd, maar (voorlopig) zonder succes. Hebt u een idee waaraan dat te wijten is?
Griffo: "Het enige wat Mark en ik gemeen hebben, is dat we tweetalig zijn. Dat maakt de gesprekken in het Franstalige striplandschap gemakkelijk, want er is geen enkele Franstalige die Nederlands spreekt (grijnst). Daarnaast denk ik ook dat de stap naar het buitenland, als je al succes hebt in Vlaanderen, niet altijd vanzelfsprekend is. Je gooit je daar dan niet met je volle goesting en enthousiasme op."

Deze plaat komt uit De Gouden Cirkel, een album waarin Suske en Wiske zowat de wereld rondreizen. Ook u bent globetrotter en polyglot. Wat is de beste reis die u ooit hebt gemaakt?
Griffo: "Ik heb inderdaad gereisd tussen Ton en Tineke en S.O.S. Geluk. Niet zo heel veel, maar wel altijd lang: tussen drie en negen maanden. En de mooiste reis was zonder twijfel Brazilië. Een magisch en wonderbaarlijk land, waar de mensen niet alleen mooi, maar ook nog eens fantastisch warm zijn."


STRIPPLAAT 8:
Nero 163: Zilveren Tranen
(Dirk Stallaert + Marc Sleen)

De aanleiding van dit interview is uw nominatie voor de Bronzen Adhemar. Vond u het niet stilaan tijd worden?
Griffo: "Misschien heeft het vooral te maken met het feit dat het maar laat is doorgedrongen dat ik een Vlaming ben. Maar hoe dan ook: de grootste prijs is voor mij de erkenning van het publiek. Ik zit dus niet echt te wachten op zo'n officiële prijs. Maar als het dan toch zou komen, zou ik daar wel blij mee zijn (de Bronzen Adhemar ging uiteindelijk naar Willy Linthout, pd'h). Een artiest moét dat ook zijn, vind ik."

Een erkenning van onze lezers kwam er in de BelgenTop. Mister Black eindigde daar op de 22ste plaats.
Griffo: "Dat doet mij dus heel veel plezier. Ook al omdat het een album is waar ik erg persoonlijk heb kunnen in zijn. Denk maar aan de Walt Disney-elementen die heel sterk naar voor komen. Nog zoiets waar ik altijd erg van genoten heb, maar erg aan de tijdsgeest te danken is: Walt Disney was voor mijn generatie wat de Japanse anime voor de huidige generatie is."


STRIPPLAAT 9:
Universal War One 4: De Zondvloed
(Denis Bajram)
Griffo: "Dit kan ik niet meteen thuisbrengen."

Universal War One van Bajram. We hadden het eerder al over Mœbius als Bilal. Die tekenden in hoofdzaak sciencefictionverhalen, zoals dit er ook een is. U hebt zowat alle genres getekend, van mysterie over geschiedenis tot actie en sciencefiction. Is er één genre dat echt uw voorkeur wegdraagt?
Griffo: "Als ik echt iets moet kiezen, dan zou het het historische genre zijn. Ik heb daar ook al een en ander in gedaan: Giacomo C., Klein Mirakel, Sade en binnenkort Balzac met Mangin, de vrouw van Bajram."

Vertel!
Griffo: "Het gaat is eigenlijk een drieluik — Abîmes — met drie verschillende tekenaars voor de collectie Vrije Vlucht. Mijn bijdrage, die zich afspeelt in de negentiende eeuw, de tijd van Balzac, is intussen getekend (en moest op het ogenblik van het interview nog ingekleurd worden, pd'h). Ik denk dat het zal verschijnen in 2010, want het is nog wachten op de twee andere tekenaars. Voor het tweede deel, dat zich afspeelt in het Italië van de jaren 1950, was een tekenaar gekozen, maar dat is afgesprongen omdat die een deel van de XIII-spin-off zou gaan tekenen. Het derde deel gaat over Mangin zelf en zal getekend worden door Bajram."

Speaking of which: U werkt nu voor de tweede keer samen met Mangin én u heeft ook nog eens vijftien stripverhalen over Casanova getekend. Is Bajram niet een beetje ongerust?

Griffo: "Ja! En terecht! (grijnst)"
 

> PETER D'HERDT — juli 2009